ECLI:NL:CRVB:2017:3953
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling kinderalimentatie en bijstandsverlening aan alleenstaande ouder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, een alleenstaande moeder, ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en had daarnaast recht op kinderalimentatie voor haar twee minderjarige kinderen. Het college van burgemeester en wethouders had de ontvangen kinderalimentatie in mindering gebracht op de bijstandsverlening, wat leidde tot de vraag of dit terecht was.
De Raad oordeelde dat de kinderalimentatie terecht als middel werd betrokken bij de bijstandsverlening. De appellante stelde dat de bijstand niet meer ten goede kwam aan haar kinderen, omdat de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders gelijk was gesteld aan die voor alleenstaanden. De Raad weerlegde dit argument door te stellen dat de bijstand als gezinsbijstand wordt verstrekt en dat de middelen van alle gezinsleden in beginsel in aanmerking moeten worden genomen. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en wetgeving die bevestigen dat kinderalimentatie als inkomen moet worden beschouwd bij de beoordeling van de bijstandsverlening.
De Raad concludeerde dat het college de kinderalimentatie terecht op de bijstand had in mindering gebracht en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank Overijssel werd bevestigd, waarmee de beslissing van het college werd bekrachtigd.