ECLI:NL:CRVB:2017:2
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de omzetting van een uitwonendenbeurs naar een thuiswonendenbeurs na huisbezoek door onbevoegde controleurs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die studiefinanciering ontving op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000), had bezwaar gemaakt tegen de omzetting van zijn uitwonendenbeurs naar een thuiswonendenbeurs. Dit besluit was genomen na een huisbezoek door twee controleurs, die niet bevoegd bleken te zijn. De Raad oordeelde dat de bevindingen van het huisbezoek als bewijs niet konden worden gebruikt, omdat de controleurs niet onder de aanwijzing van de minister vielen. De Raad bevestigde dat de minister niet alleen op basis van de bevindingen van het huisbezoek, maar ook op basis van de erkenning van de appellant dat hij ten tijde van het huisbezoek niet op het gba-adres woonde, het besluit tot omzetting van de beurs kon handhaven. De Raad concludeerde dat de appellant niet het benodigde bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij in de relevante periode op het gba-adres had gewoond. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.