Uitspraak
26 juni 2013, 13/188 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
30 augustus 2012 heeft ze weer zelfstandige woonruimte gevonden en heeft zij de adreswijziging in de GBA laten registreren. Nadat zij op 24 september 2012 de wijziging in haar woonsituatie aan appellant had doorgegeven, is haar bij besluit van 22 oktober 2012 per
1 september 2012 weer een uitwonendenbeurs toegekend. Nu zij tot 9 augustus 2012 wel degelijk heeft gewoond op haar GBA-adres is het niet proportioneel om de herziening vanaf
1 januari 2012 te laten plaatsvinden. Voorts gaat het volledig terugvorderen van de uitwonendenbeurs het reparatoire karakter van de herziening voorbij.
10 december 2011, wordt onder thuiswonende studerende verstaan de studerende die niet een uitwonende studerende is, en wordt onder uitwonende studerende verstaan de studerende die voldoet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 1.5. Voorts geeft dit artikel aan dat onder studiefinancieringstijdvak wordt verstaan een kalenderjaar of een gedeelte daarvan waarop de toekenning van studiefinanciering betrekking heeft, met dien verstande dat deze periode ten minste één kalendermaand is.
1 augustus 2012.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, behoudens voor zover daarbij het besluit van
- herroept het besluit van 15 september 2012 voor zover daarbij de studiefinanciering over de periode van 1 januari 2012 tot 1 september 2012 is herzien en een bedrag van € 1.524,32 is teruggevorderd, en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 974,-;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht van € 478,- wordt geheven.
G. van Zeben-de Vries als leden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 april 2014.