ECLI:NL:CRVB:2017:1688
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- W.F. Claessens
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van vermogen boven de grens in verband met bezit van landbouwgronden en de toepassing van waarde-taxatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellante ontving sinds 30 januari 2009 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). In het kader van een themacontrole heeft de Sociale Recherche Twente onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij bleek dat appellante sinds 12 november 2009 voor een deel eigenaar was van landbouwgronden in Turkije. De waarde van deze gronden werd getaxeerd op € 6.971,80. Het college van burgemeester en wethouders van Almelo heeft vervolgens de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden door het niet melden van haar eigendom van de landbouwgronden.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar financiële situatie door de erfenis niet was veranderd en dat de intrekking van de bijstand onevenredig was. De Raad heeft geoordeeld dat appellante inderdaad de inlichtingenverplichting had geschonden en dat het college verplicht was de bijstand in te trekken. De Raad heeft echter ook vastgesteld dat de rechtbank niet had onderkend dat de waarde van de landbouwgronden voor de periode van 13 september 2012 tot 1 januari 2014 op basis van de taxatie kon worden vastgesteld. Dit leidde tot de conclusie dat de terugvordering van de bijstand niet proportioneel was, en de Raad heeft het besluit van het college vernietigd voor wat betreft de hoogte van het teruggevorderde bedrag. De zaak is terugverwezen naar het college voor een nieuwe beslissing op bezwaar.