ECLI:NL:CRVB:2014:3897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- M. Hillen
- C. H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking en terugvordering van bijstand van betrokkene. Betrokkene ontving sinds 12 juni 1992 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van meldingen over haar woon- en leefsituatie heeft de Sociale Recherche Twente een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat betrokkene vanaf 15 maart 2011 niet meer woonachtig was op het uitkeringsadres en dat zij contant geld en sieraden in een kluis had, wat zij niet had gemeld bij het college. Het college heeft daarop besloten de bijstand van betrokkene in te trekken en de kosten van bijstand over een lange periode terug te vorderen.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, maar dat de terugvordering onevenredig was. Het college heeft vervolgens geen nieuwe berekening gemaakt van het terug te vorderen bedrag. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene over meer vermogen beschikte dan het aangetroffen bedrag in de kluis. De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door het aangetroffen contante bedrag niet te melden, maar dat de intrekking van de bijstand niet over de gehele periode kon worden doorgevoerd. De Raad heeft het hoger beroep van het college afgewezen en het hoger beroep van betrokkene gedeeltelijk toegewezen, met de opdracht aan het college om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van betrokkene.