Uitspraak
mr. De Kruijf-Stellaard en F.J.H. Gunther.
OVERWEGINGEN
26 januari 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BH1009). In dit geval is er geen aanleiding van deze termijn af te wijken.
26 januari 2009) en de andere hoogste bestuursrechters (zie bijvoorbeeld het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252, de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:188, en de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 2 mei 2014, ECLI:NL:CBB:2014:171) is in beginsel een vergoeding van immateriële schade gepast van
€ 500,- per half jaar of gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn is overschreden.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij geen proceskostenveroordeling is uitgesproken;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie) in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.237,50;
- bepaalt dat de griffier van de Raad het betaalde griffierecht van € 251,- aan appellant terugbetaalt.