ECLI:NL:CRVB:2016:752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toekenning van een LFNP-functie aan een politieambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een politieambtenaar tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.J. Dammingh, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef van politie, dat betrekking heeft op de toekenning van een LFNP-functie. De appellant was werkzaam als Wijkagent A en had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van de functie Generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP) in salarisschaal 7. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 3 maart 2016 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht het beroep van de appellant ongegrond heeft verklaard. De Raad stelt vast dat de korpschef bevoegd was om het bestreden besluit te nemen en dat de transponeringstabel als grondslag voor de besluitvorming kan dienen, ondanks dat deze niet als een algemeen verbindend voorschrift kan worden aangemerkt. De Raad wijst erop dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor het toepassen van de hardheidsclausule, aangezien de werkzaamheden van de appellant buiten de referteperiode vallen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.