ECLI:NL:CRVB:2015:4099
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toekenning van een LFNP-functie aan een ambtenaar binnen de politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de toekenning van een functie binnen het Landelijk Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) aan een ambtenaar, hier aangeduid als betrokkene. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit van de korpschef vernietigd, omdat zij oordeelde dat de transponeringstabel, die als basis voor de besluitvorming diende, niet als een algemeen verbindend voorschrift kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde verder dat de korpschef onvoldoende had gemotiveerd waarom de hardheidsclausule niet werd toegepast.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de motivering van de korpschef in het bestreden besluit niet ontoereikend was. De Raad stelde vast dat de omstandigheden die door betrokkene waren aangevoerd, niet als bijzondere omstandigheden konden worden aangemerkt en dat de korpschef in beginsel mocht volstaan met een verwijzing naar de transponeringstabel. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de bewijslast had omgekeerd met betrekking tot de hardheidsclausule. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de korpschef slaagde en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden.
De Raad verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond en vernietigde het besluit van 21 juli 2015. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de regelgeving binnen de politie en de rol van de korpschef in de besluitvorming omtrent functietoekenning.