Uitspraak
OVERWEGINGEN
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 992,-;
- bepaalt dat de griffier aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten aan appellant, die geen recht had op een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De rechtbank Amsterdam had eerder in een tussenuitspraak geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een belangenafweging had moeten maken bij de terugvordering, maar de Centrale Raad oordeelt dat de rechtbank op onjuiste juridische gronden heeft geoordeeld. De Raad stelt vast dat de terugvordering op basis van artikel 57 van de WAO verplicht is en dat de rechtbank in dit geval terecht heeft geoordeeld dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de eisen van een goede procesorde niet zijn geschonden, omdat appellant in hoger beroep zijn standpunten voldoende naar voren heeft kunnen brengen. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant en bepaalt dat het griffierecht aan appellant wordt vergoed.