Uitspraak
OVERWEGINGEN
In de wet is echter bepaald dat hetgeen onverschuldigd is betaald moet worden teruggevorderd” de indruk gewekt dat de verplichting tot terugvordering over de gehele periode is toegepast. Uiteindelijk is dit niet het geval. De periode van 1 juli 2009 tot 1 december 2009 wordt wel degelijk teruggevorderd op grond van de bevoegdheid die UWV heeft ingevolge artikel 4:95, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Echter, UWV heeft na de inwerkingtreding van artikel 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht, de lijn voortgezet die tot 1 juli 2009 op grond van de verplichting tot terugvordering op grond van artikel 77 (oud) van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) bestond. Dit betekent dat UWV na 1 juli 2009 de gedragslijn hanteert dat er in alle gevallen gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om een onverschuldigd betaald voorschot terug te vorderen, behoudens de situatie dat er sprake is van een dringende reden. De ratio van deze gedragslijn is gelegen in het karakter van de voorschotverstrekking. Het karakter van de voorschotverstrekking wordt bepaald door de publiekrechtelijke verhouding waarbinnen het voorschot wordt verstrekt. In dit geval is dat de uitvoering van de werknemersverzekering Wet WIA. Wij zijn van mening dat hoewel de bevoegdheid tot voorschotverstrekking is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht, het kader van de voorschotverstrekking niet los kan worden gezien van het kader waarbinnen de definitieve betaling wordt vastgesteld. Voorschotverstrekking in het kader van een