ECLI:NL:CRVB:2016:318
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- M. ter Brugge
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor medische kosten van huisdieren; afwijzing op grond van geen bijzondere omstandigheden
In deze zaak gaat het om de vraag of appellanten recht hebben op bijzondere bijstand voor de kosten van medische behandelingen van hun hond, Pepper. Appellanten hebben op 12 november 2012 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) voor kosten die zij hebben gemaakt voor de dierenarts. Het college van burgemeester en wethouders van Westland heeft deze aanvraag afgewezen, omdat volgens hen geen sprake was van bijzondere noodzakelijke kosten. Appellanten hebben eerder ook al een aanvraag gedaan die was afgewezen, en het college stelde dat de kosten van het houden van een hond niet als noodzakelijke kosten kunnen worden aangemerkt.
De rechtbank Den Haag heeft de besluiten van het college in twee eerdere uitspraken bevestigd, waarop appellanten in hoger beroep zijn gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de kosten voor de dierenarts niet als bijzondere noodzakelijke kosten kunnen worden aangemerkt. De Raad oordeelt dat de kosten van het houden van een huisdier in beginsel tot de algemene kosten van het bestaan behoren en dat er geen medische of psychosociale indicatie is aangetoond die de kosten rechtvaardigt. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellanten af.