ECLI:NL:CRVB:2024:1689
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onterecht verstrekte ZW-uitkering en toeslag door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een bedrag van € 3.540,62 bruto aan ten onrechte verstrekte Ziektewet (ZW)-uitkering en toeslag door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, stelde dat zij recht had op het bedrag en dat het Uwv dit onterecht had teruggevorderd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de terugvordering terecht was, omdat het Uwv de uitkering dubbel had uitbetaald door een administratieve fout. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder het beroep op het vertrouwensbeginsel en de financiële situatie, niet gevolgd. De Raad oordeelde dat het Uwv verplicht was om het onverschuldigd betaalde bedrag terug te vorderen en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de terugvordering niet onevenredig was, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak benadrukt de verplichting van het Uwv om een belangenafweging te maken en dat de gevolgen van de terugvordering niet onevenredig mogen zijn. De Raad heeft de uitspraak in het openbaar gedaan, waarbij de griffier M. Reith aanwezig was.