Uitspraak
18.2153 PW
OVERWEGINGEN
4 januari 2016 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) toegekend naar de norm voor een alleenstaande die de woning deelt met een niet rechthebbende partner. Bij besluit van
16 februari 2017 heeft het dagelijks bestuur – voor zover hier van belang – de bijstand van appellant met terugwerkende kracht met ingang van 4 januari 2016 gewijzigd naar de norm voor een alleenstaande. In dit besluit staat onder het kopje ‘Schulden’ het volgende vermeld: “Als na definitieve vaststelling door de belastingdienst blijkt of en hoeveel u (nog) moet terugbetalen aan bijvoorbeeld huurtoeslag. Kunt u bij ons een kopie van de definitieve vaststelling aanleveren. Bij ontvangst gaan wij bekijken of bijstand geboden kan worden.” Het dagelijks bestuur heeft aan appellant over de periode van 4 januari 2016 tot 1 februari 2017 een bedrag aan bijstand tot € 3.484,75 nabetaald.
16 februari 2017 waarbij de norm waarnaar de bijstand aan appellant was toegekend is gewijzigd met terugwerkende kracht. Desgevraagd heeft het dagelijks bestuur ter zitting meegedeeld dat tijdens het gesprek op 15 februari 2017 is gesproken over de schulden van appellant en dat met appellant is besproken dat de bevoegdheid bestaat om onder bepaalde voorwaarden daarvoor bijstand te verstrekken, bijvoorbeeld met toepassing van artikel 49 van de PW. De bij het gesprek betrokken medewerkers hebben volgens het dagelijks bestuur echter geen toezegging gedaan over het zonder meer verstrekken van bijzondere bijstand voor schulden van appellant.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.