In deze zaak heeft appellante om medische redenen bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een boxspring. Het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een voorliggende voorziening biedt voor de kosten van een bed. Appellante is het hier niet mee eens en stelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden van vergoeding via de Zvw. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college zijn stelling niet voldoende heeft onderbouwd. De Raad stelt vast dat het college enkel navraag heeft gedaan bij Medipoint, een leverancier van hoog-laag bedden, en niet bij de zorgverzekeraar van appellante. Hierdoor is het besluit van het college niet zorgvuldig tot stand gekomen. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond. Het college wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij het de mogelijkheid van bijzondere bijstand voor de kosten van de boxspring opnieuw moet onderzoeken. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.625,- bedragen.