ECLI:NL:CRVB:2015:53
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening loongerelateerde WGA-uitkering en beëindiging loonaanvullingsuitkering
In deze zaak gaat het om de herziening van de loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) van appellante, die als kraamverzorgende werkte en in maart 2007 uitviel door rugklachten als gevolg van een hernia. Het Uwv had eerder vastgesteld dat appellante recht had op een LGU, maar in een later besluit werd de mate van arbeidsongeschiktheid herzien naar 23,06%. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar loonaanvullingsuitkering (LAU) per 1 augustus 2013. Het Uwv verklaarde het bezwaar gegrond en stelde de arbeidsongeschiktheid opnieuw vast op 80 tot 100%. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. De Raad overweegt dat appellante belang heeft bij de beoordeling van haar gronden, omdat de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid invloed heeft op haar pensioenpremie. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.