ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- M.C. Bruning
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WGA-vervolguitkering na herbeoordeling
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die als leerkracht basisonderwijs werkzaam was en zich ziek meldde wegens psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellant op 16 november 2006 een verlies aan verdienvermogen van meer dan 80% had, maar na herbeoordeling in 2008 werd dit verlies vastgesteld op 49,81%. Appellant ontving een loongerelateerde WGA-uitkering (LGU) tot 30 juli 2009, waarna hij recht had op een WGA-loonaanvullingsuitkering (LAU) en later op een WGA-vervolguitkering (VVU) van 45 tot 55%. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die had geoordeeld dat er geen aanleiding was voor twijfel aan de belastbaarheid van appellant zoals vastgesteld door het Uwv. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv vernietigd omdat appellant niet was gehoord, maar na herbeoordeling bleef de mate van arbeidsongeschiktheid op 52,1% gehandhaafd. De Raad concludeerde dat appellant zijn procesbelang niet had verloren, omdat de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid invloed had op zijn recht op uitkeringen. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht geen twijfels had over de medische rapporten en dat de belasting in de functies die appellant kon vervullen binnen zijn belastbaarheid viel. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.