ECLI:NL:CRVB:2014:1568
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijzondere bijstand voor reiskosten en speltherapie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Appellanten, een vader en moeder, hadden aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van speltherapie voor hun dochter en de reiskosten voortvloeiend uit de omgangsregeling tussen de vader en zijn kinderen. De rechtbank had de eerdere afwijzing van het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck bevestigd, waarop de appellanten in hoger beroep gingen.
De Raad oordeelde dat de reiskosten van de kinderen en de vader niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, maar als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden beschouwd. De kosten van de omgangsregeling komen normaal gesproken ten laste van de verzorgende ouder, en de Raad oordeelde dat de omstandigheden van de appellanten niet uitzonderlijk genoeg waren om van dit uitgangspunt af te wijken. Ook het beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) werd afgewezen, omdat de Raad oordeelde dat de bijstandsverlening niet verplicht is om het recht op gezinsleven te waarborgen.
Wat betreft de speltherapie oordeelde de Raad dat deze kosten niet vergoed kunnen worden omdat er een voorliggende voorziening is, namelijk de Zorgverzekeringswet (Zvw), die dergelijke kosten niet dekt. De Raad concludeerde dat er geen zeer dringende redenen waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de aanvragen om bijzondere bijstand werden afgewezen.