Uitspraak
17.1821 PW, 17/3685 PW
OVERWEGINGEN
reis- en verblijfskosten gecompenseerd wil krijgen. Appellant stelt daartoe van de ene kant dat het college, net zoals het dat voorafgaand aan het besluit van 27 januari 2016 deed, de bijstand moet afstemmen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de PW. Appellant verzoekt van de andere kant om bijzondere bijstand voor de uit de omgangsregeling voortvloeiende reis- en verblijfskosten.
artikel 35, eerste lid van de PW.
ex-partners zelf dienen op te lossen en maakt niet dat sprake is van een zeer bijzondere situatie die tot afstemming noopt. Vergelijk in dit verband de uitspraak van 11 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2494. Anders dan appellant stelt, mag van hem worden verwacht dat hij van zijn ex-partner een bijdrage vraagt in de verblijfskosten van X. Appellant heeft wel gesteld dat bij een dergelijk verzoek de omgangsregeling gevaar loopt, maar heeft dit niet aannemelijk gemaakt. De reiskosten van appellant behoren tot de periodieke algemene kosten van het bestaan, die uit het inkomen op bijstandsniveau dienen te worden voldaan. Van een zeer bijzondere situatie op grond waarvan het college gehouden zou zijn tot afstemming voor deze kosten over te gaan, is daarom geen sprake.
27 januari 2015 het geval is geweest. Immers, vast is komen te staan dat geen sprake is van bijzonder omstandigheden als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de PW en ook niet van een zeer bijzondere situatie die moet leiden tot afstemming als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de PW.