ECLI:NL:CRVB:2023:1937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van chiropractiebehandeling
In deze zaak gaat het om de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van behandeling door een chiropractor. Appellant had op 16 augustus 2021 bijzondere bijstand aangevraagd ingevolge de Participatiewet (PW) voor deze kosten, maar het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft deze aanvraag afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een voorliggende voorziening is die passend en toereikend is voor de kosten van chiropractie. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar gemaakt, maar het college bleef bij de afwijzing. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant hoger beroep instelde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college terecht de aanvraag om bijzondere bijstand heeft afgewezen. De Raad oordeelde dat de Zvw als voorliggende voorziening in de weg staat aan de verlening van de gevraagde bijzondere bijstand. Appellant voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om bijstand te verlenen, maar de Raad oordeelde dat de informatie van de chiropractor onvoldoende steun bood voor dit standpunt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en stelde vast dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.