ECLI:NL:CRVB:2018:1258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- A. Stehouwer
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet in ontvangst genomen post en afwijzing bijzondere bijstand voor kosten omgangsregeling
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 1 mei 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant, een zelfstandig fotograaf, heeft geen maandelijkse opgave van zijn inkomsten gedaan en heeft op meerdere verzoeken van het college om aanvullende gegevens niet gereageerd. Het college heeft de bijstand opgeschort en uiteindelijk ingetrokken omdat appellant de gevraagde bewijsstukken niet heeft overgelegd. Appellant heeft aangevoerd dat hij de aangetekende brieven van het college niet heeft ontvangen omdat deze niet herkenbaar waren. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellant niet heeft voldaan aan de verzoeken om informatie.
Daarnaast heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor reiskosten naar een omgangshuis, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. De Raad bevestigt dat de reiskosten in dit geval als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan worden beschouwd, die uit de algemene bijstand moeten worden betaald. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de kosten van de omgangsregeling niet als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt, en dat de hoogte van de bijstandsuitkering is afgestemd op het bestaansminimum.