Uitspraak
2 mei 2012, 12/1298 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellante had een boete van € 52,- opgelegd gekregen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omdat zij het Uwv niet correct had geïnformeerd over haar gewerkte uren en vakantie-uren. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de boete als niet onevenredig beoordeeld. Appellante stelde in hoger beroep dat er geen sprake was van verwijtbaarheid, maar de Raad oordeelde dat appellante wel degelijk in gebreke was gebleven in haar inlichtingenplicht. De Raad bevestigde dat de opgelegde boete evenredig was aan de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenplicht voor uitkeringsgerechtigden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.