Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 januari 2022 op het hoger beroep van:
drs. [naam 4] RA, betrokkene
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
(…)
579.834 599.535
Uitspraak van de accountantskamer
Voor zover de klacht ziet op de jaarrekening 2012 is de zesjaarstermijn naar het oordeel van de accountskamer niet verstreken. De accountantskamer overweegt echter dat appellanten op grond van de informatiebeschikking van 2 februari 2015 wisten dat de administratie van [naam 1] B.V. over 2012 niet aan de wettelijke eis voldeed en dat appellanten daarom op 2 februari 2015 redelijkerwijs konden vermoeden dat de jaarrekening 2012 mogelijk niet conform de daarvoor geldende voorschriften was samengesteld. Omdat een jaarrekening het product is van de administratie van een onderneming en in het verlengde daarvan ligt, konden appellanten toen ook redelijkerwijs vermoeden dat de omzet in de jaarrekening 2012 niet op de juiste wijze was verantwoord. De accountantskamer overweegt dat appellanten dat vermoeden uiterlijk hebben gekregen op grond van het rapport van de Belastingdienst van 3 maart 2015, waarin onder 4.5 is vermeld dat de administratie niet aan de eisen voldeed en in belastingaangiften van een te lage omzet is uitgegaan. Omdat appellanten over deze handelwijze meer dan drie jaar daarna een klacht hebben ingediend, zijn deze klachtonderdelen ook in zoverre niet-ontvankelijk.