Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
3 [naam 1] ,
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 20 juni 2018
- de conclusie van eis van [naam 1] , met producties
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- het tussenvonnis van 2 november 2018
- het proces-verbaal van comparitie van partijen op 29 augustus 2019 en de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen, met dien verstande dat de conclusie van antwoord in reconventie met producties daarin ten onrechte is aangeduid als afkomstig van SSM. Dit processtuk is afkomstig van Jünger;
- de brief van 13 september 2019 van mr. Straathof, met opmerkingen van mr. Presilli over het proces-verbaal.
2.De feiten
- JPK Beheer B.V.;
- Strandexploitatie Sint Maartenszee B.V.;
Wij zullen declareren naar gelang de werkzaamheden vorderen
3.De vordering in conventie
SSM hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn gekweten, althans Strandexploitatie voor het geheel, althans JPK Beheer voor het geheel, te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Jünger te betalen € 51.188,77 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 27 september 2017, althans vanaf het moment van dagvaarden tot aan de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de bij wijze van PM-post nog te specificeren bijdrage in de buitengerechtelijke kosten, althans met € 1.286,89 aan
4.De vordering in reconventie
en
dan wel:
Jünger te veroordelen om aan Strandexploitatie te betalen een bedrag van
€ 108.671,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag over de periode vanaf 9 mei 2018 tot en met de dag der algehele voldoening;
en
Jünger te veroordelen om aan JPK Beheer te betalen een bedrag van € 119.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag over de periode vanaf 9 mei 2018 tot en met de dag der algehele voldoening;
alsmede
Jünger te veroordelen om aan [naam 1] te betalen een bedrag van € 75.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag over de periode vanaf 1 augustus 2018 tot en met de dag der algehele voldoening;
5.De beoordeling van het geschil
in conventie
“Belastingplichtige heeft bewust ontvangsten niet verantwoord. Het is aan de opzet van belastingplichtige te wijten dat de aangifte vennootschapsbelasting 2010 en 2011 onjuist tot een te laag bedrag zijn gedaan en daardoor de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. De vergrijpboete bedraagt 50%.”
6.De beslissing
6 november 2019voor het nemen van een akte door Jünger, waarin Jünger dient aan te geven waaruit de in rekening gebrachte werkzaamheden hebben bestaan, door wie ze zijn verricht en toe te lichten waarom de verrichte werkzaamheden noodzakelijk waren,