Bijlage wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5:10a van de Awb
Degene die wordt verhoord met het oog op het aan hem opleggen van een bestraffende sanctie, is niet verplicht ten behoeve daarvan verklaringen omtrent de overtreding af te leggen.
Voor het verhoor wordt aan de betrokkene medegedeeld dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
Artikel 5:16 van de Awb
Een toezichthouder is bevoegd inlichtingen te vorderen.
Artikel 5:17 van de Awb
Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden.
Hij is bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.
(…)
Artikel 5:20 van de Awb
Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
(…)
Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs)
Artikel 10 Bbbfs (zoals dat gold tot 1 augustus 2014)
Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op het financieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is als volgt beboetbaar:
(…)
4:11, eerste en tweede lid 2
(…)
Artikel 10 Bbbfs (zoals dat gold vanaf 1 augustus 2014)
Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op het financieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is als volgt beboetbaar:
(…)
4:11, eerste en tweede lid 3
(…)
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Artikel 6 EVRM
Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privé leven van procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden.
Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
(…)
Wet op het financieel toezicht (Wft)
Artikel 1:74, eerste lid, van de Wft (zoals dat luidde tussen 1 januari 2007 en 26 november 2015)
De toezichthouder kan ten behoeve van het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels van een ieder inlichtingen vorderen.
(…)
Artikel 1:81 van de Wft (zoals dat luidde tot 11 augustus 2016)
Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste € 4 000 000 bedraagt. Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld.
De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete. De overtredingen worden gerangschikt in categorieën naar zwaarte van de overtreding met de daarbij behorende basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen. Daarbij wordt de volgende indeling gebruikt:
Artikel 1:97 van de Wft (zoals dat luidde tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2014)
1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, indien de bestuurlijke boete is opgelegd terzake overtreding van:
a. (…)
c. (…) 4:11, eerste lid (…)
Artikel 1:97 van de Wft (zoals dat luidt vanaf 11 augustus 2016)
De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie ingevolge deze wet openbaar. De openbaarmaking geschiedt zodra het besluit onherroepelijk is geworden. Indien tegen het besluit bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld, maakt de toezichthouder de uitkomst daarvan tezamen met het besluit openbaar.
(…)
In afwijking van het eerste lid maakt de toezichthouder een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete zo spoedig mogelijk openbaar, indien het een bestuurlijke boete betreft ter zake overtreding van:
a. een voorschrift dat op grond van artikel 1:81 is gerangschikt in de derde categorie;
b. (…)
Artikel 1:98 van de Wft (zoals dat luidde tussen 11 augustus 2016 en 1 juli 2018)
1. Openbaarmaking op grond van artikel 1:97 wordt uitgesteld of geschiedt in zodanige vorm dat de openbaar te maken gegevens niet herleidbaar zijn tot afzonderlijke personen, voor zover:
a. die gegevens herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon en bekendmaking van zijn persoonsgegevens onevenredig zou zijn;
b. betrokken partijen in onevenredige mate schade zou worden berokkend;
c. een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopend onderzoek door de toezichthouder naar mogelijke overtredingen zou worden ondermijnd; of
d. de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou worden gebracht.
2. Openbaarmaking op grond van artikel 1:97 blijft achterwege, indien openbaarmaking overeenkomstig het eerste lid:
a. onevenredig zou zijn gezien de geringe ernst van de overtreding, tenzij het een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete betreft; of
b. de stabiliteit van het financiële stelsel in gevaar zou brengen.
Artikel 2:96 van de Wft
Het is verboden in Nederland zonder een daartoe door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten.
(…)
Artikel 4:9 van de Wft
Het dagelijks beleid van een (…) beleggingsonderneming (…) wordt bepaald door personen die geschikt zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de financiële onderneming. (…)
(…)
Artikel 4:10 van de Wft
Het beleid van een (…) beleggingsonderneming (…) wordt bepaald of mede bepaald door personen wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat. (…)
(…)
Artikel 4:11 van de Wft (zoals dat luidde ten tijde van belang)
1. Een (…) beleggingsonderneming (…) voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn onderscheidenlijk haar bedrijf waarborgt. Hieronder wordt verstaan dat:
a. belangenverstrengeling wordt tegengegaan;
b. wordt tegengegaan dat de financiële onderneming of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden;
c. wordt tegengegaan dat wegens haar cliënten het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten kan worden geschaad; en
d. wordt tegengegaan dat andere handelingen door de financiële onderneming of haar werknemers worden verricht die op een dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in de financiële onderneming of in de financiële markten ernstig kan worden geschaad.
(…)
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de minimumvoorwaarden waaraan het beleid, bedoeld in het eerste en tweede lid, moet voldoen.
(…)
Artikel 4:14 van de Wft (zoals dat luidde ten tijde van belang)
Een (…) beleggingsonderneming (…) richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn onderscheidenlijk haar bedrijf waarborgt.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid. Deze regels hebben betrekking op:
a. het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico’s;
b. integriteit, waaronder wordt verstaan het tegengaan van:
1. belangenverstrengeling;
2. het begaan van strafbare feiten of andere wetsovertredingen door de
financiële onderneming of haar werknemers die het vertrouwen in de
financiële onderneming of in de financiële markten kunnen schaden;
3. relaties met cliënten of deelnemers die het vertrouwen in de financiële
onderneming of in de financiële markten kunnen schaden; en
4. andere handelingen door de financiële onderneming of haar
werknemers die op een dusdanige wijze ingaan tegen hetgeen volgens
het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, dat
hierdoor het vertrouwen in de financiële onderneming of in de
financiële markten ernstig kan worden geschaad; en
c. ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten en deelnemers, waaronder wordt verstaan:
1. het waarborgen van de informatieverstrekking aan cliënten of
deelnemers;
2. het waarborgen van de vastlegging van de relatie met de cliënten of
deelnemers;
3. het waarborgen van de zorgvuldige behandeling van cliënten of
deelnemers;
4. het tegengaan van belangenconflicten tussen de financiële
onderneming en cliënten of deelnemers en tussen de cliënten of
deelnemers onderling;
5. het waarborgen van de rechten van cliënten of deelnemers; en
6. andere bij algemene maatregel van bestuur te bepalen onderwerpen.
Artikel 4:23 van de Wft (zoals dat luidde ten tijde van belang)
1. Indien een financiële onderneming een consument of, indien het een financieel instrument of verzekering betreft, cliënt adviseert of een individueel vermogen beheert:
a. wint zij in het belang van de consument onderscheidenlijk de cliënt informatie in over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voorzover dit redelijkerwijs relevant is voor haar advies of het beheren van het individuele vermogen;
b. (…)
(…)
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de informatie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de wijze waarop deze informatie wordt ingewonnen;
(…)
Artikel 4:26 van de Wft (zoals dat luidde ten tijde van belang)
Een financiële onderneming meldt wijzigingen met betrekking tot onderwerpen waarover ingevolge (…) 4:10, derde lid, (…) verstrekking van gegevens is voorgeschreven aan de Autoriteit Financiële Markten.
(…)
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt, onder vermelding van de te volgen procedures, bepaald welke wijzigingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden gemeld, welke gegevens daarbij worden verstrekt en, indien van toepassing, onder welke voorwaarden de wijzigingen ten uitvoer mogen worden gelegd.
Een beleggingsonderneming, met inbegrip van haar bestuurders, werknemers en verbonden agenten of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks is verbonden door een zeggenschapsband, voert een adequaat beleid ter zake van het voorkomen en beheersen van belangenconflicten tussen haar en haar cliënten en tussen haar cliënten onderling.
Een beleggingsonderneming zorgt ervoor dat haar cliënten op billijke wijze worden behandeld in het geval dat een belangenconflict onvermijdelijk blijkt te zijn. In dat geval stelt een beleggingsonderneming – alvorens over te gaan tot het doen van zaken – haar cliënten op de hoogte van het belangenconflict.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het in het eerste lid bedoelde beleid en het informeren van cliënten bij een belangenconflict als bedoeld in het tweede lid.
(…)
Artikel 4:90 van de Wft
Een beleggingsonderneming zet zich bij het verlenen van beleggingsdiensten of nevendiensten op eerlijke, billijke en professionele wijze in voor de belangen van haar cliënten, handelt ook bij het verrichten van beleggingsactiviteiten eerlijk, billijk en professioneel en onthoudt zich van gedragingen die schadelijk zijn voor de integriteit van de markt.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de verwerking van orders en het verschaffen of ontvangen van een provisie bij het verlenen van een beleggingsdiensten of nevendiensten.
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo)
Een beleggingsonderneming draagt er, met het oog op de integere uitoefening van haar bedrijf, zorg voor dat het beleid, bedoeld in artikel 4:11, eerste lid, van de wet, zijn neerslag vindt in procedures en maatregelen.
(…)
Artikel 35 van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang)
Een beleggingsonderneming houdt gegevens bij over alle door haar verleende beleggingsdiensten, nevendiensten en verrichte beleggingsactiviteiten ten einde het toezicht op de naleving van hetgeen ter implementatie van de richtlijn markten voor financiële instrumenten ingevolge de wet is bepaald mogelijk te maken.
(…)
4. Een beleggingsonderneming bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste en derde lid, op een duurzame drager in een zodanige vorm en op zodanige wijze dat:
a. de Autoriteit Financiële Markten vlot toegang kan hebben tot de gegevens en elk stadium van de verwerking van een transactie kan reconstrueren;
b. alle wijzigingen, alsmede de inhoud van de gegevens voordat wijzigingen zijn aangebracht, gemakkelijk kunnen worden achterhaald;
c. de gegevens niet anderszins gemanipuleerd of gewijzigd kunnen worden.
5. De Autoriteit Financiële Markten stelt een lijst op van gegevens die een beleggingsonderneming op grond van hetgeen ter implementatie van de richtlijn markten voor financiële instrumenten ingevolge de wet is bepaald, ten minste moet bewaren.
Artikel 35b van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang )
Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid, van de wet legt de gegevens vast die betrekking hebben op de soorten door of in naam van de onderneming verrichte beleggingsdiensten, beleggingsactiviteiten of nevendiensten waarbij een belangenconflict is ontstaan of kan ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van een of meer cliënten worden geschaad.
(…)
Artikel 80a van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang)
1. De informatie, bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet, stelt de beleggingsonderneming in staat om vast te kunnen stellen dat een transactie waarop haar advies of beheer van een individueel vermogen betrekking heeft:
a. voldoet aan de beleggingsdoelstellingen van de cliënt;
b. van dien aard is dat de cliënt de met zijn beleggingsdoelstellingen samenhangende beleggingsrisico’s financieel kan dragen; en
c. van dien aard is dat de cliënt, gelet op diens ervaring en kennis, kan begrijpen welke beleggingsrisico’s aan de transactie of aan het beheer van zijn portefeuille verbonden zijn.
2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, bevat gegevens over de duur van de periode waarin de cliënt de belegging wenst aan te houden, diens risicobereidheid en beleggingsdoelstelling.
3. De informatie, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, bevat gegevens over de bron en omvang van de periodieke inkomsten, het vermogen en de financiële verplichtingen van de cliënt.
Artikel 80c van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang)
1. De informatie over de kennis en ervaring van de cliënt, bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, onderdeel a, van de wet, voorzover deze redelijkerwijs relevant is voor een advies over financiële instrumenten of beheer van een individueel vermogen, en de informatie, bedoeld in artikel 4:24, eerste lid, van de wet, is wat de hoeveelheid betreft evenredig aan het soort cliënt, de aard en omvang van de beleggingsdienst en het beoogde soort financiële instrument, de complexiteit ervan en de daarmee samenhangende risico’s, en bevat gegevens over:
a. het soort beleggingsdiensten en financiële instrumenten waarmee de cliënt vertrouwd is;
b. de aard, het volume en de frequentie van de transacties in financiële instrumenten van de cliënt en de periode waarin deze zijn verricht; en
c. de opleiding en het beroep of, voor zover relevant, het vroegere beroep of de vroegere beroepen van de cliënt.
Artikel 95 van het BGfo
1. Een beleggingsonderneming meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot wijziging van:
a. de personen die het dagelijks beleid van de beleggingsonderneming bepalen;
b. de personen die het beleid van de beleggingsonderneming bepalen of mede bepalen; of
c. de personen die onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de beleggingsonderneming.
Artikel 167 van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang)
Het beleid, bedoeld in artikel 4:88, eerste lid, van de wet, is gericht op het herkennen van in elk geval de volgende situaties:
a. de beleggingsonderneming, een relevante persoon of een persoon die met de beleggingsonderneming is verbonden door een zeggenschapsband kan financieel gewin behalen of een financieel verlies vermijden ten koste van de cliënt;
b. b. de onderneming, een relevante persoon of een persoon die met de beleggingsonderneming is verbonden door een zeggenschapsband heeft een belang bij het resultaat van een ten behoeve van de cliënt verrichte dienst of een namens de cliënt uitgevoerde transactie, dat verschilt van het belang van de cliënt bij dit resultaat;
c. de onderneming, een relevante persoon of een persoon die met de beleggingsonderneming is verbonden door een zeggenschapsband heeft een financiële of andere drijfveer om het belang van een andere cliënt of groep cliënten te laten voorgaan boven het belang van de cliënt;
d. de onderneming, een relevante persoon of een persoon die met de beleggingsonderneming is verbonden door een zeggenschapsband oefent hetzelfde bedrijf uit als de cliënt;
e. de onderneming, een relevante persoon of een persoon die met de beleggingsonderneming is verbonden door een zeggenschapsband ontvangt van een andere persoon dan de cliënt voor een ten behoeve van de cliënt verrichte beleggingsactiviteit, verleende beleggingsdienst of verleende nevendienst een provisie in de vorm van gelden, goederen of diensten die verschilt van de gebruikelijke provisie of vergoeding voor deze activiteit of dienst, of zal een dergelijke provisie ontvangen.
Artikel 167a van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang)
Een beleggingsonderneming legt het beleid, bedoeld in artikel 4:88, eerste lid, van de wet, schriftelijk vast en draagt er zorg voor dit beleid te implementeren en in stand te houden. Het beleid is evenredig aan de omvang en organisatie van de beleggingsonderneming en aan de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijf.
Indien de beleggingsonderneming deel uitmaakt van een groep, heeft het beleid ook betrekking op belangenconflicten die kunnen ontstaan als gevolg van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere ondernemingen die deel uitmaken van de groep.
Het beleid omschrijft, onder verwijzing naar de specifieke beleggingsdiensten, beleggingsactiviteiten en nevendiensten die door of in naam van de beleggingsonderneming worden verleend, onderscheidenlijk verricht, de omstandigheden die een belangenconflict vormen of kunnen doen ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van een cliënt worden geschaad, alsmede de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het omgaan met een dergelijk conflict.
Het overeenkomstig het eerste lid vastgestelde beleid vermeldt de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het beheersen van een belangenconflict als bedoeld in artikel 4:88, eerste lid, van de wet.
Artikel 167b van het BGfo (zoals dat luidde ten tijde van belang)
Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4:88, tweede lid, van de wet, brengt de cliënt, indien een belangenconflict onvermijdelijk blijkt te zijn, hiervan door middel van een duurzame drager op de hoogte. De beleggingsonderneming vermeldt daarbij, met inachtneming van de kenmerken van de cliënt, voldoende bijzonderheden om deze in staat te stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen ten aanzien van de beleggingsdienst, beleggingsactiviteit of nevendienst in verband waarmee het belangenconflict zich voordoet.
Artikel 168a van het BGfo (zoals dat luidde tussen 1 januari 2014 tot 1 april 2016)
Een beleggingsonderneming verschaft of ontvangt, rechtstreeks of middellijk, geen provisie met betrekking tot het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst.
(…)
Wetboek van Strafrecht (WvSr)
Artikel 51 van het WvSr
Strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.
Indien een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon, kan de strafvervolging worden ingesteld en kunnen de in de wet voorziene straffen en maatregelen, indien zij daarvoor in aanmerking komen, worden uitgesproken:
1. tegen die rechtspersoon, dan wel
2. tegen hen die tot het feit opdracht hebben gegeven, alsmede tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de verboden gedraging, dan wel
3. tegen de onder 1° en 2° genoemden te zamen.
3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt met de rechtspersoon gelijkgesteld: de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen.