Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM)
[naam 1] ( [naam 1] ) te [plaats]
(gemachtigde: mr. S.M.C. Nuyten)
ROT 16/4471 en ROT 16/4472
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Imtech (…..) maakt bekend dat het recent een contract heeft getekend met LasPalms, vertegenwoordigd door [ [naam 3] ] (CEO van Adventure World Warsaw) en (…) voor de verdere realisatie van het avonturenpark Adventure World Warsaw in Polen. Het gaat om het complete projectmanagement, alle technische oplossingen en civiele constructie, inclusief het management van betrokken onderaannemers. Dit contract vertegenwoordigt een waarde van 620 miljoen euro. Imtech was in een eerste fase van het park al betrokken bij de aanleg van de technische infrastructuur en bij diverse duurzaamheidsprojecten met een opdrachtsom van 60 miljoen euro. De totale order komt daarmee uit op 680 miljoen euro, de grootste Imtech opdracht ooit.
De financiële positie van Imtech is stabiel en blijft binnen de marges van de met de kredietverleners overeengekomen convenanten.”
De financiële positie van Imtech is stabiel. De financiële ratio blijft binnen de met financiers overeengekomen convenanten (…)”.
€ 600.000,- wegens feitelijk leidinggeven aan de overtreding van art. 5:25i, tweede lid, Wft door Imtech en een boete van € 750.000,- wegens feitelijk leidinggeven aan de overtredingen van art. 5:58, eerste lid, aanhef en onder d, Wft door Imtech.
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Aangezien de begrippen “situatie” en “gebeurtenis” niet zijn gedefinieerd in deze richtlijn, moeten zij volgens de gebruikelijke betekenis ervan worden uitgelegd.
- de ondertekening van het contract met AWW op 28 maart 2012, de hoofdlijnen van de inhoud ervan en de daaruit voor AWW voortvloeiende vooruitbetalingsverplichting;
- het vervroegen van de termijn voor die betaling op (uiterlijk) 9 mei 2012 van 28 naar 21 juni 2012;
- het uitblijven van betaling op 21 juni 2012;
- de totstandkoming van de promissory note op 29 juni 2012 met een uiterste betaaldatum van 19 juli 2012 en een verwachte eerdere betaling;
- de negatieve ontwikkelingen rond de financiering van AWW;
- de op 18 juli 2012 gemaakte nieuwe afspraken omtrent betaling in drie tranches per 31 juli, 7 augustus en 14 augustus 2012, omdat toen al duidelijk was dat er op 19 juli niet betaald ging worden;
- het uitblijven van betaling tegen de uiterste datum van de promissory note op 19 juli 2012.
We are all working to bringing heaven and earth together to release the 147.600 Mil euro on time as agreed (…)”, en waarin hij vervolgens uitlegt dat zijn (Saoedische) financiers pas betaling beschikbaar willen stellen als, kort gezegd, de grondaankopen volledig rond zijn. Op 17 juli 2012 liet AWW opnieuw weten dat er (nog steeds) een financieringsprobleem was. Op die datum heeft Imtech richting AWW gedreigd de promissory note in te roepen voor het volle bedrag als niet op 19 juli 2012 werd betaald. Uit een en ander blijkt dat AWW in gebreke bleef aan een (vooruit-)betalingsverplichting te voldoen, als gevolg van financieringsproblemen die zouden samenhangen met grondverwerving. Daardoor bestond op 20 juli 2012 onzekerheid over het definitief doorgaan van het contract.
7.3 Uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van een boete aan [naam 1] , indien deze bevoegdheid in het concrete geval bestond, hetgeen de rechtbank in het midden heeft gelaten, was dus niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel dan wel het verbod van willekeur. In zoverre treft het hoger beroep van AFM doel.
wie auch immer”) begin juli 2012 voor cash wordt ingewisseld. Vanuit het hoofdkantoor van Imtech is vervolgens om een second opinion gevraagd. Dat heeft geleid tot een e-mail van 2 juli 2012 van een als IFRS-specialist aangeduide medewerker, [naam 8] , waarin deze in essentie aangaf dat een promissory note als “cash” kon worden geboekt als aan de daarvoor geldende voorwaarden werd voldaan. [naam 8] heeft expliciet aan het slot van zijn bericht verklaard:
“Of onderstaande wissel aan deze vereisten voldoet kan ik (…) niet beoordelen (ik vermoed overigens van wel)”. Vervolgens is aan onder meer [naam 1] bericht dat het volgens deze specialist mogelijk was de promissory note als “cash” te rubriceren. Dat is daarna gebeurd en verwerkt in de halfjaarcijfers. Voor dat laatste droeg [naam 1] als CFO direct de verantwoordelijkheid. [naam 1] is op 24 juli, 25 juli en 30 juli 2012 direct betrokken geweest bij het opstellen van het persbericht bij de bekendmaking van de halfjaarcijfers.
€ 2.500.000,-- naar € 1.500.000,--. Tenslotte heeft AFM aanleiding gezien de boete nog verder te matigen naar € 750.000,-- omdat [naam 1] een bedrag van € 700.000,-- dat hij aan variabele beloning had ontvangen, heeft gebruikt om schikkingen te treffen met aandeelhouders en verzekeraars, en vanwege (meerdaadse) samenloop met de overtreding van artikel 5:25i, tweede lid, Wft.
€ 500.000,-- passend en geboden.
Beslissing
- herroept het primaire besluit van 2 december 2015SaOj-15119436;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond voor zover gericht tegen het besluit van 7 juni 2016, JeDt-16052709;
- herroept het primaire besluit van 2 december 2015 SaOj-15112348 in zoverre;
- legt [naam 1] een boete op van € 500.000,--;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 7 juni 2016, JeDt-16052709;
- verklaart het incidenteel hoger beroep ongegrond;
- veroordeelt AFM in de proceskosten van [naam 1] tot een bedrag van € 6515,--.