ECLI:NL:RBZWB:2023:5473
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een rentebeschikking op basis van artikel 30ha AWR door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 augustus 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de rentebeschikking van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had op 7 september 2021 een rentebeschikking genomen op basis van artikel 30ha van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), waarbij een bedrag van € 867 aan teruggaaf bpm was verleend. De rechtbank heeft op 22 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de rentebeschikking te laag is vastgesteld. De rechtbank verhoogt de rentebeschikking tot € 25 en vernietigt de uitspraak op bezwaar van de inspecteur. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan de belanghebbende. De rechtbank concludeert dat er geen schending van het hoorrecht heeft plaatsgevonden, ondanks dat de belanghebbende niet op de uitnodigingen voor een hoorgesprek is ingegaan. De rechtbank wijst ook het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat het financiële belang in deze zaak zeer gering is en er geen sprake is van spanning of frustratie bij de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.