Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
4. De beoordeling van het bewijs
42 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.
33 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.”
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011 gegrond;
- verklaart het beroep betreffende de navorderingsaanslag ZVW 2010 ongegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar met uitzondering van de beslissing over de navorderingsaanslag ZVW 2010 en de daarbij vastgestelde heffingsrente;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2010 tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.867.725;
- vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 5.051.344;
- vermindert de rentebeschikkingen overeenkomstig de vermindering van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011;
- vermindert de boete betreffende het jaar 2010 tot € 501.578;
- vermindert de boete betreffende het jaar 2011 tot € 518.975;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 938,25;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan deze vergoedt;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: