Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
“8/10/97”. Hierop valt verder de volgende informatie te lezen:
“Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) S.A.”, meer in het midden
“BALANCE GREATER THAN 500.000 FLUX”en rechts bovenin
“DATE: 12/01/98”. In het overzicht staat verder onder andere, de volgende informatie:
“19/01/98”. In het overzicht staat verder onder meer vermeld:
[belanghebbende]sales manager business equipment’. Onder de contactgegevens privé staat vermeld: ‘ [adres] [postcode] [plaats] [telefoonnummer] ’. Bovenaan het kaartje staat handgeschreven vermeld ‘ [Mobiel telefoonnummer] ’.
(“kennisgeving en mededeling navordering en boetemededeling”). De inspecteur heeft dit onder meer toegelicht met de vermelding dat uit de hem ter beschikking staande informatie blijkt dat belanghebbende en/of de echtgenote één of meerdere bankrekeningen aanhouden en/of hebben aangehouden in het buitenland, dat zij niet hebben voldaan aan de informatieverplichting van artikel 47 van de AWR en dat de inspecteur genoodzaakt is voor het opleggen van de navorderingsaanslagen uit te gaan van geschatte bedragen. De geschatte vermogens per 1 januari van de jaren 1999 en 2000, alsmede de te belasten inkomens over de jaren 1998 tot en met 2008 staan in de brieven vermeld.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de (navorderings)aanslagen en de aan belanghebbende in rekening gebrachte heffingsrente in stand blijven;
- vermindert de boetebeschikkingen behorend bij de navolgende (navorderings)aanslagen tot de volgende bedragen:
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan deze vergoedt;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding aan belanghebbende van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 3.882;
- veroordeelt de Minister van Veiligheid en Justitie tot vergoeding aan belanghebbende van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 618.
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraken op bezwaar voor zover deze zien op de navorderingsaanslagen en de aan belanghebbende in rekening gebrachte heffingsrente in stand blijven;
- vermindert de boetenbeschikkingen behorend bij de navolgende navorderingsaanslagen tot de volgende bedragen:
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 1.923;
- veroordeelt de Minister van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op € 577.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: