Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2024 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Datum en tijdstip van de bevinding: 23-07-2021 omstreeks 06:23 uur en 07:54 uur.
Beoordeling door de rechtbank
Voor zover de door eiseres ingebrachte slachtrapporten, kwaliteitsbeoordelingen en keuringsrapporten van de verschillende slachterijen wél betrekking hebben op vangletsel, merkt de rechtbank op dat uit die stukken volgt dat in alle gevallen ook door de slachterijen vangletsel is vastgesteld. Daarbij was bovendien deels ook sprake van aanzienlijke percentages vangletsel. Zo wordt in die stukken melding gemaakt van 2,96 %, 3,00 %, 3,33 % en 3,67 % aan vleugelbloedingen/letsel. Weliswaar is dit niet even hoog als het door de toezichthouder vastgestelde percentage van 3,80 % maar liggen deze percentages eveneens boven de handhavingsnorm van 2%. Dat er verschil bestaat tussen de vangletselpercentages genoemd door de toezichthouder en die van de slachthuizen is overigens om meerdere reden verklaarbaar. Bij de vangletseltelling wordt namelijk een beperkt aantal kuikens van het koppel geteld en inherent aan steekproefsgewijze tellingen is dat de resultaten kunnen afwijken. Overigens heeft het CBb meermaals overwogen dat een door de toezichthouder uitgevoerde vangletseltelling niet representatief hoeft te zijn [7] . Daarnaast is denkbaar dat een vangploeg door omstandigheden (zoals de duur van de werkzaamheden of tijdsdruk) op het ene moment rustiger en zorgvuldiger de kuikens vangt dan op een ander moment. Ook dit kan een oorzaak zijn van verschillende vangletselpercentages.