Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
De Nederlandsche Bank N.V., DNB
Inleiding
- namens eiseres, haar gemachtigde mr. L.B.G. Hillen en haar directeur/bestuurder
- namens DNB, haar gemachtigden en haar juristen [persoon 2] en
Beoordeling door de rechtbank
€ 13.750,00 heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
beheerder van een beleggingstelling, zoals eiseres, binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan DNB verstrekken die DNB nodig heeft om op de naleving van het prudentieel deel van de Wft toezicht te houden. Over de wijze, de periodiciteit en de termijn van verstrekking van deze staten worden bij of op grond van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels gesteld. Deze AMvB is het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr Wft). Hierin is bepaald dat DNB regels stelt over de termijn waarbinnen de staten worden verstrekt. DNB heeft dit in de Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011 (Regeling) gedaan, waarin zij heeft bepaald dat uiterlijk op 11 augustus of op 11 februari de staten moeten worden ingediend.
Conclusie en gevolgen
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit voor zover deze besluiten op de boetehoogte zien, stelt de hoogte van de aan eiseres op te leggen boete op € 11.000,00 vast en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit komt;
- bepaalt dat DNB het griffierecht van € 365,00 aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt DNB tot betaling van € 837,00 aan proceskosten aan eiseres.