Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2017 op het hoger beroep van:
[naam] B.V., te [plaats] , appellante
appellante
en
De Nederlandsche Bank N.V., (DNB)
Procesverloop in hoger beroep
.Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door gemachtigde mr. drs. M.R. Hosemann. Namens DNB zijn verschenen haar gemachtigden alsmede mr. drs. D. Russchen en mr. M. Altena.
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Stb.2006, 519, p. 73) uitdrukkelijk de wens is geweest van de wetgever om DNB meer ruimte te bieden om de nodige flexibiliteit in het opvragen van informatie te betrachten. Voorts is het College van oordeel dat zonder nadere toelichting van de zijde van appellante, die ontbreekt, niet valt in te zien dat in dit concrete geval sprake is van een voor appellante onredelijk korte termijn, bijvoorbeeld omdat deze termijn voor appellante een disproportionele administratieve belasting met zich brengt.
in beginseleen boete wordt opgelegd. Dit laat onverlet dat DNB in ieder concreet geval van herhaalde termijnoverschrijding beoordeelt en afweegt of een boete op zijn plaats is in het licht van de feiten en omstandigheden van het geval. Dit heeft zij ook in het onderhavige geval gedaan.