ECLI:NL:RBROT:2017:9278
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd door DNB aan beleggingsonderneming wegens te late kwartaalrapportage
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een beleggingsonderneming, eiseres, en De Nederlandsche Bank N.V. (DNB), verweerster. DNB had eiseres een bestuurlijke boete van € 10.000,- opgelegd omdat zij de kwartaalrapportage over het eerste kwartaal van 2016 niet tijdig had ingediend. Dit was de tweede keer dat eiseres te laat rapporteerde binnen een periode van 13 maanden, wat DNB de bevoegdheid gaf om een boete op te leggen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de boete, maar DNB verklaarde het bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 3 november 2017 heeft eiseres aangevoerd dat de boete niet passend was en dat een andere reactie, zoals een normoverdragend gesprek, meer op zijn plaats zou zijn. DNB heeft echter gesteld dat de boete in overeenstemming is met hun handhavingsbeleid, dat een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 25.000,- voor dergelijke overtredingen hanteert, afhankelijk van de grootte van de instelling. De rechtbank oordeelde dat DNB niet onredelijk had gehandeld en dat de opgelegde boete passend was, gezien de ernst van de overtreding en de financiële draagkracht van eiseres.
Eiseres voerde ook aan dat de boete in verhouding tot andere vergelijkbare gevallen te hoog was, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de andere ondernemingen niet vergelijkbaar waren met die van eiseres. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor het oordeel dat DNB bij het vaststellen van de boete niet of op onjuiste wijze rekening had gehouden met de financiële situatie van eiseres. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.