ECLI:NL:RBMNE:2023:6463

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
16/109676-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoontewitwassen en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk

Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van een bedrag van € 95.526,62 en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van meer dan drie jaar, van 1 oktober 2018 tot 1 november 2021, opzettelijk geld heeft gewitwatst, wat bijdroeg aan de instandhouding van illegale geldstromen. De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en beriep zich op haar zwijgrecht, wat de rechtbank als onacceptabel beschouwde. De verdachte heeft ook professioneel vuurwerk opgeslagen, wat niet alleen haar gezin, maar ook omwonenden in gevaar bracht. De rechtbank legde een gevangenisstraf van negen maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank constateerde dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten, maar dat dit niet in haar voordeel werd meegewogen. De rechtbank benadrukte dat het profiteren van uit misdrijf verkregen geld niet mag lonen en dat de verdachte onachtzaam heeft gehandeld door illegaal vuurwerk te bewaren. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 6 december 2023, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft gevolgd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/109676-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats]
hierna: verdachte

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G. Alagahgi en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. A.M.J. Comans, advocaat te Amsterdam, die waarneemt voor mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 1 november 2021 te Nieuwegein een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van € 95.526,62;
feit 2
op 1 november 2021 te Nieuwegein samen met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Voor zover relevant worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken onder het oordeel van de rechtbank
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde.
Voor zover relevant worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken onder het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1
Uit het proces-verbaal van relaas van 24 maart 2022 blijkt het volgende [2] :
Geen direct bewijs voor een specifiek gronddelict
Er is geen direct bewijs naar voren gekomen van een specifiek gronddelict. Het is echter zeer goed mogelijk dat het geld of een deel daarvan afkomstig is van misdrijven waarvoor [medeverdachte] is veroordeeld.
Een vermoeden van witwassen
Feitelijke handelingen
[verdachte] heeft in de periode 8 oktober 2018 tot 1 november 2021 vermoedelijk niet of nauwelijks kapperswerkzaamheden verricht die haar stortingen en uitgaven van in totaal € 95.526,62 zouden kunnen verklaren. De inschrijving bij de Kamer van Koophandel, de opgemaakte administratie van [naam bedrijf] , de belastingaangiften, de geopende zakelijke rekening en het doorstorten als "salaris" zijn vermoedelijk handelingen die de werkelijke aard of herkomst van haar honderd procent contante "inkomen" moest verbergen of verhullen en deze inkomsten een ogenschijnlijke legale herkomst moesten geven, namelijk inkomsten uit kapperswerkzaamheden. Voor het gesuggereerde inkomen uit [naam bedrijf] en het overige aan contante uitgaven geldt ook, dat zij dit voorhanden heeft gehad en omgezet. [verdachte] heeft het immers op de bank gestort, doorgestort en giraal of contant uitgegeven aan goederen en diensten.
Van misdrijf afkomstig
Het opzettelijk opvoeren van contante inkomsten als omzet van een fictief kappersbedrijf, het ontbreken van enig legaal inkomen, het feit dat [medeverdachte] en consorten werden aangehouden en veroordeeld voor overtredingen van de Opiumwet c.q. deelname aan een criminele organisatie, haar contacten met (familie van) medeverdachten en het gebruik van een PGP-toestel doen het vermoeden rijzen dat het contante geld van enig misdrijf afkomstig is. Ook zijn er geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen waaruit blijkt dat [verdachte] voordeel heeft genoten uit een eigen misdrijf. Het kan niet anders dan dat het contante geld middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf.
Wetenschap ten aanzien van 'van misdrijf afkomstig'
Het genoemde onder ‘van misdrijf afkomstig’ impliceert de wetenschap dat [verdachte] wist, of in ieder geval redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het geld van enig misdrijf afkomstig was waardoor het wetenschapsvereiste geen nadere onderbouwing behoeft.
Typologieën witwassen
Ten aanzien van de verdachte [verdachte] kunnen de volgende kenmerken van het witwassen van crimineel verkregen vermogen worden vermeld:
• Het feit dat door de verdachte veel contacten werden (worden) onderhouden met personen met criminele antecedenten;
• Het feit dat de verdachte iets weigert te verklaren over de herkomst van het geld.
Feiten van algemene bekendheid en overige indicatoren
• Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit, waaronder het bezit van harddrugs, gepaard gaan met de aanwezigheid van grote hoeveelheden contant geld (ECLI:NL:GHAMS:2018:1972);
• Het is een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen door privépersonen hoogst ongebruikelijk is vanwege het risico van onder meer diefstal, waarbij het geld niet is verzekerd (ECLI:NL:RBMNE:2015:1838);
• Het is een feit van algemene bekendheid dat PGP-telefoons (een telefoon waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd) veelvuldig worden gebruikt in het criminele milieu (ECLI:NL:RBAMS:2018:9892).
OESO-handboek indicatoren voor medewerkers Belastingdienst:
• Geen, onvolledige of (deels) onjuiste verklaringen voor de herkomst van het contante geld;
• Persoon leeft 'boven zijn stand';
• Hoge kassaldi die ook buitensporig zijn voor de branche;
• Geldstromen zonder een (bedrijf)economische reden of relevante correspondentie of documentatie.
In samenhang bezien rijst op grond van deze feiten en omstandigheden het vermoeden dat [verdachte] contant geld voorhanden heeft gehad en heeft omgezet waarvan zij wist, of in ieder geval redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het van enig misdrijf afkomstig was. Zij heeft het contante geld (deels) op haar bankrekening gestort, aan zichzelf overgemaakt onder vermelding van "salaris", een fictieve administratie opgemaakt om een legitieme herkomst te suggereren en het aangewend om uit te geven aan onder meer het betalen van de hypotheek, de vaste lasten en het doen van aankopen. Met deze handelingen verborg of verhulde zij vermoedelijk: de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing, dan wel wie de rechthebbende van het genoemde geld is. Zij voldoet met deze handelingen ook aan de bestanddelen ‘voorhanden hebben’ en ‘omzetten’. Zij heeft immers het contante geld deels op haar rekening gestort en het overige contante geld uitgegeven aan producten en diensten. Gezien de periode waarin en de frequentie waarmee zij deze handelingen verrichtte in de periode van 8 oktober 2018 tot 1 november 2021, en vermoedelijks zelfs sinds juni 2014, maakte zij hiervan een gewoonte.
Verklaringen van de verdachte
Verdachte heeft gezwegen.
Eisen aan de verklaring
Er is geen sprake van een concrete en min of meer verifieerbare verklaring die op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk is.
Onderzoek
Omdat de verdachte geen verklaring wenste af te leggen, kan slechts beperkt aanvullend onderzoek worden verricht naar de mogelijk legale herkomst van de € 95.526,62 euro. Desondanks is de mogelijke legale herkomst onderzocht, namelijk: inkomen uit kapperswerkzaamheden. Hiervoor werden nauwelijks aanwijzingen aangetroffen.
Conclusie
Op basis van het hiervoor beschreven onderzoek kan er met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het geld waar de verdenking betrekking op heeft een legale herkomst heeft en dat er daarom sprake is van geld ‘afkomstig uit enig misdrijf’. Gezien het voorgaande is een criminele herkomst van het geld de enige aanvaardbare verklaring.
Feit 2
Uit het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming blijkt het volgende [3] :
[verdachte] woont op het adres [adres] in [woonplaats] , samen met hun twee kinderen.
Uit het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 november 2021 blijkt het volgende [4] :
Op maandag 1 november 2021 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning aan de [adres] , [woonplaats] .
Lijst van inbeslaggenomen goederen
- een doos en een tas vuurwerk.
Uit het proces-verbaal aan inbeslaggenomen vuurwerk van 24 december 2021 blijkt het volgende [5] :
Op 17 december 2021 is het inbeslaggenomen vuurwerk op uiterlijke kenmerken onderzocht.
Naam: SHOCK BULL DOG
Aantal stuks: 148
Dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
Naam: ZENA PIRAT 1
Aantal stuks: 400
Dit pyrotechnisch artikel is aan te merken als professioneel vuurwerk.
Naam: Funke Pirat
Aantal stuks: ongeveer 100
Dit pyrotechnisch artikel is aan te merken als professioneel vuurwerk.
Naam: ZENA TRUENO
Aantal stuks: 12
Dit pyrotechnisch artikel is aan te merken als professioneel vuurwerk
Ik zag dit vuurwerk was van het soort knalstreng.
Aantal stuks: 2
Dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 1 oktober 2018 tot 1 november 2021 te Nieuwegein, (van) een voorwerp, te weten geldbedragen van in totaal €95.526,62 heeft verworven, voorhanden gehad, omgezet en gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, en zij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2op 1 november 2021 te Nieuwegein, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 148, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Shock Bull Dog) en
- 400, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Zena Pirat 1) en
- 100, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Zena Trueno) en
- 12, althans, één of meerdere stuks knalvuurwerk (Zena Trueno) en
- 2, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Knalstreng),
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd om rekening te houden met de omstandigheden waaronder de procespositie van verdachte is ontstaan. Zij wil en kan niet verklaren over naasten, waaronder haar partner, aldus de verdediging. Ook vraagt de verdediging om rekening te houden met het feit dat verdachte de zorg draagt voor haar twee kinderen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten, namelijk het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. Door het witwassen van een groot geldbedrag heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van illegale geldstromen en ondermijnende activiteiten, die de samenleving ontwrichten. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij voor een lange periode de keuze is blijven maken om haar eigen luxe levensstijl ten koste van de maatschappij in stand te laten. Zij is zelfs niet gestopt op het moment dat haar partner strafrechtelijk is veroordeeld voor zeer ernstige drugsfeiten. Dit profiteren van uit misdrijf afkomstig geld mag voor verdachte niet lonen. Daarnaast heeft verdachte door een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk te bewaren in de garage, die verbonden is aan de woning, niet alleen haar gezin maar ook alle omwonenden blootgesteld aan het risico van ontploffing en de ernstige en mogelijk permanente gevolgen daarvan. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij zeer onachtzaam heeft gehandeld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 4 september 2023, waaruit blijkt dat verdacht niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel of nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van hetgeen verdachte en haar raadsman ter terechtzitting naar voren hebben gebracht. Verdachte beriep zich op haar zwijgrecht en heeft geen openheid van zaken gegeven. Zij heeft dus geen verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen en er geen blijk van gegeven dat zij inziet dat haar handelen verwerpelijk is. De rechtbank heeft hierbij in acht genomen dat haar procespositie te maken heeft met de verdenkingen tegen haar partner, die op dit moment nog niet onherroepelijk veroordeeld is ten aanzien van al die verdenkingen.
Overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is overschreden met één maand. Bij de doorzoeking in haar woning op 1 november 2021 is verdachte voor het eerst geconfronteerd met de vervolging in de strafzaak. De overschrijding is minimaal en de rechtbank is van oordeel dat de overschrijding van de redelijke termijn niet in het nadeel van verdachte heeft gewerkt. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om hiermee rekening te houden in strafmatigende zin, maar volstaat zij op deze plaats met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat gezien de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, enkel kan worden volstaan met een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij de vaststelling van de hoogte van de vrijheidsbenemende straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht over fraude en naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieruit volgt dat voor het bewezenverklaarde feit doorgaans gevangenisstraffen van aanzienlijke duur worden opgelegd. De rechtbank ziet geen reden om hiervan af te wijken. Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 1.2.2 Vuurwerkbesluit;
  • 9.2.2.1 Wet milieubeheer
  • 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mrs. J.G. van Ommeren en H.C. Piet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot 1 november 2021 te Nieuwegein, althans in Nederland, (van) een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) van in totaal €95.526,62 heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet en/of gebruik heeft gemaakt, en/of
de werkelijke aard, herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld dan wel heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat voorwerp was/waren, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat voorwerp voorhanden had(den), terwijl zij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddelijk of middelijk - afkomstig was
uit enig misdrijf, en zij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
(Artikel art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 2 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij op 1 november 2021 te Nieuwegein, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- 148, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Shock Bull Dog) (COV PV pag.551) en/of
- 400, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Zena Pirat 1) (COV PV pag.555) en/of
- 100, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Zena Trueno) (COV PV pag. 562) en/of
- 12, althans, één of meerdere stuks knalvuurwerk (Zena Trueno) (COV PV pag. 566) en/of
- 2, althans één of meerdere stuks knalvuurwerk (Knalstreng) (COV PV pag. 569),
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
(Artikel art 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal 09Napoles / MDRAA16023 van 24 maart 2022, genummerd 220202.1000.030253, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, doorgenummerd 1 tot en met 571. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een proces-verbaal van relaas van 24 maart 2022, pagina 212-217.
3.een proces-verbaal van aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming van 2 november 2021, pagina 10-12.
4.een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 2 november 2021, pagina 13-23.
5.een proces-verbaal aan inbeslaggenomen vuurwerk van 24 december 2021, pagina 545-571.