4.5Feit 2 (ZD [slachtoffer 2 ] ) en feit 3 (ZD [slachtoffer 3] )
Inleiding
Op 9 januari 2011 troffen verbalisanten naar aanleiding van een melding twee Hongaarse meisjes aan, die verklaarden dat zij gedwongen waren in de prostitutie te werken en dat zij waren ontsnapt uit een woning. Deze meisjes waren [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] .
Aangezien het vermoeden bestond dat beide meisjes slachtoffer waren van mensenhandel werden zij overgedragen aan de Unit Commerciële Zeden van de politie Haaglanden. Door personeel van de Unit Commerciële Zeden werd op 9 januari 2011 afzonderlijk met beide meisjes een intakegesprek gehouden.
[slachtoffer 2 ] is op 28 augustus 2014 in Mohács (Hongarije) gehoord. Zij bleef bij haar verklaring die zij op 9 januari 2011 tijdens het intakegesprek heeft gegeven.
[slachtoffer 3] is op 2 september 2014 in Bolton (Engeland) gehoord. Ook zij bleef bij haar verklaring die zij op 9 januari 2011 tijdens het intakegesprek heeft gegeven.
[slachtoffer 2 ] heeft op 5 maart 2015 in Mohács (Hongarije) verklaard dat zij niet met [slachtoffer 3] naar Nederland was gekomen en dat [slachtoffer 3] en zij de eerdere verklaringen onderling hadden afgestemd. [slachtoffer 2 ] heeft daarnaast op 7 september 2016 als getuige nog een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. Hierin heeft zij haar laatste verklaring bevestigd.
[slachtoffer 3] heeft op 28 oktober 2015 in Bolton (Engeland) bevestigd dat zij haar eerdere verklaring met [slachtoffer 2 ] had afgesproken en dat zij niet samen met haar naar Nederland was gekomen. [slachtoffer 3] heeft daarnaast op 16 mei 2017 als getuige nog een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris. Hierin heeft zij haar laatste verklaring bevestigd.
De verklaringen van [slachtoffer 2 ]
[slachtoffer 2 ] (geboren 14 juli 1995) heeft verklaard dat zij met [verdachte] , [betrokkene] en [slachtoffer 1 ] naar Nederland is gegaan. Zij is daar een maand gebleven en is toen gevlucht. Ze vertelden haar dat ze [slachtoffer 2 ] daarheen zouden brengen om schoonmaakwerk te doen in hotels. Dit had [verdachte] gezegd. Ze zou 300 à 400 euro per week gaan verdienen. Ze hebben [slachtoffer 2 ] begin december 2011 meegenomen. Ze namen de bus naar Boedapest en daarvandaan het vliegtuig naar Eindhoven. De vliegtickets waren geregeld door [naam] , een vaste vriend van [verdachte] . In Eindhoven zijn ze door [naam] opgehaald en naar de woning van een vriend van [naam] in Den Haag gegaan.
De volgende dag zei [verdachte] dat het schoonmaakwerk niet voor elkaar zou komen, maar dat het mogelijk was om als prostituee te werken. Dat werk kon je in de Doubletstraat doen. [slachtoffer 2 ] zei dat zij nog maar 16 jaar oud was en nog niet mocht werken en dat zij het ook niet wilde. Daarop antwoordde [verdachte] dat er op zijn minst gewerkt zou moeten worden om de prijs van de tickets aan [naam] terug te betalen. [naam] had geld gegeven voor tickets en [verdachte] zei tegen [slachtoffer 2 ] dat zij moest werken zodat zij het geld aan deze man kon terugbetalen. Dat was ook de reden waarom hij telkens bij hen was. Dat was de reden voor [verdachte] om hen naar Nederland te halen en te laten werken, zodat zij haar schulden aan hem kon terugbetalen. Het was ook om geld voor [verdachte] te genereren, zij wilde geld verdienen.
Omdat [slachtoffer 2 ] officieel niet mocht werken zijn ze op voorstel van [verdachte] naar de 25-euro straat gegaan om daar mannen te werven. Petra had een make-upset waarmee ze [slachtoffer 2 ] opmaakte. [verdachte] gaf haar condooms en drie à vier dagen na aankomst werkte [slachtoffer 2 ] ook als prostituee. [betrokkene] hield [slachtoffer 2 ] die ene dag in de gaten. [slachtoffer 2 ] moest het geld aan haar geven. [verdachte] besprak de transactie met de mannen op straat en [slachtoffer 2 ] is met hen naar de woning gegaan waar ze woonden en had daar seks met ze.
[slachtoffer 2 ] weet niet precies hoeveel zij heeft verdiend maar volgens haar minstens 1.500 à 2.000 euro. Zij ontving hooguit twee mannen op een dag. [verdachte] en haar moeder [betrokkene] hadden het voor het zeggen. Niemand heeft [slachtoffer 2 ] mishandeld maar [verdachte] heeft haar de hele tijd bedreigd. [slachtoffer 2 ] was bang voor haar. [slachtoffer 2 ] was in een kwetsbare positie; zij waren met zijn vieren en [slachtoffer 2 ] was alleen. [verdachte] pakte haar paspoort af en hield het bij zich. [slachtoffer 2 ] was het er niet mee eens maar zij had niet veel keus. Zij had ook geen telefoon. [slachtoffer 2 ] heeft in totaal op drie adressen in Den Haag gewoond. Die woningen waren altijd ver van de 25-euro straat, ze namen altijd de tram. [slachtoffer 2 ] herinnert zich halte ‘Birkad’ (de rechtbank neemt aan ‘Bierkade’). [slachtoffer 2 ] woonde steeds maar één tot anderhalve week op de adressen. [verdachte] maakte met betrekking tot alle woningen de afspraken met de mannen en zij vertelde hen hoe ze bij de woningen moesten komen. Als [verdachte] een klant naar de woning bracht, dan moest de klant kiezen uit hun drieën en [slachtoffer 2 ] was eigenlijk altijd degene die gekozen werd door de klant. De derde woning waar [slachtoffer 2 ] zat, is de [adres] .
Rond het einde van de maand wandelden ze in de 25-euro straat. [slachtoffer 2 ] zag toen dat [slachtoffer 3] in een cabine aan het werk was. [slachtoffer 3] was met [verdachte] en ‘de anderen’ aan het praten, daarna pakte zij haar spullen en ging zij met hun mee naar die derde huurwoning. [slachtoffer 3] wilde weg omdat zij niet wilde werken, zij wilde daar niet zijn. Op de tweede dag zijn [verdachte] , [slachtoffer 1 ] en [betrokkene] boodschappen gaan doen en hadden zij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] opgesloten in de woning. Toen is [slachtoffer 2 ] samen met [slachtoffer 3] via het balkon naar de buren geklommen en gevlucht. Buiten spraken ze een echtpaar aan en hebben ze de politie gewaarschuwd. Dit betrof de melding van 9 januari 2012. Toen [slachtoffer 2 ] vluchtte, had ze geen geld. Ze heeft in een opvanghuis gezeten. Ze zat daar één nacht samen met [slachtoffer 3] en toen werden ze uit elkaar gehaald. Uiteindelijk is zij met hulp naar Hongarije terug gegaan.
De verklaringen van [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] met de auto naar Nederland is gegaan om in de prostitutie te gaan werken. Zij waren in de ochtend in Nederland aangekomen en hebben die dag nog wat uitgerust. Zij was bij de gerechtelijke ontruiming van de woning aan de [adres] op 6 januari 2012. Zij verbleef in de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De volgende dag zijn [slachtoffer 3] en [medeverdachte 3] met [medeverdachte 4] naar de straat gegaan. [medeverdachte 4] heeft een kamer voor de hele dag geregeld en heeft dat ook voorgeschoten en betaald. [slachtoffer 3] is weggegaan omdat de locatie haar vanaf het moment dat zij begon te werken niet beviel. Daarnaast belde [medeverdachte 2] haar om de vijf minuten en vroeg haar dan of zij de cabine al had terugverdiend. [medeverdachte 2] zei altijd dat zij hoopte dat [slachtoffer 3] al meer had verdiend dan alleen de cabine. De telefoon hadden zij en [medeverdachte 3] van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gekregen. Ze konden alleen gebeld worden.
Op een gegeven moment werd [slachtoffer 3] gebeld door [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 2] naar haar toe wilde komen. [slachtoffer 3] wilde dit werk niet meer doen en had er spijt van dat zij dit deed. Ze wilde niet meer terug naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Toen [slachtoffer 3] haar nicht [slachtoffer 2 ] samen met [verdachte] , [slachtoffer 1 ] en [betrokkene] (de moeder van [verdachte] ) zag lopen, was ze heel blij om hen te zien en is ze met hen meegegaan. Zij vertelde hen dat zij bang was voor [medeverdachte 2] en daar weg wilde en ze zeiden haar dat zij met hen mee kon gaan. Omdat [verdachte] een relatie heeft gehad met de broer van [slachtoffer 3] , dacht zij dat [verdachte] haar wel zou helpen om terug te gaan naar Hongarije.
Ze zijn vervolgens met z’n allen in een taxi gestapt en naar een woning gegaan. In die woning was geen verlichting. [verdachte] vertelde dat zij een andere woning wilde huren. [slachtoffer 3] vroeg hen of zij met hun mee mocht. [verdachte] vroeg [slachtoffer 3] om een woning te regelen en zij zou [slachtoffer 3] helpen om een busticket te regelen zodat zij terug kon naar Hongarije. [slachtoffer 3] gaf haar verdiende geld aan [verdachte] en diezelfde avond zijn ze naar een andere woning gegaan die werd gehuurd door [verdachte] .
Toen ze naar die woning gingen, bleek dat [slachtoffer 2 ] in die woning aan het werk ging en daar schrok [slachtoffer 3] van. Er kwamen klanten naar de woning en het was altijd [slachtoffer 2 ] die met de klant mee moest gaan. Op een gegeven moment kwam een klant langs en [verdachte] zei dat [slachtoffer 3] met hem mee moest gaan. [slachtoffer 3] wilde dat niet, want dat was de reden waarom zij uit de straat was weggegaan. [verdachte] zei dat [slachtoffer 3] dat moest doen zodat zij een busticket kon regelen. [slachtoffer 3] is met hem in de kamer geweest, maar is ook weer direct weggegaan. Uiteindelijk heeft [slachtoffer 2 ] de klant afgewerkt. Het is ook voorgekomen dat [slachtoffer 2 ] helemaal geen seks wilde, omdat zij ongesteld was. Op dat moment werd tegen haar gezegd dat zij dat wel moest doen. [slachtoffer 3] weet niet hoeveel klanten er binnen zijn geweest. [slachtoffer 2 ] moest van [verdachte] geld verdienen. [slachtoffer 2 ] gaf haar geld aan [verdachte] .
[slachtoffer 3] is hier één of twee dagen gebleven en is toen met [slachtoffer 2 ] gevlucht. [betrokkene] , [verdachte] en [slachtoffer 1 ] gingen op een gegeven moment de stad in. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] werden in de woning opgesloten. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] zijn uit het raam geklommen en via het balkon van de buren de straat op gegaan en gevlucht. Daar hebben zij voorbijgangers gevraagd de politie te bellen. De politie nam hem toen mee. Dit betrof de melding van
9 januari 2012. In de woning van [verdachte] heeft zij geen seks gehad met mannen.
Overige getuigen
[slachtoffer 1 ] heeft op 4 april 2016 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat zij wel een keer met het vliegtuig naar Nederland is geweest. [verdachte] en [betrokkene] waren ook in het vliegtuig en [verdachte] heeft er op toegezien dat [slachtoffer 1 ] er ook was. Er was nog een kleiner meisje met blond haar, ene [naam] , in het gezelschap van [verdachte] . [slachtoffer 1 ] denkt dat zij een jaar of 16 was (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2 ] ). Ze reisden samen naar Nederland toe.
[slachtoffer 1 ] heeft verder verklaard dat [slachtoffer 3] in de straat heeft gewerkt als prostituee en dat zij daar is weggelopen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] , [betrokkene] , [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] gingen naar de Doubletstraat toe. Daar zagen zij [slachtoffer 3] achter het raam zitten. [slachtoffer 3] klopte op het raam en [verdachte] kwam naar haar toe. [verdachte] , [betrokkene] en [slachtoffer 2 ] hebben op de [adres] gewoond. [slachtoffer 1 ] heeft gehoord dat [verdachte] tegen [slachtoffer 3] zei dat het bijzonder is dat haar eigen oom haar dit werk liet doen en dat [slachtoffer 3] bij haar kon wonen tot het moment dat er een oplossing was om terug te gaan naar Hongarije.
[slachtoffer 1 ] is ook in de woning aan de [adres] geweest, waar [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 3] ook verbleven. [verdachte] heeft tegen hen gezegd dat één van hen zich moest douchen omdat de klant zou komen. [betrokkene] zei dat ze het 16-jarige meisje er beter niet op af kon sturen.
[naam] heeft op 5 maart 2015 in Hongarije verklaard dat hij de man is van [slachtoffer 2 ] en dat hij weet dat [slachtoffer 2 ] met drie andere meisjes, onder meer met [slachtoffer 1 ] naar Nederland is gegaan en in Den Haag heeft gewerkt. Wie de andere twee meisjes waren kan hij niet zeggen. Hij weet ook niet hoe lang [slachtoffer 2 ] daar heeft gewerkt. Hij weet alleen dat zij na verloop van tijd was gevlucht en eerst naar de politie was gegaan en daarna in een tehuis was geplaatst.
[naam] heeft op 8 september 2016 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat [slachtoffer 2 ] met [verdachte] naar Nederland is gekomen.
De verklaringen van [verdachte]
heeft meerdere verklaringen afgelegd. Op 10 maart 2016 heeft [verdachte] bij de politie verklaard dat zij graag wil vertellen wat zij met deze zaak te maken heeft en dat zij in de eerdere verhoren niet alles heeft verteld.
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van [verdachte] van 10 maart 2016 (tweemaal), 16 maart 2016 en de verklaring van [verdachte] op 21 april 2016 als getuige bij de rechter-commissaris dat [verdachte] het volgende heeft verklaard.
[slachtoffer 2 ] is met [betrokkene] en [slachtoffer 1 ] naar Nederland gekomen. [verdachte] heeft verklaard dat zij daar niet bij aanwezig was, maar dat zij twee dagen later met de auto is gekomen. [naam] had de tickets geregeld. Via een taxichauffeur zijn ze aan de woning aan de [adres] gekomen.
Op enig moment is zij [slachtoffer 3] tegengekomen in de Doubletstraat. [slachtoffer 3] was daar aan het werk ‘achter het raam’ en zij wilde daar heel graag weg. [slachtoffer 3] vroeg toen aan [verdachte] om haar te helpen terug te gaan naar Hongarije. Toen is ze bij [verdachte] en haar moeder komen wonen. Haar moeder zei dat [verdachte] tegen [slachtoffer 3] moest zeggen dat zij door moest werken. De helft van haar verdiensten moest zij aan haar moeder geven en de andere helft kon zij voor zichzelf houden en op die manier kon zij terug naar Hongarije. Uiteindelijk heeft [verdachte] haar niet kunnen helpen want dat geld moest zij zelf verdienen.
[verdachte] heeft verklaard dat zij de transacties heeft moeten afhandelen tussen de meisjes en de klant. Het is niet dat zij dit wilde, het is haar opgedragen. Zij heeft nooit geld afgepakt. De relatie met haar moeder was lang niet zo goed als [verdachte] heeft doen voorkomen. [verdachte] was bang dat zij in de problemen zou komen als zij niet zou doen wat haar moeder vertelde. [verdachte] heeft eerder in zo’n situatie gezeten en de gebeurtenissen nog steeds niet verwerkt. De klant betaalde aan de meisjes. [betrokkene] kreeg het geld, [verdachte] niet. [slachtoffer 3] heeft geen geld gegeven aan haar.
[verdachte] ontdekte pas dat de deur op slot zat toen zij met haar moeder terugkwam van het boodschappen doen. Haar moeder vertelde dat ze de deur op slot had gedraaid omdat de buurt nogal slecht was. Op de vraag of de reden dat de deur werd afgesloten was om te voorkomen dat de meisjes wegliepen, knikte [verdachte] ja. Zij begrijpt dat ze zijn gevlucht. Ze wisten van tevoren dat ze zich moesten gaan prostitueren. [verdachte] wist dit ook. [betrokkene] zei dat [verdachte] dit aan de meisjes moest meedelen. Haar moeder wilde hierbij geen rol spelen, [verdachte] werd naar voren geschoven als bemiddelaar en kon die rol niet weigeren. Haar moeder wist dat [slachtoffer 2 ] minderjarig was.
[slachtoffer 2 ] heeft niet in de Doubletstraat gewerkt. Zij heeft wel klanten geworven om mee te gaan naar de woning. Zij stapte op klanten af en maakte dan een praatje. [verdachte] vond die twee meisjes echt zielig omdat zij dit werk moesten doen maar zelf had zij naar eigen zeggen ook geen keuze. Zij was bang voor haar moeder. De meisjes zagen volgens [verdachte] alleen dat zij degene was die alles tegen hen zei, maar zij was naar voren geschoven door haar moeder. Het leek erop dat [verdachte] de meisjes stuurde, maar ze hebben nooit doorgevraagd. Op de vraag of [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] seks hebben seks gehad in de woning, knikte [verdachte] ja. [slachtoffer 1 ] heeft ook in de woning verbleven toen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] daar waren.
Nadere bewijsoverwegingen
De verklaringen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] ondersteunen elkaar en stemmen bovendien in grote lijnen en met name op relevante onderdelen overeen met de verklaring van verdachte.
De verklaringen van verdachte wijken met name af ten aanzien van de vliegreis (zij zou zelf niet zijn meegereisd, maar later zijn gekomen), waar [slachtoffer 2 ] zegt dat zij wel samen reisden, hetgeen wordt bevestigd door getuige [slachtoffer 1 ] . Verder stelt verdachte dat haar rol niet meer was dan die van een bemiddelaar tussen haar moeder en de meisjes. Volgens [verdachte] is haar moeder de kwade genius geweest en dwong zij verdachte in de rol van tussenpersoon. Uit de verklaringen van de meisjes ( [slachtoffer 2 ] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1 ] ) blijkt echter geenszins van een dergelijke bemiddelende rol, sterker nog: het was volgens de meisjes
verdachtedie samen met haar moeder de touwtjes in handen had; het was bijvoorbeeld verdachte die de meisjes sommeerde zich klaar te maken voor een klant en het was ook verdachte die de afspraken met de klanten maakte. Het geld moest vervolgens worden afgedragen aan verdachte of haar moeder. Van dwang door de moeder jegens verdachte is geenszins gebleken. Uit het dossier komen ook in het geheel geen feiten of omstandigheden naar voren waarin een reden kan worden gevonden voor de rol van verdachte als bemiddelaar. Met andere woorden: het is niet duidelijk waarom verdachte als tussenpersoon had moeten optreden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte over de vliegreis en haar rol dan ook niet aannemelijk.
[slachtoffer 2 ] heeft daadwerkelijk klanten ontvangen. [slachtoffer 3] zegt over zichzelf dat zij geen klanten meer heeft gehad vanaf het moment dat zij vanuit de prostitutiestraat met verdachte was meegegaan. Alhoewel verdachte ervan uitgaat dat [slachtoffer 3] wel seksuele handelingen heeft verricht met klanten in haar woning, volgt de rechtbank op dit punt de verklaring van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] stelt weliswaar een klant te hebben ontvangen, maar zij heeft vervolgens zonder een seksuele handeling met deze man te hebben verricht de kamer verlaten. Over de Doubletstraat is [slachtoffer 3] daarentegen heel duidelijk: daar heeft zij een paar klanten ontvangen. De rechtbank vermag niet in te zien waarom zij hierover niet de waarheid zou spreken, nu zij verder wel belastend verklaart over verdachte en openlijk verklaart over het verrichten van seksuele handelingen (‘schaamte’ speelt hier kennelijk geen rol). De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte geen voordeel heeft genoten ten koste van [slachtoffer 3] .
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende conclusies:
Ten aanzien van [slachtoffer 2 ] (feit 2):
[slachtoffer 2 ] heeft zich in de periode van 1 december 2010 tot en met 9 januari 2011 beschikbaar gesteld tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. [slachtoffer 2 ] was toen minderjarig. Degenen die haar hiertoe bewogen, waren verdachte en haar moeder. [slachtoffer 2 ] is in Hongarije onder valse voorwendselen benaderd door hen om te gaan werken als schoonmaakster in Nederland. Hier zou goed geld mee te verdienen zijn. Eenmaal in Nederland bleek het niet om schoonmaakwerk te gaan, maar om prostitutiewerk; werk dat de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2 ] aantastte. Het geld dat zij daarmee verdiende, moest zij afdragen aan verdachte en haar moeder. Zij is samen met verdachte en haar moeder gereisd van Hongarije naar Nederland en in Nederland kwam zij bij hen in de woning te wonen die zij geregeld hadden. Het kan niet anders dan dat verdachte al die tijd al het plan had [slachtoffer 2 ] mee te nemen om haar hier in de prostitutie te laten werken en daar zelf aan te verdienen zonder hier een reële tegenprestatie tegenover te stellen (dat blijkt uit het optreden van verdachte en haar moeder, zoals daarover door [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2 ] en [slachtoffer 1 ] is verklaard). Hierdoor heeft verdachte zich samen met haar moeder schuldig gemaakt aan het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen van [slachtoffer 2 ] met het oogmerk van uitbuiting, terwijl deze [slachtoffer 2 ] minderjarig was (sub 2).
Tevens heeft verdachte zich samen met haar moeder schuldig gemaakt aan het in Hongarije aanwerven en medenemen naar Nederland van [slachtoffer 2 ] met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een ander tegen betaling (sub 3). Eenmaal in Nederland heeft verdachte, wederom samen met haar moeder, [slachtoffer 2 ] ertoe gebracht zich daadwerkelijk beschikbaar te stellen tot die seksuele handelingen (sub 5) en ook hebben zij samen opzettelijk voordeel getrokken uit die seksuele handelingen (sub 8).
Ten aanzien van [slachtoffer 3] (feit 3):
Verdachte trof [slachtoffer 3] , die een nichtje van haar was, in Nederland toen deze zich in een zeer kwetsbare positie bevond. [slachtoffer 3] was op dat moment werkzaam achter het raam en [slachtoffer 3] gaf duidelijk te kennen dat zij dit niet meer wilde en daar weg wilde. Zij wilde terug naar Hongarije. [slachtoffer 3] was in Nederland, zij sprak de taal niet en had, behalve de verdiensten van die dag, geen geld. [slachtoffer 3] vroeg verdachte haar te helpen terug te gaan naar Hongarije. Verdachte was samen met haar moeder, had contacten in Den Haag voor vervoer en huisvesting en verkeerde daarmee in een positie die niet gelijkwaardig was met die van [slachtoffer 3] . Daar waar [slachtoffer 3] verwachtte de nodige hulp van haar nicht te krijgen, kwam zij echter bedrogen uit. Zij werd door verdachte en haar moeder meegenomen naar een woning – waarvan zij zelf nota bene van haar enige geld de huur moest betalen - waar zij met hen kon wonen. In de woning werd zij echter ook verondersteld te werken als prostituee en klanten te ontvangen; het werk dat zij juist niet meer wilde doen. Zij moest echter wel, zo werd haar door verdachte verteld, om geld bij elkaar te verdienen voor haar terugreis naar Hongarije. [slachtoffer 3] werd (evenals [slachtoffer 2 ] ) nota bene in de woning opgesloten. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2 ] zijn aan verdachte en haar moeder ontkomen door te vluchten via het balkon en daarna de politie te bellen. Dit spreekt boekdelen. Door zo te handelen, heeft verdachte zich in de periode van 7 tot en met 9 januari 2012 samen met haar moeder schuldig gemaakt aan het door middel van dwang, gebruik maken van een andere feitelijkheid, gebruik maken van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht op [slachtoffer 3] én door het gebruik maken van dier kwetsbare positie, werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen van [slachtoffer 3] en dit alles met het oogmerk van uitbuiting. Verdachte en haar moeder hebben de positie van [slachtoffer 3] (die hen nodig had) op grove wijze misbruikt voor hun eigen voordeel (sub 1). Met dezelfde dwangmiddelen heeft verdachte samen met haar moeder vervolgens die [slachtoffer 3] bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden terwijl zij daarbij het oogmerk van uitbuiting hadden. Dat het uiteindelijk niet tot seksuele handelingen is gekomen doet hieraan niet af; met het zich beschikbaar stellen, is het feit voltooid. (sub 4)