ECLI:NL:RBAMS:2024:5395

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
13/316890-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele drugsorganisatie en witwassen met betrekking tot cocaïne

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 2 september 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en het witwassen van een voertuig. De verdachte was betrokken bij drie transporten van cocaïne, waarbij in totaal meer dan 3.500 kilogram cocaïne in Nederland werd ingevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, en dat hij deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een belangrijke rol speelde in de organisatie en dat hij betrokken was bij de planning en uitvoering van de transporten. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van witwassen, omdat hij een Volkswagen Polo voorhanden had waarvan hij wist dat deze afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar en negen maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de Volkswagen Polo bevolen, aangezien deze in verband stond met de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Strafrecht
Parketnummer: 13/316890-21
Datum uitspraak: 2 september 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1994 op [geboorteplaats] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [verblijfplaats 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2024, 1 juli 2024 (inhoudelijke behandeling) en 2 september 2024 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mr. A.M. Lobregt en mr. S.A. van de Vliet (hierna: de officier van justitie), en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen de verdachte is gelijktijdig behandeld met de zaken tegen de (mede)verdachten [medeverdachte 1] (13/319490-21), [medeverdachte 2] (13/322653-21) en [medeverdachte 3] (13/278787-21)

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1. hij, op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 6 april 2020, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, zulks al dan niet op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet
en/of
opzettelijk heeft/hebben bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (onder meer)
(ongeveer) 2263,4 kilogram cocaïne althans (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 6 april 2020, te Rotterdam en/of te Amsterdam en/of te Almere en/of Lelystad en/of te Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van 2263,4 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (opzettelijk) (onder meer):
  • een cryptotelefoon met de applicatie Sky-ECC voorhanden gehad en/of
  • een (encrypted Sky-ECC) groepschat aangemaakt en/of aan (encrypted Sky-ECC) groepschats deelgenomen die vrijwel uitsluitend betrekking heeft/hebben op de (internationale) handel in verdovende middelen en/of
  • in de chatgroep bericht(en) gestuurd om de uithaler(s) van informatie en/of inlichtingen te voorzien over het lossen en/of het verplaatsen (naar de loods aan het [adres 1] ) en/of het wegen en/of het verdelen van de verdovende middelen en/of
  • in de chatgroep bericht(en) gestuurd om de uithaler(s) aan te moedigen en/of aan te sturen en/of te berispen en/of
  • foto’s van de zakken waarin de verdovende middelen verborgen zaten en/of foto’s van verdovende middelen in de chatgroep te sturen en/of door te sturen naar een of meer anderen en/of
  • (encrypted Sky-ECC) chatgesprekken gevoerd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen;
2. hij, op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 12 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, zulks al dan niet op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet
en/of
opzettelijk heeft/hebben bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (onder meer)
(ongeveer) 982 kilogram cocaïne (in ieder geval 860 kilogram cocaïne) althans (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Rotterdam en/of te Amsterdam en/of te Almere en/of Lelystad en/of te Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van 982 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (opzettelijk) (onder meer):
  • een cryptotelefoon met de applicatie Sky-ECC voorhanden gehad en/of
  • een (encrypted Sky-ECC) groepschat aangemaakt en/of aan (encrypted Sky-ECC) groepschats deelgenomen die vrijwel uitsluitend betrekking heeft/hebben op de (internationale) handel in verdovende middelen en/of
  • in de chatgroep bericht(en) gestuurd om de uithaler(s) van informatie en/of inlichtingen te voorzien
  • in de chatgroep bericht(en) gestuurd om de uithaler(s) aan te moedigen en/of aan te sturen en/of
  • foto’s van de zakken waarin de verdovende middelen verborgen zaten en/of foto’s van verdovende middelen in de chatgroep te sturen en/of door te sturen naar een of meer anderen en/of
  • (encrypted Sky-ECC) chatgesprekken gevoerd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen;
3. hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 mei 2020 tot en met 19 mei 2020, te Antwerpen en/of Willebroek, althans in België en/of te Rotterdam en/of in de gemeente Vlissingen (via de Westerschelde en/of de Noordzee), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, zulks al dan niet op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet
en/of
opzettelijk heeft/hebben bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (onder meer)
(ongeveer) 335 kilogram cocaïne (in ieder geval 113 kilogram cocaïne) althans (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 mei 2020 tot en met 19 mei 2020 te Antwerpen en/of Willebroek en/of Meerhout en/of Lier, althans in België en/of te Rotterdam en/of te Amsterdam en/of te Almere en/of Lelystad en/of te Hoofddorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van 335 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
  • zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (opzettelijk) (onder meer):
  • een cryptotelefoon met de applicatie Sky-ECC voorhanden gehad en/of
  • een (encrypted Sky-ECC) groepschat aangemaakt en/of aan (encrypted Sky-ECC) groepschats deelgenomen die vrijwel uitsluitend betrekking heeft/hebben op de (internationale) handel in verdovende middelen en/of
  • in de chatgroep bericht(en) gestuurd om de uithaler(s) van informatie en/of inlichtingen te voorzien over het lossen en/of het verplaatsen (naar een loods op de [adres 2] en/of naar Meerhout en/of naar [adres 3] en/of [adres 1] ) het wegen en/of het verdelen van de verdovende middelen en/of
  • in de chatgroep bericht(en) gestuurd om de uithaler(s) aan te moedigen en/of aan te sturen en/of te berispen en/of
  • foto’s van verdovende middelen en/of zegels en/of voertuigen (geladen met verdovende middelen) in de chatgroep te sturen en/of door te sturen naar een of meer anderen en/of
  • (encrypted Sky-ECC) chatgesprekken gevoerd met betrekking tot het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of invoeren en/of uitvoeren van (handels)hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen;
4. hij, op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 12 januari 2020 tot en met 2 juni 2020, te Antwerpen en/of Willebroek en/of Meerhout en/of Lier, althans in België, en/of te Amsterdam en/of Rotterdam en/of te Amsterdam en/of te Almere en/of Lelystad en/of te Hoofddorp, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband met natuurlijke personen, te weten (onder meer):
  • [medeverdachte 3] en/of
  • [medeverdachte 2] en/of
  • [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in (onder meer)
  • artikel 10 Opiumwet en/of
  • artikel 10a Opiumwet;
5. hij op of omstreeks 8 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer voorwerp(en), te weten een voertuig, te weten een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
6. hij op of omstreeks 8 december 2021 te Almere , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
  • een wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, van het merk Glock, type 17 gen 5, kaliber 9x19mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
  • munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten (ten minste) 22 patronen (merk Sellier & Bellot), van het kaliber 9x19mm
voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig. Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Feiten 1 tot en met 4 (medeplegen van de (verlengde) invoer van cocaïne en deelname criminele organisatie:
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 telkens (primair) eerste alternatief ten laste gelegde feiten en feit 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van de feiten 1 tot en met 4. Zij heeft kort samengevat het volgende aangevoerd. Er kan niet zonder redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte op de ten laste gelegde pleegdata de gebruiker is geweest van de SKY-accounts [account 1] , [account 2] en [account 3] en met die accounts de gesprekken heeft gevoerd die betrekking hebben op de ten laste gelegde feiten. Een vermoeden is daarvoor simpelweg niet voldoende. Er zijn onvoldoende onderzoeksbevindingen voorhanden waaruit de specifieke identiteit van de gebruiker naar voren komt. De gebruikersnamen staan los van elkaar en hebben geen enkele link met de verdachte. De door het opsporingsteam aangehaalde informatie betreffende de aangestraalde zendmasten is absoluut niet specifiek genoeg en aan de hand van de opgevraagde passagierslijsten blijkt evenmin dat het de verdachte moet zijn geweest die op dat moment de gebruiker was van de accounts die met de vluchten zijn meegereisd. De aangestraalde adressen wijzen onvoldoende naar de verdachte. Bovendien zijn er geen links met privételefoons, zijn er geen cryptotelefoons in beslag genomen die kunnen worden gelinkt aan de accounts en ontbreekt onderzoek naar andere mogelijke gebruikers.
De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het bewijs ontbreekt dat het om cocaïne gaat, waardoor vrijspraak moet volgen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Om tot een bewezenverklaring te komen moet in ieder geval zonder (enige) twijfel komen vast te staan dat het om cocaïne of een ander middel, als bedoeld op lijst I van de Opiumwet, gaat. Aangezien er in zaaksdossier 1 nooit enig spoor van deze partij goederen is aangetroffen, laboratoriumonderzoek ontbreekt en niet bekend is wat de werkzame stof in het poeder op de foto’s is geweest, kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat het hier daadwerkelijk om cocaïne ging. Uit de chatgesprekken komt verder niets naar voren over de waarde van het transport, er is geen sprake van versluierd taalgebruik waarin wordt verwezen naar cocaïne en er zijn bovendien andere scenario’s denkbaar. In zaaksdossier 2 wordt niet apart onderbouwd waarom de blokken cocaïne bevatten. Ter onderbouwing wordt alleen verwezen naar de manier van uithalen en in de chats gebruikte woorden zoals ‘bak’, ‘kloonzegel’ en ‘switchen’. Nergens in zaaksdossier 2 zijn argumenten te vinden die de stelling kunnen onderbouwen dat de werkzame stof van hetgeen als blok verpakt is onomstotelijk cocaïne zou moeten zijn. Dat het in dit zaaksdossier om cocaïne dan wel een ander middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I gaat, kan dan ook niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld omdat concreet bewijs ontbreekt. In zaaksdossier 3 wordt verwezen naar een chatgesprek tussen [naam 6] en een NN-persoon waarin het gaat over een container waarin ‘begin vorige week’ cocaïne is gevonden. Dit gesprek zegt niets over het onder 3 ten laste gelegde transport. Ook hier is geen cocaïne in beslag genomen en getest. Ook hier kan dus niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat het om cocaïne gaat dan wel een ander middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte dient ook te worden vrijgesproken van de voorbereidingshandelingen zoals onder feit 1, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegd. Ook hiervoor geldt dat moet worden vastgesteld dat het opzet was gericht op de invoer van cocaïne dan wel een ander lijst I middel.
Indien verdachte wordt vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 3 dan zou hij ook moeten worden vrijgesproken voor feit 4. Subsidiair – in het geval van een bewezenverklaring - wordt verzocht bij de strafmaat rekening te houden met de (beperkte) duurzaamheid van het samenwerkingsverband en de korte pleegperiode.
Het oordeel van de rechtbank
Identificatie SkyECC-accounts
Het bewijs bestaat voor een groot deel uit ontsleutelde SkyECC-berichten. De rechtbank zal daarom eerst oordelen of is bewezen dat de SkyECC-accounts die aan de verdachte en zijn medeverdachten worden toegeschreven ook aan hen zijn toe te dichten.
[medeverdachte 1] – [account 4] en [account 5]
Op grond van de bewijsmiddelen kan ten aanzien van de SkyECC-accounts [account 4] en [account 5] het volgende worden vastgesteld en geconcludeerd. Het SkyECC-account [account 4] was actief van 23 november 2019 tot 15 december 2020. De gebruiker had de bijnaam [bijnaam 6] , [bijnaam 6] en [bijnaam 6] . Er waren twee IMEI-nummers aan dit account gekoppeld die achtereenvolgens van 22 november 2019 tot en met 27 februari 2020 ( [IMEI nr 1] ) en aansluitend vanaf 28 februari 2020 tot 15 december 2020 ( [IMEI nr 2] ) actief zijn geweest. IMEI staat voor International Mobile Equipment Identity. Elke mobiele telefoon heeft een uniek IMEI-nummer en is zo te herkennen.
In chatgroep [account 6] :12 heeft de gebruiker van het account [account 4] de andere deelnemers van deze groep laten weten dat hij op 26 februari 2020 een afspraak had bij de reclassering. De reclassering heeft aan de politie bevestigd dat medeverdachte [medeverdachte 1] op die dag inderdaad een afspraak had.
[medeverdachte 1] is op 30 maart 2020 om 03.08 uur aangehouden op de [locatie 1] . Uit onderzoek is gebleken dat het toestel met IMEI-nummer [IMEI nr 2] om 03.11 uur bij de [locatie 1] was. De telefoon was vervolgens tussen 30 maart 2020 tot 23 juni 2020 niet meer actief. [medeverdachte 1] heeft van 30 maart 2020 tot en met 23 juni 2020 gedetineerd gezeten in het [verblijfplaats 2] . Het toestel met genoemd IMEI-nummer is op 23 juni 2020 weer actief geworden en bevond zich toen op Schiphol.
Uit onderzoek is verder gebleken dat de telefoons met IMEI-nummers [IMEI nr 1] en [IMEI nr 2] ’s avonds laat en ’s morgens vroeg regelmatig gebruikmaakten van cell-id’s die zijn gevestigd op de [adres 4] en dat is in de buurt van het woonadres van [medeverdachte 1] ( [adres 5] ).
Uit vluchtgegevens blijkt dat het IMEI-nummer [IMEI nr 1] vanaf 15 december 2019 20.19 uur tot 2 januari 2020 gebruikmaakte van MCC (Mobile Country Code) 746 in Suriname. [medeverdachte 1] stond op 15 december 2019 op de passagierslijst van een vlucht van Nederland naar Suriname en op 2 januari 2020 op de lijst voor een vlucht van Suriname naar Nederland.
De gebruiker van het SkyECC-account [account 5] had (ook) de bijnamen [bijnaam 6] * en [bijnaam 6] * en wordt door andere SkyECC-gebruikers ook zo aangeduid.
Op 24 maart 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] ( [account 6] ) aan [naam 1] ( [account 7] ) in chatgroep [chatgroep 2] laten weten ‘broer u heeft de broeders hun werk telefoon erin gezet, die zijn alleen als we op een klus gaan broer. (…)’. Vervolgens is onder meer het account [account 4] toegevoegd. Uiteindelijk bestond de groep uit de accounts [account 7] , [account 6] , [account 3] , [account 2] , [account 4] en [account 5] .
Op 28 maart 2020 berichtte [medeverdachte 2] ( [account 6] ) in chatgroep [chatgroep 3] aan [naam 1] ( [account 7] ) ‘u heeft van [bijnaam 6] zijn werk telefoon in de chat gevoegd’ terwijl [account 5] zich al in de groep bevond. Daarna is [account 4] aan de groep toegevoegd. Uiteindelijk bestond deze groep uit [account 7] , [account 6] , [account 2] , en [account 8] .
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande feiten en omstandigheden voldoende identificerend zijn om tot de conclusie te komen dat zowel het SkyECC-account [account 4] als [account 5] (de ‘werktelefoon’) aan [medeverdachte 1] is toe te schrijven.
[verdachte] – [account 1] , [account 2] en [account 3]
Op grond van de bewijsmiddelen kan ten aanzien van de SkyECC-accounts [account 1] , [account 2] en [account 3] het volgende worden vastgesteld en geconcludeerd. Het account [account 1] was actief in de periode van 27 september 2019 tot 30 september 2020. De gebruiker van het account gebruikte de bijnaam [bijnaam 7] . Het account [account 2] was actief in de periode van 13 oktober 2019 tot 30 maart 2020. De gebruiker van dit account had de bijnamen: MR. [bijnaam 7] , MR. [bijnaam 7] , [bijnaam 1] en iphone8. Het account [account 3] was actief in de periode van 28 februari 2020 tot en met 4 oktober 2020 en maakte gebruik van de bijnamen MR. [bijnaam 7] * en MR. [bijnaam 7] * werk tel. De bijnamen van de drie genoemde accounts komen (vrijwel) overeen.
Het SkyECC-account [account 1] was aan het IMEI-nummer [IMEI nr 3] gekoppeld, het SkyECC-account [account 2] was aan de IMEI-nummers [IMEI nr 4] , [IMEI nr 5] , [IMEI nr 6] en [IMEI nr 7] gekoppeld en het SkyECC-account [account 3] was aan het IMEI-nummer [IMEI nr 8] gekoppeld. Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] was gekoppeld aan twee van de hiervoor genoemde IMEI-nummers van het account [account 2] ( [IMEI nr 5] en [IMEI nr 6] ).
Uit vluchtgegevens blijkt dat de telefoons met de IMEI-nummers [IMEI nr 3] en [IMEI nr 4] zich op drie vluchten van en naar Suriname hebben bevonden. Het gaat om de vluchten van Nederland naar Suriname op 27 september 2019 en 29 december 2019 en de vlucht van Suriname naar Nederland op 6 januari 2020. Uit de passagierslijsten van deze vluchten blijkt dat er maar één persoon is die op alle drie vluchten heeft gezeten en dat is [verdachte] .
Op 17 september 2019 heeft [verdachte] verklaard dat hij op het adres [adres 6] woont, maar ook bij zijn vriendin verblijft: ‘Ik slaap bij mijn vriendin goed en bij de [locatie 2] .’ Zijn vriendin is [naam 2] . Zij stond tot 21 augustus 2020 op het adres [adres 7] ingeschreven. De IMEI-nummers die gekoppeld zijn aan de SkyECC-accounts [account 1] en [account 2] hebben in de periode van 17 september 2019 tot en met 30 september 2019 en de periode van 13 oktober 2019 tot en met 5 maart 2020 zeer regelmatig gebruikgemaakt van cell-id’s in de omgeving van de [adres 8] , wat in de nabijheid van het adres [adres 7] is. In de periode 15 februari 2019 tot en met 19 juli 2019 had [verdachte] detentieverlof. Gedurende die verloven maakte het IMEI-nummer [IMEI nr 4] contact met een zendmast in de omgeving van [locatie 3] . Dat is in de nabijheid van het adres [adres 9] waar [verdachte] gedurende het detentieverlof (bij zijn oom) verbleef.
Het SkyECC-account [account 3] heeft bijnamen waaronder MR. [bijnaam 7] * werk die overeenkomen met de bijnamen die horen bij de SkyECC-accounts [account 1] en [account 2] . Aan dit account waren het IMEI-nummer [IMEI nr 9] en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] gekoppeld. Dit nummer maakte in de periode van 23 februari 2020 tot 21 augustus 2020 gebruik van cell-id’s in de nabijheid van het adres [adres 7] , het woonadres van [naam 2] , de vriendin van [verdachte] .
Van 23 februari 2020 tot en met 4 oktober 2020 uur is de simkaart met het International mobile subscriber identity (IMSI)-nummer [IMSI nr 1] gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en aan de mobiele telefoon met IMEI-nummer [IMEI nr 9] . Tot en met 18 augustus 2020 maakte dit IMSI-nummer aan het begin en eind van de dag vaker dan andere registraties gebruik van cell-id’s die zich bevinden op de [adres 8] . Echter vanaf 19 augustus 2020 maakte deze telefoon voornamelijk gebruik van cell-id’s die zich bevinden op de zendmastlocatie [locatie 4] terwijl de telefoon daarvoor niet eerder van deze cell-id’s gebruikmaakte. Deze telefoon maakte dus sinds de vriendin van [verdachte] , [naam 2] , vanaf 21 augustus 2020 staat ingeschreven op het adres [adres 11] gebruik van de zendmastlocatie [locatie 4] . Deze zendmast is gelegen op ongeveer 450 meter van het adres [adres 11] .
In de hiervoor genoemde chatgroep [chatgroep 4] waarin [medeverdachte 2] ( [account 6] ) aan [naam 1] heeft laat weten dat [naam 1] aanvankelijk alleen de ‘werk’telefoons van de ‘broeders’ aan de chatgroep heeft toegevoegd en dat de werktelefoons alleen gebruikt worden voor als ze op een klus gaan en dat de ‘broeders’ deze telefoons nu niet bij zich hebben, waren op dat moment de accounts [account 3] (MR. [bijnaam 7] * en MR. [bijnaam 7] * werk tel) en [account 5] ( [bijnaam 6] en [bijnaam 6] ) toegevoegd, althans dit waren de accounts die berichten ontvingen als iemand in de chatgroep een bericht stuurde. Vanaf 24 maart 2020 om 19.02 uur ontvingen ook de accounts [account 2] en [account 4] berichten. Gezien de eerdere opmerkingen van [naam 1] en [medeverdachte 2] over de werktelefoons en het feit dat de accounts van [verdachte] ( [account 2] ) en [medeverdachte 1] ( [account 4] ) vanaf 19.02 uur berichten ontvingen, is het aannemelijk dat de accounts [account 2] en [account 4] later zijn toegevoegd aan de chatgroep. En gelet op de overeenkomende gebruikersnamen en de opmerkingen over de werktelefoons is de conclusie dat SkyECC-account [account 3] de ‘werktelefoon’ van [verdachte] bijgenaamd MR. [bijnaam 7] * werk tel was zoals SkyECC-account [account 5] de ‘werktelefoon’ van [medeverdachte 1] was.
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande feiten en omstandigheden voldoende identificerend zijn om tot de conclusie te komen dat de SkyECC-account [account 1] , [account 2] en [account 3] aan [verdachte] zijn toe te schrijven.
[medeverdachte 2] – [account 6]
Op grond van de bewijsmiddelen kan ten aanzien van het SkyECC-account [account 6] het volgende worden vastgesteld en geconcludeerd. Het SkyECC-account [account 6] was actief in de periode van 9 oktober 2019 tot 3 april 2020. De gebruiker van het account had [bijnaam 8] als bijnaam. Uit onderzoek is gebleken dat het account [account 6] vanaf 9 oktober 2019 tot en met 28 februari 2020 gekoppeld was aan een telefoon met IMEI-nummer [IMEI nr 10] en vervolgens tot 3 april 2020 aan een telefoon met IMEI-nummer [IMEI nr 11] gekoppeld is geweest. Het account [account 6] heeft in de gehele periode dat het werd gebruikt (9 oktober 2019 tot en met 3 april 2020) van dezelfde simkaart met IMSI-nummer [IMSI nr 2] gebruikgemaakt.
Uit locatiegegevens van het telefoontoestel met IMEI-nummer [IMEI nr 10] is gebleken dat dit toestel zich van 21 december 2019 tot en met 2 januari 2020 in Suriname heeft bevonden. Er mag worden aangenomen dat de gebruiker de telefoon in het vliegtuig heeft meegenomen. De vlucht [vluchtnummer] van 3 januari 2020 is de enige vlucht die overeenkomt met de historische gegevens van het IMEI-nummer, waarbij op 3 januari 2020 de MCC-code van Spanje is gebruikt. Het was ook de enige vlucht uit Suriname die die dag op Schiphol is geland, en die over Spanje is gevlogen. Medeverdachte [medeverdachte 2] stond op de passagierslijst van deze vlucht.
Op 3 april 2020 is [medeverdachte 2] aangehouden en is bij hem een iPhone in beslag genomen. De iPhone had het IMEI-nummer [IMEI nr 11] . [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de eigenaar is van deze iPhone. Uit onderzoek volgt dat dit toestel al vanaf 9 oktober 2019 gebruikmaakte van de simkaart met het IMSI-nummer [IMSI nr 2] . Dit IMSI-nummer straalde zendmasten aan op twee adressen die aan [medeverdachte 2] zijn te linken: de [adres 12] , het adres van de moeder van zijn dochter en het adres [adres 13] , een adres dat is gedeeld via Snapchat. De rechtbank gaat er gelet op het voorgaande van uit dat [medeverdachte 2] de gebruiker van deze telefoon is geweest in de gehele periode van 9 oktober 2019 tot en met 3 april 2020.
In de chatgroep [chatgroep 5] heeft op 4 maart 2020 een ‘gesprek’ plaatsgevonden tussen de gebruikers van de SkyECC-accounts [account 6] , [account 7] en [account 9] . [account 7] stuurde het bericht ‘ [bijnaam 9] leg die pap klaar in ams 150K’. ‘ [bijnaam 9] ’ is de bijnaam van het de gebruiker van het account [account 9] . De gebruiker van het account [account 6] stuurde vervolgens dat hij alleen een tijd en een locatie nodig had en vroeg om een ‘toke’ of ‘code’. Deze gebruiker stuurde de locatie McDonald’s Holendrecht, en stuurde vervolgens ‘Donker grijze DS3.’ Uit verschillende registraties in de politie-informatiesystemen is gebleken dat [medeverdachte 2] van een donkergrijze Citroen DS3 met kenteken [kenteken 2] gebruikmaakte. Hij is onder meer op 11 februari 2020 en op 10 maart 2020 geregistreerd als bestuurder van deze auto.
Uit de historische gegevens van de IMEI-nummers [IMEI nr 10] en [IMEI nr 11] blijkt dat aan deze twee IMEI-nummers één telefoonnummer ( [telefoonnummer 3] ) was gekoppeld. Het desbetreffende nummer maakte tot en met 13 december 2019, in de nachtelijke en vroege ochtenduren, gebruik van cell-id’s die zijn gevestigd op de [adres 14] en [adres 15] . Vanaf 17 januari 2020 tot 3 april 2020 maakte het genoemde telefoonnummer in de nachtelijke en vroege ochtenduren gebruik van cell-id’s die zijn gevestigd op de [adres 16] . Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 2] zich in de periode van 2015-2020 veelvuldig heeft opgehouden in de buurt van Almere en Lelystad. Het BRP-adres van [medeverdachte 2] in de periode van 2019-2020 was [adres 17] . De zendmastlocatie [adres 16] bevindt zich in de omgeving (ongeveer 650 meter) van de [adres 12] . Het adres [adres 12] betreft een adres waarop [medeverdachte 2] destijds ook regelmatig verbleef; het is het adres van de moeder van zijn dochter.
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande feiten en omstandigheden voldoende identificerend zijn om tot de conclusie te komen dat het SkyECC-account [account 6] is toe te schrijven aan [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 3] – [account 10] en [account 11]
Op grond van de bewijsmiddelen kan ten aanzien van de SkyECC-accounts [account 10] en [account 11] het volgende worden vastgesteld en geconcludeerd. Het SkyECC-account [account 10] startte op 23 oktober 2019 en was actief tot 30 september 2020. De bijnamen van de gebruiker van het account waren [bijnaam 10] , [bijnaam 10] only en [bijnaam 10] team beton. Het account werd gebruikt in telefoons met de IMEI-nummers [IMEI nr 12] en [IMEI nr 13] . Aan beide IMEI-nummers was over de gehele periode het telefoonnummer [telefoonnummer 4] gekoppeld.
In de nachtelijke uren maakte het IMEI-nummer [IMEI nr 12] het vaakst gebruik van de cell-id die zich bevindt op de zendmastlocatie [adres 18] . De locatie van de meest gebruikte cell-id is nabij het adres van medeverdachte [medeverdachte 3] op de [adres 19] .
Op 13 september 2020 heeft op de [locatie 5] een aanrijding plaatsgevonden met een Audi. In deze auto werden op de bestuurderstoel en bijrijdersstoel een aantal telefoons aangetroffen, waaronder de telefoon met het IMEI-nummer [IMEI nr 13] . Op 16 september 2020 heeft [medeverdachte 3] zich bij de politie gemeld. Hij vertelde dat hij zich moest komen melden omdat hij op 13 september 2020 een ongeluk had gehad waarbij hij een paal had geraakt.
Uit onderzoek is gebleken dat de telefoon met IMEI-nummer [IMEI nr 12] aanwezig was op vluchten naar en van Suriname op 15 december 2019 en 10 januari 2020. [medeverdachte 3] stond op beide passagierslijsten.
Het SkyECC-account [account 11] was actief van 23 februari 2020 tot 4 juli 2020. Het IMEI-nummer dat bij dit account hoorde, was [IMEI nr 14] . De gebruiker van dit account had eveneens de bijnaam [bijnaam 10] . In de nachtelijke uren maakte het IMEI-nummer [IMEI nr 14] het meeste gebruik van de cell-id die zich bevindt op de zendmastlocatie [adres 18] , in de buurt van het adres van [medeverdachte 3] .
De SkyECC-accounts [account 10] en [account 11] zaten in meerdere groepen maar zij reageerden in chats nooit op elkáár. Op 16 april 2020 heeft de gebruiker van het account [account 11] in chatroep [chatgroep 6] laten weten dat hij onderweg is. Vervolgens stuurde de gebruiker van het Sky-account [account 3] ( [verdachte] ) ‘Witte Up’. [medeverdachte 3] maakte gebruik van een witte Volkswagen Up.
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande feiten en omstandigheden voldoende identificerend zijn om tot de conclusie te komen dat de SkyECC-accounts [account 10] en [account 11] aan [medeverdachte 3] zijn toe te schrijven.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat alle feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd de hiervoor genoemde SkyECC-accounts aan de verdachten kunnen worden toegeschreven. Dat brengt mee dat zij kunnen worden gezien als de gebruikers van deze accounts en de berichten met die accounts hebben verstuurd.
De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt dat de verschillende Sky-accounts aan de verdachten kunnen worden toegeschreven door het volgende. Op 12 januari 2020 heeft [account 6] de chatgroep de ‘harde kern’ aangemaakt. Deze groep bestaat uit de accounts [account 6] , [account 2] en [account 10] , [account 4] . [account 6] heeft die dag bericht ‘Heren, wij zijn over en wij zullen alles moeten fixen samen (…).’ Op 17 maart 2020 heeft de politie de verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] aangetroffen in een auto. In de auto werd een propje gevonden waarop staat [account 10] . De accounts zijn dus afzonderlijk van elkaar aan de verschillende verdachten te koppelen en samen vormen die accounts de groep ‘harde kern’, en de verdachten zijn op 17 maart 2020 ook als groep gezamenlijk aangetroffen. Hieruit blijkt dat zij elkaar kennen en (zeer) regelmatig contact met elkaar hebben.
Daarnaast blijkt uit de chats in het dossier dat er sprake is van een samenwerking met de gebruikers van de accounts [account 12] en [account 7] . De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 23 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7847 geoordeeld dat het SkyECC-account [account 12] , waarvan de gebruiker ook wel Egyptian, [bijnaam 2] , [bijnaam 2] of [bijnaam 2] wordt genoemd, kan worden toegeschreven aan [naam 3] . De rechtbank Rotterdam heeft bij vonnis van 25 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5836, geoordeeld dat [naam 1] de gebruiker is van SkyECC-account [account 7] .
Medeplegen van de (verlengde) invoer van cocaïne
De verdachte wordt onder 1, 2 en 3 telkens primair (eerste alternatief) beschuldigd van het medeplegen van de (verlengde) invoer van cocaïne.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard als is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding. [1]
De reikwijdte van het bestanddeel ‘binnen het grondgebied brengen’ in artikel 2 aanhef en onder A van de Opiumwet is ruimer dan in het dagelijks spraakgebruik. Uit de tekst van dat artikel in verbinding met artikel 1 lid 4 van de Opiumwet volgt immers dat als strafbare vormen van het invoeren van verdovende middelen niet alleen het binnen het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen zelf wordt begrepen, maar ook het verrichten van handelingen die zijn gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van verdovende middelen die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, dus na de feitelijke invoer. In dit verband pleegt te worden gesproken van de ‘verlengde invoer’ van verdovende middelen. [2]
Bij de beoordeling of het gaat om het medeplegen van de (verlengde) invoer van verdovende middelen wordt het accent sterk gelegd op de feitelijke bijdrage van de verdachte en de hiervoor genoemde beoordelingsfactoren (intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte). [3]
Uit het dossier volgt dat de verdachte bij geen van de transporten fysiek betrokken is geweest in die zin dat hij zelf verdovende middelen heeft ingevoerd. Beoordeeld moet daarom worden of de verdachte op een andere wijze een rol heeft gespeeld en zo ja hoe die rol moet worden gekwalificeerd.
Zaaksdossier 1
De rechtbank heeft op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in de bijlage staan de overtuiging gekregen dat de verdachte het onder 1 (primair eerste alternatief) ten laste gelegde feit heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen (in het bijzonder de SkyECC-berichten) volgt samengevat het volgende.
Op 13 maart 2020 wordt in de haven van Santos in Brazilië de zeecontainer [containernummer 1] aan boord van containerschip MSC Anchorage geladen. In de container zit een lading verpakt als L-lysine (een aminozuur dat als voedingssupplement vrij verkrijgbaar is bij drogisterijen) die voor een bedrijf in Sint Petersburg bestemd is. De MSC Anchorage vaart via de Braziliaanse havenplaatsen Rio de Janeiro en Salvador naar de haven van Rotterdam.
Op 1 april 2020 stuurt [naam 11] in de chatgroep [chatgroep 7] , die (uiteindelijk) bestaat uit [naam 1] , [naam 3] , [medeverdachte 2] , ‘ [naam 11] ’, ‘ [naam 12] ’ of ‘ [naam 13] ’, ‘ [naam 14] ’ en ‘ [naam 15] ’ om 17.47 uur het bericht ‘we gaan 9 uur na binnen met tp.’ TP staat voor transport. [naam 12] informeert om 17.50 uur waar die ‘tp’ hen dropt. [naam 11] antwoordt ‘Ddn’. De DDN (Delta Dedicated North)-terminal betreft een gedeelte van de ECT-terminal in de haven van Rotterdam. [naam 11] merkt op dat ‘tp’ met voedingspakketten komt en merkt op ‘en 1 man van Shooter’. [naam 12] informeert om 17.53 uur waar die ‘tp ons precies zetten’ gaat. [naam 11] antwoordt ‘hij dropt jullie op ddn waar kan broer’. Hij merkt vervolgens op ‘dan gelijk lege bak zoek en erin gaan lekker slapen tot we loca hebben’ en dat er ook voedingspakketten zijn. Zij moeten kennelijk overnachten in een lege container (bak) tot er een locatie bekend is. [naam 11] bericht om 17.58 uur ‘doe aub je best en switch aub die bak broer je gaat blij worden insha Allah’. Om 18.37 uur merkt hij op ‘dit is de shooter broeders’ en wordt [medeverdachte 2] aan de groep toegevoegd. [naam 11] informeert om 20.43 uur ‘Hoelaat kunnen onze jongens na binnen’. [medeverdachte 2] schrijft om 20.48 uur ‘we wachten alleen op een adres broer’. [naam 1] stuurt om 20.50 uur een foto van een scherm waarop het adres van McDonald’s Rotterdam Charlois te zien is. Hij merkt op dat ze daar zo om half tien afspreken. Even later stuurt hij een foto van twee zegels. Hij schrijft ‘komt nog een oranje hapag zegel bij dan hebbe jullie 3 zegels bij die witte douane zegel gaat op de bak waar spullen uit komen en dan op de switch bak waar spullen daarna in gaan als het mscbak is gaat er gele op als het hapag bak is gaat er oranje op’. [naam 12] laat om 21.10 uur weten dat ze er zijn. [medeverdachte 2] bericht om 21.14 uur dat [naam 14] over twee minuten ook op de locatie is. Een minuut later bericht [naam 1] ‘we hebben met 5 min zegels zijn ze klaar en rijd onze jonge ze van denhaag naar daar’. [medeverdachte 2] laat om 21.16 uur weten dat hij denkt dat het een goed idee is om nu veel te eten. [naam 1] merkt vervolgens op ‘ja broers beste extra energie’. [medeverdachte 2] schrijft om 21.25 uur ‘liever te veel dan te weinig broeders’. Om 21.54 uur stuurt [naam 1] een foto van een vrachtwagen voorzien van kenteken [chatgroep 7] op naam van [bedrijf 1] . In het onderzoek Cherokee is vastgesteld dat [naam 4] met zijn bedrijf [bedrijf 2] van deze vrachtwagen gebruikmaakt. En vervolgens merkt hij op ‘bij de mercedes voorbij mac staat de truck broers ga alvast daarheen broers met ze alle’. [naam 14] laat om 22.15 uur weten dat hij in de truck is. [naam 1] bericht [naam 3] om 22.53 uur dat ze bij de truck zijn, ‘bij Invisble’. Hij merkt op ‘ [naam 14] is daar nu en komt nog een jonge van ons nu’. [naam 14] schrijft om 23.19 uur dat ze nu met z’n drieën zijn en nu vertrekken. [naam 11] informeert om 23.31 uur ‘heb je sky en nokia aangenomen broer’? [naam 14] antwoordt dat hij de iPhone en de Nokia bij zich heeft. [medeverdachte 2] reageert direct met ‘oké top, hou de telefoons goed in de gaten broer, zo snel mogelijk reageren’. Nadat [naam 14] laat weten dat ‘Soldaat heeft tell niet geladen’ merkt [naam 11] op ‘geen probleem doe em uit, gebruik die in nood, of met powerbank opladen of via truck opladen’. [medeverdachte 2] vult om 23.42 uur aan ‘ja in de lader zetten en uitmaken dan laad het sneller op’. Hij vraagt vervolgens aan [naam 14] of die ‘ook een powerbank bij zich heeft’ waarop [naam 14] bevestigend antwoordt.
Op 2 april 2020 om 00.21 uur stuurt [naam 3] ‘ [naam 13] goed luisteren jullie gaan zo met tp naar binnen hij zet jullie bij ddn 1 tegenover de stekke daar jij leidt jij kent de weg’. En vervolgens stuurt hij ‘doe je rugzak strak om nu meteen en 1 extra tas alles zit erin jullie gaan 4 man sterk je loods ze er doorheen en abi assist telefonisch zo dadelijk waar nodig’. [medeverdachte 2] vraagt direct daarna ‘begrepen???’. [naam 14] laat weten dat dit het geval is en vraagt wat hij met de Nokia moet doen. [medeverdachte 2] antwoordt om 00.24 uur ‘let er goed op is voor nood en instructies!’ [naam 3] laat om 00.25 uur weten ‘jullie gaan zo rijden dat jullie in pauze tijd binnenrijden precies’. Om 00.41 uur schrijft hij ‘instappen en gaan’. [naam 1] informeert om 01.32 uur of ze binnen zijn. [naam 14] laat daarop weten dat dit het geval is. [naam 1] vraagt vervolgens ‘zijn jullie al in de stacken?’. Een stack is de locatie op een containerterminal waar de zeecontainers staan opgesteld als deze van de boot gelost zijn. [naam 14] antwoordt dat dit nog niet het geval is. [naam 1] vraagt dan of ze nog in de truck zijn. [naam 14] antwoordt bevestigend. [medeverdachte 2] schrijft vervolgens dat wat [naam 14] ‘bedoeld is dat ze wel op die terminal zijn maar nog steeds in de truck zijn’. [naam 1] schrijft om 02.38 uur ‘als onze bak is gelost hebben we positie dan kijken we in die zelfde straat voor een switch bak krijgen we van kantoor door’. Om 02.40 uur laat hij weten ‘jullie gaan nu naar pad 1 en 10 tussen ergens lege bak zoeken’. Om 02.44 uur laat [naam 1] weten dat stap één is dat het belangrijk is om in een lege bak op DDN te komen. [medeverdachte 2] schrijft een paar minuten later ‘broer laten we dit stap voor stap doen, zorg dat jullie veilig in een lege bak zijn en dat er altijd minimaal 1 persoon wakker blijft dan volgen de instructies’. [naam 14] en [naam 12] moeten dus op zoek naar een lege container om zich schuil te houden en wachten op verdere instructies. Om 03.13 uur informeert [naam 1] of het gelukt is en of ze in de stack zijn. [naam 3] antwoordt bevestigend en schrijft verder ‘even wachten tot ze in een bak zitten’. Om 03.38 uur bericht [naam 1] ‘morge nacht hebben we update 3uur nacht hebben we locatie en dan doen we gelijk klus’. [naam 11] en [naam 3] proberen te lokaliseren waar [naam 14] en [naam 12] zich bevinden om te kijken of ze op een goede plek zitten. [naam 3] deelt om 03.48 uur mee ‘ [naam 13] je moet zo foto maken van de kraan waar jullie zijn aub want wil niet dat jullie in stacken staan waar geen belasting betaald is haha’. Vervolgens stuurt [naam 14] een foto van een kraan en merkt op ‘ik zie die kraan recht van me’. [naam 12] stuurt om 04.03 uur een foto van een container met nummer [containernummer 1] . [naam 1] reageert met ‘top broer ga nu in de lege bak met zen alle’. [naam 12] stuurt om 04.04 uur een foto van een container. [naam 1] merkt vervolgens op ‘ [containernummer 2] ’ en ‘ga in de lege bak nu’. Hij bericht daarna ‘gewoon in de bak broers, morge krijgen jullie les hoe die padjes werken’. [naam 12] stuurt vervolgens een foto van het haventerrein. [naam 1] reageert direct met ‘niet daar staan zijn cameras’. [naam 3] schrijft onmiddellijk ‘jongen terug die bak in !!!!!!’. Om 04.06 uur schrijft [naam 1] ‘je fucked onze missie op, ik onthoofd je als je gepakt word, 2200kg en je gaat die fouten maken’. Blijkbaar gaat het over een transport van 2.200 kilogram. Om 04.13 uur deelt [naam 1] een foto van een pallet met witte zakken met daarop de tekst L-Lysine. Hij schrijft erbij ‘kijk broers zulke balen gaan het zijn’. [medeverdachte 2] schrijft vervolgens ‘komt goed laten we alles koppen bij elkaar houden en focussen! Alle instructies worden goed gegeven. Lees t rustig en probeert eerst te begrijpen ga niet zelf iets doen als jet niet begrijpt. Dan komt t goed!!’. [naam 1] stuurt vervolgens een foto van de inhoud van een container (pallets met dezelfde zakken erop) en schrijft ‘precies [bijnaam 8] is een makkelijke klus moeilijkste is achter de rug zijn er nu’. Hij maakt dan duidelijk welke zakken uit de container moeten worden gehaald; hij stuurt een plattegrond waarop aan de linkerkant twee vlakken geel gearceerd zijn en merkt daarbij op ‘kijk broers groene lijn is de deur’ en ‘zijn de 2 de en 3de pallet van links zijn helemaal vol’. Hij deelt vervolgens mee ‘dus je opent de deuren linker kant 1ste pallet die je ziet gelijk is leeg dan 2de erachter vol en 3de erachter vol, is poeder in die balen dus voorzichtig mee zijn, in iedere pallet zitten 55 balen, in de 2de zijn er 47 volle en 3 de pallet zijn 50 volle, maar beste pakken we beide pallets helemaal mee 110 balen totaal dan maken we geen fouten, als je deuren opent kan je van boven op de pallets rechts klimmen en zo leeg je die 2 volledige pallets en stapel je allemaal naar rechts toe, dan doen we alles direct naar die wissel bak die gaan we eerst openen al voor de klus en kijken of er genoeg ruimte zit, en dan lopen we die balen op tempo gelijk door naar de wissel bak’. Om 17.13 uur maakt [naam 1] nog een keer duidelijk wat de bedoeling is. Hij stuurt dezelfde plattegrond waar nu ook een rode streep, witte cirkels en een oranje cirkel op staan. Hij schrijft ‘oranje omcirkelt zijn jullie, rode lijn is de deur van de bak, gelijk pallet links die je ziet als deur open is is leeg, in wit cirkel zie je pallet nrs, eerste pallet 1 is leeg, erachter links pallet 2 en 3 zijn voledig vol’. [naam 14] vraagt ‘okee en moeten we het ook na tellen of de aantallen kloppen toch?’ [naam 1] antwoordt ‘gewoon 2 volledige pallets broer dat ze beide helemaal leeg zijn en dan eve snel die zakken tellen 110st, zijn 97 van vol maar beste gewoon die 110 mee’. [naam 12] vraagt om 17.28 uur ‘die bak de switch is dichtbij niet ver tog’. [naam 1] antwoordt ‘die kunnen we pas zoeken in systeem als we positie van volle bak hebben maar gaan proberen die zelfde straat’. [naam 3] schrijft om 17.35 uur ‘dan doen we eerst wisselbak de zegel fotograferen is belangrijkste begin met die wisselbak [naam 13] ’. Om 21.32 schrijft [naam 3] ‘Stap 1. Onze bak vinden en foto maken van zowel bak als zegel duidelijke foto dat gesaved kan worden. Stap 2. Wisselbak zoeken en foto baknr en zegel hele duideijke foto en zegel dient aan de onderkant geknipt te worden Stap 3. Volle bak openen en de 2 b’.
Op 3 april 2020 om 03.00 uur laat [naam 11] weten dat de boot vertraagd is. [naam 12] bericht ‘groen teken gaan we gassen’. Een minuut later schrijft [medeverdachte 2] ‘goedenavond broeders, top! Dan wachten we het groene teken af en gaan we gas geven!!’ Om 11.24 uur komt het containerschip MSC Anchorage met de zeecontainer [containernummer 1] aan boord in de haven van Rotterdam aan. Om 13.57 uur stuurt ‘ [naam 11] ’ schermafbeeldingen van Google Maps waarop de ECT-terminal herkenbaar in beeld is en waarop de locatie van het containerschip MSC Anchorage is aangegeven met ‘boot’. Een minuut later bericht hij dat het schip aan het lossen is en dat het vanavond gaat gebeuren. [medeverdachte 2] schrijft om 14.06 uur ‘top broers, nog ff afwachten en dan gas geven. En naar huis!’. Om 14.17 uur laat [naam 12] weten dat ze met z’n drieën zijn; hij, [naam 14] en ‘kleine abi’. [naam 1] bericht om 20.51 uur ‘laat msc kantoor alvast een hele lijst maken goeie bakken’ en ‘ [naam 11] check jij ook eve een hele lijst goeie bakken’. Hij wil kennelijk dat er gekeken wordt naar containers die als switchcontainer kunnen dienen. [naam 11] antwoordt ‘ik ga me huiswerk doen [naam 16] ’.
Op 4 april 2020 om 04.18 uur wordt de container gelost. [naam 11] laat om 11.19 uur weten ‘Huiswerk is gedaan! Vandaag gaat het gebeuren aub boys!’ [naam 1] legt om 20.45 uur uit wat er met de zegels moet gebeuren. Om 20.49 stuurt hij een foto van de container met nummer [containernummer 3] en merkt daarbij op ‘dit is de volle bak, daar gaat die douane zegel op als we klaar zijn, want hij gaat zakken missen dat douane dat zogezegt heb gedaan.’ [naam 3] schrijft om 20.55 uur ‘21:15 gaat [naam 17] bellen [naam 13] dan gaan we naar stack 110 pad 26 bewegen’ [naam 1] vraagt om 21.03 uur aan [naam 11] of hij online is en zegt ‘geef ze instructies goed en duidelijk’. [naam 3] laat vervolgens weten ‘ [naam 11] coacht met mij hier, [naam 17] gids jullie perfect naar 110 hij zit hier actief ook’. Om 21.40 uur stuurt hij dat die jongen van hem ze nu naar pad 26 loodst.
[naam 3] volgt de bewegingen van [naam 12] en [naam 14] die zich op de haventerminal bevinden op de voet en geeft hun instructies wat zij moeten doen. Hij laat om 21.54 uur in chatgroep [chatgroep 8] , die bestaat uit hemzelf, [medeverdachte 3] , [verdachte] , [naam 1] , [naam 14] , [naam 12] / [naam 13] en [bijnaam 5] aan [naam 14] weten ‘jullie staan mu net 111.83 dus 1 stratje terug dan zijn jullie er bij 110.26’. Om 22.07 uur schrijft hij ‘ [naam 13] luister even goed nu als dit fout ga vermoorden we jullie’. ‘Nu naar pad 26 zeg ik’. In de daarop volgende berichten laat [naam 3] aan [naam 14] en [naam 12] weten hoe zij moeten lopen.
[naam 1] stuurt om 22.50 uur in chatgroep [chatgroep 9] , die bestaat uit hemzelf, [medeverdachte 3] en [verdachte] , berichten over [naam 14] . Hij laat aan hen weten ‘broers [naam 14] is binnen en luistert niet, gaat mis daar, praat met die man’. Zij zijn kennelijk verantwoordelijk voor [naam 14] . [verdachte] schrijft ‘wat doet die mafkees allemaal man’ en ‘oké dan anders moeten we hem bij zijn oren trekken als hij niet luistert’.
[medeverdachte 3] laat om 23.04 uur in chatgroep [chatgroep 8] aan [naam 14] weten ‘bro volg de instructie goed op luister goed wat je moet doen’. [naam 3] bericht om 23.17 uur ‘ [naam 14] jullie gaan tactisch werken zo, de wisselbak is 5 seconden van die volle bak’. [medeverdachte 3] stuurt om 23.49 uur [naam 14] ook instructies; hij bericht hem ‘ [naam 14] foto sturen’ en om 23.56 uur ‘ [naam 14] ook op je tel actief zijn scherp zijn comuniceren’.
Op 5 april 2020 om 00.17 uur, als [naam 14] en [naam 12] zakken van de container naar de ‘switchcontainer’ brengen, laat [verdachte] in chatgroep [chatgroep 10] aan [naam 14] weten dat hij actiever op zijn telefoon moet zijn. [medeverdachte 3] schrijft om 00.19 uur ‘confirm dat je de juiste zakken hebt’. [naam 14] vraagt wat hij nu precies moet doen. [medeverdachte 3] antwoordt ‘heb je ze vergeleken die zakken’. Om 00.26 uur schrijft hij ‘ [naam 14] volg instructies goed op en wees actief op je telefoon’. [naam 14] antwoordt ‘heb gewooon 2e en 3e pallet geopend’. [medeverdachte 3] bericht om 00.27 uur ‘zodra je in de bak bent eerste wat je doet die foto en vergelijken’. Om 00.38 uur stuurt [naam 12] een foto van een zak waarop staat L-lysine. [naam 1] merkt om 00.41 uur op ‘nu snel werken broers’. Een paar minuten later schrijft [medeverdachte 3] ‘tempo [naam 14] ff 10000 procent inzet’. [naam 1] schrijft om 01.05 uur ‘110 zakken moete mee’ en ‘zijn er 97 vol van’. [naam 14] antwoordt ‘terwijl wij gewoon de 2e en 3e pallet pakken zoals aan gewezen’. [naam 1] reageert met ‘maar gewoon alle 110 mee’.
Om 01.24 uur geeft [naam 1] in chatgroep [chatgroep 12] , die bestaat uit hemzelf, [naam 3] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [naam 5] (bijgenaamd [bijnaam 3] ), [naam 18] , de opdracht om naar de loods in Nesselande te gaan. Hij bedoelt de loods aan het [adres 20] . Hij bericht specifiek aan [naam 5] ‘ [bijnaam 3] breng handjes naar de loods 4st’. Aan [medeverdachte 3] laat [naam 1] weten ‘ [bijnaam 10] ga naar de loods nu met [bijnaam 7] en [bijnaam 6] ’ en aan [naam 5] ‘ [bijnaam 3] laat hun ophalen in de buurt door buuman’. [medeverdachte 3] informeert om 02.19 uur ‘broeder heb je adres voor me waar je ons ophaald’. [naam 3] vraagt waar ze nu zijn. [medeverdachte 3] antwoordt ‘Amsterdam’. [naam 3] stuurt dan ‘rij naar rotterdam over 30 min’. [medeverdachte 3] vraagt ‘ik moet er met 30 min zijn of wil je dat ik dan pas vertrek’. [naam 1] schrijft daarop ‘Nu al broers’. Hij vervolgt met ‘3 30 halen ze op 3 50 komen ze aan’ en ‘dus beste al voor 3 30 binnen zijn’. [naam 3] bericht dan ‘rij richting rotterdam k stuur adres zo door’. Om 02.57 uur laat [medeverdachte 3] weten ‘broeders ben net voorbij denhaag heb je een adres waar ik na toe kan als moeten we daar wachten’ en ‘maar wil straight naar locatie rijden rdam is moeilijk met wouten.’ [naam 3] antwoordt daarop ‘Laan van magisch realisme 100 parkeren’. Dit betreft de straat haaks op de [adres 20] . Om 04.31 uur laat [naam 3] in chatgroep [chatgroep 10] weten ‘tp staat er al’ en merkt op ‘even gas geven’. Om 04.38 uur stuurt [naam 14] een foto van twee lege pallets. [naam 3] vraagt of alles leeg is en merkt vervolgens op ‘okee goed luisteren stap 2’. [naam 3] en [naam 1] leggen vervolgens uit wat er moet gebeuren met het oranje zegel.
Om 12.47 uur laat [naam 11] in de chatgroep groep [chatgroep 11] , die bestaat uit hem, [naam 3] , [naam 1] , en [account 13] weten dat hij zich slecht voelt door zijn fout. Hij schrijft dat hij ‘nieuwe bakken zal zoeken rond die bak’. [naam 3] en [naam 11] proberen om de container vrij te geven om met een truck te kunnen ophalen. [naam 11] schrijft ‘ik denk als we via ect site die baknummer vrijstellen met pin en truck erin zetten dan veranderd tie in hun systeem’. Zij willen de container met nummer [containernummer 4] van de haven halen maar in de systemen van de container terminal staat dat deze container per boot (vessel) opgehaald moet worden. [naam 11] verandert met een versleutelde laptop in de systemen de transportmethode van de container. Om 14.37 uur schrijft [naam 3] ‘k stuur tp nu erheen dan versnder je [naam 16] is iok online met iurtje’. Om 16.12 uur schrijft [naam 11] ‘is gelukt denk ik’ en om 16.14 uur ‘gaan we gwn die bak van ons snel doen broer’.
[naam 3] stuurt om 16.30 uur in chatgroep [chatgroep 12] ‘goedenmiddag broers’ is en vraagt waar iedereen is. Om 16.32 uur laat [medeverdachte 3] weten dat hij ‘40 min van locatie’ is. [verdachte] meldt zich ook. [naam 3] antwoordt ‘okee rijden alvast naar rdam aub broers’. [medeverdachte 3] laat daarop weten ‘samen met [bijnaam 7] ’ ( [verdachte] ). Hij vraagt ‘moeten we al daar zijn?’ ‘Ze zijn nog niet begonnen toch of heb je ons nodig voor wat anders.’ [naam 3] antwoordt ‘ja niks in die groep zeggen even komen jullie alvast.’ Om 17.20 uur wordt de container met nummer [containernummer 4] vrijgegeven. [naam 3] schrijft om 17.21 uur in chatgroep [chatgroep 11] ‘ja is omgezet’ waarmee hij bedoelt dat het transport niet verder gaat met een binnenvaartschip, maar met een vrachtwagen. Om 18.44 uur bericht [medeverdachte 3] in chatgroep [chatgroep 12] ‘heren we zijn op locatie moeten we naar de loods’. Een minuut later laat [naam 5] weten dat hij ‘bijna bij loods’ is. [naam 3] bericht ‘ [bijnaam 3] haalt jullie weer op’. Zowel [medeverdachte 3] als [verdachte] laat direct daarop weten dat het dezelfde locatie als gisteren is. Om 18.53 uur haalt [naam 4] van transportbedrijf [bedrijf 2] de container met nummer [containernummer 4] uit de haven op. Om 18.59 uur stuurt [naam 3] in chatgroep [chatgroep 12] dat ‘de bak’ onderweg is. Hij verwacht de bak met 35 tot 40 minuten. Hij bericht dat er iemand boven op de uitkijk moet staan. Hij zal een seintje geven als hij (de bak) zal aankomen. Om 19.37 uur stuurt [naam 3] ‘open nu’. Om 19.41 uur bevestigt [medeverdachte 3] dat ‘hij’ binnen is. [naam 3] antwoordt ‘snel die 110 zakken eruit’. Elf minuten later laat [medeverdachte 3] weten dat de bak leeg is. Hij vraagt vervolgens of de zegels eruit moesten waarop [naam 3] reageert dat dit inderdaad moet en ‘dan dicht doen weer gaat hy weg’. [medeverdachte 3] stuurt vervolgens om 19.54 uur een foto waarop twee containerzegels met de nummers [zegelnummer 1] en [zegelnummer 2] te zien zijn. Hij vraagt of dit de enige zijn en zegt dat ze dan de bak moeten dichtmaken. [naam 3] bericht om 19.56 uur dat hij 100 zakken daar had waar dan die zakken poeder ingaan. [verdachte] en [naam 5] sturen vervolgens foto’s waarna zij de berichten sturen: ‘leeg leeg’ en ‘bak is leeg’. [medeverdachte 3] stuurt vervolgens foto’s van stapels witte zakken. [naam 5] laat dan weten dat ze ‘tp’ gaan laten vertrekken. [medeverdachte 3] bericht dat als het ‘tp’ vertrokken is zij de lichten aandoen. [naam 3] reageert daarop met dat de lichten alleen voor het tellen aan mogen en dan snel weer uitgedaan moeten worden. Om 20.02 uur stuurt [naam 5] het bericht dat het ‘tp’ vertrokken is en dat ze nu alles gaan tellen. [naam 1] stuurt om 20.04 uur ‘ [bijnaam 10] stuur dat ik kan save’. [medeverdachte 3] antwoordt ‘oke zijn goed zetten krijg je goeie fotos’. Hij stuurt om 20.11 uur foto’s van de witte zakken. Op de foto’s is te zien dat de lading bestaat uit ongeveer 100 witte zakken met daarop met rode letters L-Lysine. Om 20.14 uur deelt [naam 1] dat het 97 volle zakken moeten zijn. Hij vraagt om de zakken even te tellen. [medeverdachte 3] en [verdachte] laten weten dat zij aan de slag gaan. Om 20.53 uur bevestigt [medeverdachte 3] dat het 97 volle en 13 lege zakken zijn. [naam 3] deelt mee dat de 97 volle zakken in zwarte zakken gedaan moesten worden. Hij bericht dat er een strijkijzer onderweg is om ze dicht te strijken. Om 20.59 uur schrijft [naam 1] ‘stuur eve foto van 97 broer’ en ‘wacht even met strijkzakken’. Hij laat weten ‘moete eerst alles wegen en gewichten op die zakken schrijven.’ [naam 3] herhaalt dat bericht om 21.08 uur. Hij schrijft verder ‘staan 2 weegschalen daar weeg 1 zak op beiden ter confirm’. Om 21.20 uur deelt [naam 3] mee dat zijn broertje er met enkele minuten is met het strijkijzer. Nadat [verdachte] laat weten dat het strijkijzer stuk is, bericht [naam 1] ‘broer schrijf eve gewichten met stift op zakken hoef niks in strijzakken’. [naam 3] antwoordt ‘strijkijzer’. [naam 1] vraagt vervolgens ‘Maar wete we exacte gewicht dan?’. [naam 3] reageert met ‘Jaa ze zijn aan wegen iedere zak wordt met 2 weegschalen gewogen’. [verdachte] schrijft ‘oke is goed’. Om 23.30 uur stuurt [verdachte] een foto van een groot aantal zakken.
Op 6 april 2020 om 00.02 uur stuurt [naam 18] een foto van een briefje waarop staat dat het in totaal om 2.263,40 kg gaat (zie zaaksdossier 1, pagina 200). [naam 1] geeft om 00.17 uur aan dat er in totaal 954,9 kg apart gezet moet worden voor ‘ons’ en dat dit mee zou gaan met ‘onze truck’. Nadat [medeverdachte 3] laat weten dat de zakken ‘netjes op volgorde aan de kant’ staan, vraagt [naam 1] om het even na te tellen, het ‘moet exact 954,9kg zijn’. Een paar minuten later stuurt [medeverdachte 3] ‘yes confirmed’. Om 00.32 uur stuurt [naam 1] dat hij die Polen zou sturen en dat ze de 954,9 kg samen met hen moesten inladen en dat de truck vroeg in de morgen weer zou weggaan. [naam 1] stuurt om 00.45 uur dat er 1.309,1 kg over moet zijn. [medeverdachte 3] stuurt om 00.49 uur ‘totaal 1308,5’. [naam 1] laat om 00.53 uur weten ‘we laten nu die polen binnen helpen we mee die 954.9kg inpakken’ waarop [medeverdachte 3] schrijft ‘oke doen we’. Om 01.06 uur stuurt [medeverdachte 3] een foto van een weegschaal met daarop wit poeder. [naam 1] vraagt om 01.06 uur hoeveel het plastic weegt. [medeverdachte 3] laat weten dat even te gaan controleren. Hij stuurt vervolgens foto’s van een weegschaal. Om 01.23 uur informeert [verdachte] of de Polen weten dat ze pas in de ochtend vertrekken. [naam 1] laat weten ‘ja broer ze moete 6uur ochtend rijden ze mogen geen fotos maken en eve in de bus wachtte’. [medeverdachte 3] stuurt een foto van dozen. [naam 1] vraagt ‘broer ze willen het in de dozen stoppen niet tussen de lading toch?’ [verdachte] laat weten ‘tussen de dozen’. [naam 1] vindt het riskant en bericht dat ze het in de dozen moeten doen. [medeverdachte 3] laat weten dat hij het zal doorgeven. [naam 1] bericht dat het riskant is en dat de jongen die hen aanstuurt in de ochtend een truck gaat regelen. Hij vervolgt ‘we gaan ze laten rijden ermee naar andere plek waar ze het in een truck gaan doen een iemand van ons gaat met ze mee’. Om 02.14 uur stuurt [naam 1] ‘dan ga jij mee [bijnaam 10] met ze met die bus naar hun loods toe pak je met hun daar alles in ook en gaat het in de grote truck’. [medeverdachte 3] laat weten dat hij dat zal doen. [verdachte] stuurt ‘dat allemaal 6 our ochtend Moët [bijnaam 10] met ze mee Om oogje op ze tehouden en kijken dat alles goed gaat’ waarop [naam 1] schrijft ‘ja precies zo’. [naam 1] bericht om 08.04 uur ‘die restant zo die 1308.5 komen ze tussen half 3 en 4 ophalen melden ze nu net pas broers dan hebben ze tp pas’ en ‘die 954.5 nu’. Om 09.20 uur schrijft [medeverdachte 3] ‘tp ingeladen ready 2 go’.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de feiten en omstandigheden zoals die uit de chatberichten inclusief foto’s en informatie over de container [containernummer 1] naar voren komen, blijkt dat de verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen in de periode van 1 april 2020 tot en met 6 april 2020 hebben schuldig gemaakt aan de (verlengde) invoer van in totaal 2.263,4 kilo cocaïne in Nederland. De cocaïne bevond zich in 97 zakken en maakte onderdeel uit van een lading met zakken L-lysine, welke lading vanuit Brazilië is ingevoerd in Nederland. Onder anderen [naam 14] heeft de cocaïne, onder aansturing van [naam 1] en [naam 3] , aangevuld met instructies van [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] , van container [containernummer 1] naar container [zegelnummer 2] verplaatst. Deze container is op 5 april 2020 om 17.52 uur door [bedrijf 2] opgehaald en naar een loods in Rotterdam aan de [adres 1] verplaatst. Onder anderen [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben daar onder leiding van [naam 1] en [naam 3] de partij gewogen en verdeeld.
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben aldus welbewust handelingen verricht die gericht waren op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de cocaïne in de ruime betekenis die artikel 1 lid 4 van de Opiumwet daaraan geeft. De handelingen van de verdachten waren essentieel voor de feitelijke voltooiing van het verdere vervoer van de verdovende middelen.
Zaaksdossier 2
De rechtbank heeft op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in de bijlage staan de overtuiging gekregen dat de verdachte het onder 2 (primair eerste alternatief) ten laste gelegde feit heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen (in het bijzonder de SkyECC-berichten) volgt samengevat het volgende.
Op 31 maart 2020 wordt in de haven van Salvador, Brazilië de container [containernummer 5] op het schip MSC Caterina geladen. De container is onderdeel van de zending met BL nummer [containernummer 6] . De zending bestaat uit 15 containers die met bundels schroot zijn geladen. Het schip vaart vanaf Salvador, Brazilië direct naar Rotterdam. Op 15 april 2020 om 23.02 uur komt het schip aan bij de ECT Delta Terminal in de haven van Rotterdam.
Op 15 april 2020 om 23.16 uur stuurt [naam 1] in chatgroep [chatgroep 13] ‘we moete zo verzamelen broers 3 man en [bijnaam 2] stuurt ook 2 jongens gaan met 5 in totaal’. De groepschat bestaat uit hemzelf, [medeverdachte 3] , [verdachte] , [naam 3] ( [bijnaam 2] ) en nog drie anderen. De bijnamen die aan de SKY-ID’s van deze laatste drie zijn gekoppeld, zijn onder andere: [bijnaam 11] , [bijnaam 5] , [bijnaam 12] , [naam 14] , [bijnaam 13] en [bijnaam 14] . Om 23.31 uur vraagt [medeverdachte 3] hoeveel tijd de jongens hebben om zich klaar te maken.
Op 16 april 2020 om 00.11 uur vraagt [medeverdachte 3] in chatgroep [account 14] , die bestaat uit hemzelf, [verdachte] , ‘ [naam 14] ’, ‘ [bijnaam 13] ’ en ‘ [bijnaam 14] ’ of ‘de heren allemaal ready zijn’ en of zij ‘termo kleding licht voor op hoofd’ meenemen. Hij merkt daarna op ‘slaapzak en tas ingepakt powerbank oplader niks vergeten’. [verdachte] merkt op ‘en sterk sterk zijn onze team moet sterk zijn!!!’ Om 00.15 uur bericht [medeverdachte 3] ‘word een grote klus 10000 inzet kan zwaar worden ma na de klus heb je alle tijd om te herstellen #gasssss’. [verdachte] zegt ook ‘Gassssss’. Om 00.30 uur schrijft [medeverdachte 3] : ‘ [bijnaam 14] kom zo jullie kant dan kunnen we in de groep aangeven dat onze jongens klaar staan’. Om 00.57 uur geeft [naam 3] in chatgroep [chatgroep 13] door dat er om ‘2 uur’ afgesproken wordt bij de McDonald’s. [medeverdachte 3] meldt om 01.13 uur in chatgroep [account 14] ‘heren dik aankleden want jullie gaan overnachten in contje’ en ‘iedereen heeft ze termo aan toch’. Even later vraagt hij aan [bijnaam 2] ( [naam 3] ) in de andere chatgroep ‘kan je locatie sturen voor de heren, voor navigatie’. In chatgroep [account 14] schrijft hij om 01.20 uur ‘enkel alleen pgp mee he heren’ en om 01.27 uur vraagt hij aan de andere deelnemers of ze ‘op tijd op locatie’ zijn. Om 01.34 uur legt [naam 3] in chatgroep [chatgroep 13] uit dat hij vijf pakketten klaar heeft staan en dat alles zo gebracht en uitgelegd gaat worden. Hij merkt op zo dadelijk goed naar de chauffeur te luisteren en scherp te zijn. Het is volgens hem ‘een top entree’. [naam 14] laat in 02.18 uur weten dat ze er om ongeveer 02.31 uur zijn. [naam 3] reageert met ‘geef gas even serieus, we gaan te laat komen, hebben tijdvensyer om nr binnne te gaan, kan niet willekeurige tijd nr binnen gaan broer.’ [naam 14] antwoordt ‘oké broeder we geven gas.’ Om 02.28 uur laat [naam 14] weten dat ze ‘zijn aan gekomen’ en naar de ‘truk’ lopen. In chatgroep [account 14] stuurt hij ongeveer hetzelfde bericht. [medeverdachte 3] reageert in die chatgroep met ‘scherp zijn’ en [verdachte] even later met ‘ [naam 19] hebben jullie die anderw al gemeet’. [naam 14] bericht om 02.34 uur dat ze nu in de truck zitten en rijden. Nadat [naam 1] in chatgroep [chatgroep 13] heeft geïnformeerd of ze met z’n vijven in de truck zijn, antwoordt [bijnaam 12] met ‘ja’. Hierop stuurt [medeverdachte 3] een hartje en een spierbal en wensen [naam 3] en [verdachte] hun succes. [naam 3] bericht om 02.39 uur ‘die mocro met jullie heeft een nokiatje bij zometeen wordt duidelijk uitgelegd hoe er gelopen moet worden alles via die nokia’ en daarna ‘chauffeur geeft jullie ook aan zo hoe wat.’ Om 03.18 uur meldt [naam 14] dat ze ‘op het terijn’ zijn. Om 03.21 uur stuurt [bijnaam 11] het bericht dat ze in de stack zijn. [naam 14] meldt om 03.23 uur dat ze net binnen zijn en om 03.28 stuurt hij een foto van een containernummer en laat hij vervolgens weten dat ze nu in deze bak zijn. Hij merkt op ‘oude bak zelfs waar ik vorige keer ging overnachten na switchbak werk.’ [medeverdachte 3] laat in de andere chatgroep weten ‘als jullie slapen niet allemaal tegelijk snurken 1 blijft wakker houd de wacht afwisselen.’ Later die dag om 13.11 uur informeert [medeverdachte 3] of ‘alles goed aan jullie kant’ is. [naam 3] stuurt twee minuten later in chatgroep [chatgroep 13] een foto van een scherm en merkt op ‘zaten vanmorgen op 22 % dus nu ong 35. Vannacht werken en wegwezen’. Om 16.49 uur schrijft hij ‘hopen dat onze vandaag gelost wordt nog anders morgennacht’. Om 21.22 uur laat [naam 3] weten ‘Bak s ng niet geland denk wordt mrgnnacht’.
Op 17 april 2020 om 03.57 uur deelt ‘Professor’ in chatgroep [account 15] , die bestaat uit [naam 3] , [naam 1] en ‘Professor’, een foto van een computerscherm. Op deze foto is de status te zien van de container met nummer [containernummer 5] op de ECT in Rotterdam die bevraagd is. Om 06.40 uur meldt ‘Professor’ dat hij (de bak) gelost is. Om 08.44 uur meldt [naam 3] in chatgroep [chatgroep 13] dat ‘de bak’ er staat en dat ze vannacht gaan werken. [medeverdachte 3] informeert om 11.47 uur in zijn chatgroep ‘alles oke die kant’. [naam 3] laat om 19.00 uur in chatgroep [chatgroep 13] weten ‘we wachten op positie vannacht dan gaan we schakelen.’
Op 18 april 2020 om 02.53 uur laat [verdachte] in chatgroep [account 14] aan de andere deelnemers weten dat zij op die chat moeten letten. [medeverdachte 3] vraagt vervolgens ‘broeders zijn jullie scherp’? [naam 14] reageert om 03:27 uur dat zij zich aan het klaarmaken zijn. [naam 3] geeft in chatgroep [chatgroep 13] om 04.25 uur aan dat de jongens wakker moeten worden. Om 04.26 uur bericht [verdachte] ‘maken jullie her makelijker voor jullie self bespreek wie wat gaat doen hard en snel werken.’ En even later stuurt [medeverdachte 3] het bericht ‘een team’ met daarbij een opgeheven vuist. [naam 1] bericht om 04.33 uur ‘of als we goeie bak hebben voor te wisselen direct in de lege’. En ‘ [bijnaam 2] stuur eve foto waar ze exact moete knippen’. [naam 1] merkt om 04.58 uur op ‘meld als jullie in de bak zijn iedere stap!!!!!’en ‘met ze alle bak in snel alles voor stapelen’. [bijnaam 12] stuurt vervolgens een foto van blokken. [naam 1] vraagt ‘jullie weten waar het is toch’. Hij merkt op ‘midden in de bak balen wegschuiven’. Hij stuurt om 05.10 uur een foto waarop met groen een rechthoek is getekend. Hij zegt erbij ‘hier moet het staan groen omcirkelt 1 groot nep blok’. Hij stuurt nog een foto waarop met groen een rechthoek is getekend en meldt erbij ‘is een alluminium dekentje’ en vervolgens ‘daaronder zitten 1000 blokken’. Hij schrijft ‘jullie moete die blokken die erop staan op tillen en opzei zetten zware klus’. [naam 3] bericht om 05.19 uur ‘broers we gaan ze per 10 tapen vastmaken, in die tassen gaan 25 st, dat wordt per man 8 x lopen’. [verdachte] stuurt om 05.19 uur in chatgroep [account 14] ‘werken jullie snel boys word zo licht’. [naam 14] reageert met ‘jaa we proberen’ waarop [verdachte] schrijft ‘No het moet!!! Anders is nog langer blijven dus door gaan’. Om 05.24 uur merkt [naam 1] in chatgroep [chatgroep 13] op ‘broers goed tellen 1000st en confirmen nu snel werken voor het donker is’. Hij vraagt [naam 3] of ze al een wisselbak hebben. [naam 3] antwoordt ‘ja checken we nu’. [naam 1] bericht om 05.29 uur ‘ook die aluminium deken moet mee bak moet helemaal schoon zijn’. [naam 14] bericht om 05.31 uur ‘ [naam 16] die spul op die blokken zijn loodzwaar’. [verdachte] stuurt om 06.05 uur ‘boys door gaan is met half uur licht’. Hij merkt om 06.07 uur in chatgroep [account 14] op ‘morgen gaan jullie door of later op de dag’ en ‘onze team moet sterk zijn tog mag niet verzwakken’.
Om 06.14 uur bericht [naam 1] in chatgroep [chatgroep 14] genaamd ‘Klus loods Rotterdam’ die bestaat uit hemzelf [naam 3] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , ‘ [bijnaam 11] ’ en [naam 5] en daarnaast aan twee gebruikers met de bijnamen [bijnaam 15] en [naam 18] ‘straks in de avond doen we loods’. [naam 1] laat ook weten dat ‘ [bijnaam 4] ’, ‘ [bijnaam 3] ’ en nog iemand van [bijnaam 2] ( [naam 3] ) komen en dat ze met z’n vijven zijn. [verdachte] reageert met te zeggen dat hij en [bijnaam 10] ( [medeverdachte 3] ) er op tijd zijn. Om 06.19 uur bericht [naam 3] ‘Vanavond loods weer’. [verdachte] reageert met ‘tor straks bro’s’.
Om 06.32 uur laat [naam 14] in chatgroep [account 14] weten ‘we zijn in container heledag door halen’. [verdachte] reageert met ‘ja man morgen is door gaan zoek een systeem dan snel snel kan gaan doen wij ook’. ‘Wij moeten self straks ook naar kantoor alles regelen enzo’. Nadat [naam 14] in chatgroep [chatgroep 13] heeft laten weten dat het niet gaat en [bijnaam 14] in chatgroep [account 14] bericht ‘te zwaar’, stuurt [medeverdachte 3] om 09.27 uur in chatgroep [chatgroep 13] ‘heren we moeten met plan van aanpak komen.’ Hij vraagt ‘als jullie met ze alle op 1 blok gaan en duwen komt er beweging?’. [naam 14] en [bijnaam 14] proberen vervolgens uit te leggen wat het probleem is. Om 09.39 uur stuurt [medeverdachte 3] in chatgroep [account 14] ‘nog steeds heb niemand goeie beschrijving gegeven dan kunnen we met jullie meedenken’. [naam 3] merkt om 09.56 uur in chatgroep [chatgroep 13] op ‘Kjjk als jullie beetje proebren te graaien op gegeven moment gaat die bal die erboven op zit willen inzakken omdat ie geen fundering meer heeft die kunnen we dan schuiven want hij houdt niet meer dan schuift ie andere kant o toch’. Om 09.57 uur schrijft [verdachte] ‘lees wat [bijnaam 2] zeg bedenk was als we 123 konden komen waren we er allang’. Hij geeft om 10.03 uur aan ‘brood brutekracht man echt waar pak ff rust uurt e od 2 en dan bikkelen schuiven schuiven’. ‘Vooe alles bestaat er een oplossing slim zijn’. Om 10.39 uur laat [naam 3] in chatgroep [chatgroep 13] weten ‘we hebben de tijd tot 8 uur avond dus komt wel goed we hebben vertrouwen in jullie’. Nadat [naam 3] om 12.51 uur bericht ‘laatste 100 st toppers broers’ schrijft [medeverdachte 3] om 13.09 uur ‘echte top selectie ze motiveren elkaar en ze flikken het’. Om 13.33 uur antwoordt [naam 14] op de vraag van [naam 3] dat ze er nu 749 hebben. Om 14.22 uur stuurt [verdachte] in chatgroep [account 14] ‘broer rusten jullie even uit probbeer het desnoods later even kijken wat die andere zeg’ en ‘hoeveel hebben jullie nu’. [bijnaam 14] antwoordt ‘749’. Om 18.35 uur laat [naam 14] in chatgroep [chatgroep 13] weten ‘teller staat nu op 791’. [naam 1] stuurt om 21.16 uur ‘broers actie nu gaan nu die 791 switchen’. Hij vraagt ‘stuur zo fotos broer van die 791 in tassen.’ Een minuut later stuurt [bijnaam 12] een foto waarop blokken zijn te zien. Hij merkt op ‘zijn geen tassen’ en ‘stappels van 10 getape’. [naam 1] bericht om 21.20 uur ‘gaan jullie nu bewegen broers met snel tempo wisselen goed uitkijken’.
Op 19 april 2020 om 02.43 uur doet [naam 1] in chatgroep [chatgroep 13] de suggestie de deur wat te openen en te schuiven of naar achter te schuiven. [verdachte] schrijft direct daarna ‘we zijn 1 team winnen samen en verliesen samen door aan boys aub’. Even later meldt [naam 14] ‘paar zijn los gekomen!’. [verdachte] reageert met ‘wauw doorzetting vermogen’. Om 03.05 uur schrijft [naam 3] in chatgroep [chatgroep 14] (‘Klus loods Rotterdam’) ‘zelfde plek, iedereen komen, [bijnaam 3] heeft de sleutel’. [medeverdachte 3] informeert vervolgens ‘Hoelaat daar zijn’. [naam 3] reageert met ‘kom alvast nu broer aub’. Om 04.17 uur vraagt [naam 1] in chatgroep [chatgroep 13] ‘hoever zijn we nu’. Hij schrijft erbij dat ze niet veel tijd meer hebben. [naam 14] stuurt dat ze er nu 861 hebben. [naam 3] reageert hierop met ‘die 60 nu snel tape 10/10/10’ Om 04:44:53 uur en 04:51:31 uur stuurt [bijnaam 15] in chatgroep [chatgroep 14] foto’s van een grote hoeveelheid blokken cocaïne. Hij schreef erbij: ‘Hier is 860’. Op beide foto’s is ook een Volkswagen Transporter zichtbaar. Dit voertuig staat voor de blokken. Op een van de foto’s is het kenteken van de Volkswagen Transporter zichtbaar: [kenteken 3] . Uit een mutatie in het dossier komt naar voren dat de politie eerder, op 4 maart 2020, in de loods in de [adres 20] een Volkswagen Transporter met dit kenteken heeft zien staan. [naam 5] laat om 04.45 uur in chatgroep [chatgroep 14] weten ‘we zijn binnen in loods’. Hij vraagt wie een ‘lader kopje’ kan meenemen. [verdachte] reageert met ‘we kopen als we tankstation tegen komen’. Om 05.27 uur schrijft [verdachte] ‘we lopen nu naar de loods’ en een paar minuten later ‘we zijn er’. [naam 3] reageert met dat ze nog op de container wachten. Om 06.14 uur schrijft [naam 3] dat iedereen scherp moet zijn en ‘paar minuten’. Hij laat weten dat er 861 blokken in bundels van 10 in bigbags zitten. Om 06.15 uur schrijft [naam 3] ‘Dis [bijnaam 15] en [naam 18] die bak in met [bijnaam 3] achterin’ en ‘ [bijnaam 10] en [bijnaam 7] vangen aan’. [verdachte] reageert met ‘oke’. [naam 1] vraagt ‘stuur eve foto zo broers van 861st’. Om 06.21 uur laat [bijnaam 11] weten dat ze er zijn. [naam 3] schrijft ‘ [bijnaam 11] zet jou truck zijksnt’ en ‘tp binnen meteen coach hem goed in 1x’. [bijnaam 15] stuurt om 06.44 uur in chatgroep [chatgroep 14] een foto van een grote stapel blokken en meldt vervolgens ‘hier is 860’. [medeverdachte 3] laat om 06.56 uur in chatgroep [account 14] weten ‘we zitten hier met 860’. [naam 3] stuurt vervolgens in chatgroep [chatgroep 14] ‘broer laat tp weggaan we kijkn later als we de rest hebben’. [bijnaam 13] stuurt om 07.02 uur in chatgroep [account 14] ‘wij hadden 861 geteld als er 860 zijn was er een foutje’. [naam 3] bericht om 07.19 uur in chatgroep [chatgroep 13] ‘moeten die 140 eruit halen’. [naam 14] laat daarop weten ‘jaa stuur iemand met gereedschap waarbij het 100% lukt’. [naam 14] vraagt ‘kan je ook tp voor ons fixe?’. [naam 3] antwoordt ‘ja broer zodra we alles hebben gaan we nr buiten meteen’. [naam 1] informeert om 09.14 uur in chatgroep [chatgroep 14] ‘klopte het 861’ waarop [naam 18] antwoordt ‘860’. [naam 5] stuurt vervolgens foto’s van een stapel getapete blokken en merkt op ‘1 baal was 9 denk verward met 10’. [bijnaam 12] bericht om 12.51 uur in chatgroep [chatgroep 13] ‘hebben nu met die 860 970’. [naam 3] antwoordt ‘komen vanavond jongens binnen doen we alles in 1x’, ‘jullie gaan ook meteen naar buiten’, ‘okee dus we moetne nog 30 st’ en ‘doen we alles in de lege bak switchen we vanavond en dan klaar’. [bijnaam 12] stuurt om 15.04 uur een foto van getapete blokken en merkt op ‘121’. [naam 1] reageert met ‘gisteren was 860’ en ‘dan hebben we 981 nu’. Hij schrijft vervolgens ‘broers deze bak is er voor te wisselen maar is 3 hoog zelfde straat’ en ‘ [containernummer 7] [naam 20] ’. [bijnaam 5] stuurt om 16.08 uur ‘die coördinatie geeft pad 7 aan’ en ‘dus begin van de sstack’. [bijnaam 12] bericht even later ‘kan nu echt nie gaan lope’ en ‘word hier veeel gewerkt’. [naam 3] laat vervolgens weten ‘ja blijf gewoon binnen tot avond dan kijken we de situatie opnieuw weer aan’. [medeverdachte 3] stuurt om 21.21 uur ‘broeders hebben jullie eten en drinken voor onze jongens als die gereedschap komt’. [verdachte] stuurt een paar seconden later in chatgroep [account 14] ‘gister hadden jullie ook opgegeven bijna tog hebben jullie veel der uit gehaald top wel respect’.
Op 20 april 2020 om 04.43 uur laat [naam 3] in chatgroep [chatgroep 14] (‘Klus loods Rotterdam’) weten ‘tp komt zo binnen met 10-15 min’. [medeverdachte 3] en [verdachte] reageren met oké. [naam 3] stuurt vervolgens ‘ [bijnaam 11] geef seintje wnr deur open moet’. [bijnaam 11] bericht om 04.55 uur ‘Ok boys de deur kan open’. [naam 3] informeert om 05.04 uur ‘hoever’. [naam 5] reageert met ‘zijn kla’. [bijnaam 15] stuurt foto’s en [naam 18] bericht ‘122’. Om 06.40 uur stuurt [verdachte] een foto van een open container met blokken erin. [naam 3] reageert met ‘hahaha broer doe beetje achterin man oef’ en ‘okee broer doenmr dicht en zegel erop heeft ie bij zich’. [verdachte] laat weten ‘oke word nu gefixt’. Om 14.35 uur bericht [medeverdachte 3] ‘tp ready voor vertrek’.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de feiten en omstandigheden zoals die uit de chatberichten inclusief foto’s en informatie over de container naar voren komen, blijkt dat de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 3] zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen in de periode van 15 april 2020 tot en met 20 april 2020 hebben schuldig gemaakt aan de (verlengde) invoer van in totaal 982 kilo cocaïne in Nederland. De container met de cocaïne is op 15 april 2020 vanuit Brazilië in de haven van Rotterdam ingevoerd. In de nacht van 15 op 16 april zijn vijf uithalers met een vrachtwagen naar de containerterminal gebracht. Zij hebben daar in een container moeten wachten tot de container waarin de blokken cocaïne verborgen zat, was gelost. Zij hebben vervolgens op 18 en 19 april 2020 de blokken cocaïne op twee momenten uit de container gehaald. De blokken zijn naar een zogenoemde wisselbak (switchcontainer) gebracht. Het gaat in totaal om 982 blokken (860 + 122). Ondertussen had [naam 1] een chatgroep aangemaakt en ‘Klus loods Rotterdam’ genoemd waar hij onder anderen [naam 3] , [medeverdachte 3] en [verdachte] aan had toegevoegd. De klus hield in dat de blokken naar een loods in Rotterdam ( [adres 1] ) werden gebracht en daar werden uitgeladen om ten slotte verder te worden vervoerd.
De verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben samen met anderen, degenen die de cocaïne uit de container hebben gehaald bij elkaar geroepen, geadviseerd, gemotiveerd en aangestuurd. Zij waren zelf in de loods aanwezig toen daar de cocaïne uiteindelijk werd afgeleverd en hebben zich vervolgens beziggehouden met het uitladen en inladen van de cocaïne voor verder vervoer. Zij hebben aldus welbewust handelingen verricht die gericht waren op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de cocaïne in de ruime betekenis die artikel 1 lid 4 van de Opiumwet daaraan geeft. De handelingen van de verdachten waren essentieel voor de feitelijke voltooiing van het verdere vervoer van de verdovende middelen.
Zaaksdossier 3
De rechtbank heeft op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in de bijlage staan de overtuiging gekregen dat de verdachte het onder 3 (eerste alternatief) ten laste gelegde feit heeft begaan. Uit de bewijsmiddelen (in het bijzonder de SkyECC-berichten) volgt samengevat het volgende.
Op 19 mei 2020 start [naam 6] de chatgroep [chatgroep 15] , die bestaat uit hemzelf bijgenaamd [bijnaam 17] ( [account 16] ), [verdachte] , [naam 1] bijgenaamd [bijnaam 18] , [medeverdachte 3] , [naam 3] bijgenaamd [bijnaam 2] en [naam 7] bijgenaamd [bijnaam 16] ( [account 17] ). Om 11.29 uur stuurt hij ‘ [adres 21] ’, een adres in België. Op Google Maps is te zien dat op dit adres een loods gevestigd is. [naam 6] merkt daarbij op ‘ [bijnaam 16] doe open 14h die zal mee helpen’ en ‘ [bijnaam 18] zie da truck 14h al binnen is of beter wacht tot ons truck weg is’. Hij schrijft verder ‘zie zelf hoe jullie doen’ en wijst erop dat het belangrijk is om een seal (zegel) mee te nemen. Het eerstvolgende bericht is dat van [verdachte] om 13.16 uur die schrijft ‘top’.
Om 12.38 uur vraagt [naam 6] in de chatgroep [chatgroep 17] , die bestaat uit hemzelf, [account 18] en [account 19] , aan de persoon die van het laatstgenoemde account gebruikmaakt, en die gelet op de informatie waarover hij/zij beschikt kennelijk een havenmedewerker is, om een bericht te sturen als hij/zij online is en ‘dan stuur ik baknr’. [naam 6] vraagt om 13.35 uur in positie te zijn (‘13h35 pos aub’) en dat er om 14.00 uur direct actie is. Hij geeft om 12.56 uur het (container)nummer [containernummer 8] door en vraagt ‘laat is weten ook 20ft of 40ft aub die ezels slapen nog’. Een half uur later bericht [account 19] ‘239A 09110 Onder // 40 foot // bak op groen’ en vraagt ‘laat je me weten als bak buiten is?’.
Om 13.42 uur laat [medeverdachte 3] in chatgroep [chatgroep 15] weten dat ze er zijn. [medeverdachte 3] , [verdachte] en [naam 7] spreken af bij de Albert Heijn op de [adres 22] (in Antwerpen) om vervolgens gezamenlijk naar een loods te gaan. Om 14.00 uur laat [medeverdachte 3] weten dat ze nog steeds op ‘ [bijnaam 16] ’ wachten. [naam 6] reageert door te zeggen dat die er zo is. Hij schrijft ‘zijn 1 team mannen relax’. [medeverdachte 3] antwoordt ‘1 team 1 taak’. [naam 6] bericht om 14.04 uur ‘rijden zo uit dus gas geven loods aub’. [verdachte] en [medeverdachte 3] reageren een paar minuten later op het bericht van [naam 6] met ‘oke’. Om 14.07 uur meldt [naam 6] in chatgroep [chatgroep 17] dat de ‘bak erop’ is, en ‘nu uitrijdt’. Om 14.10 uur meldt [medeverdachte 3] in chatgroep [chatgroep 15] dat ze compleet zijn. Om 14.15 uur laat [naam 6] in chatgroep [chatgroep 17] weten dat de ‘bak eruit’ is en het ‘seal klopt’. Hij stuurt kort daarna een foto van een zeecontainer met het hierboven genoemde nummer ( [containernummer 8] ). [naam 6] zegt dat hij om ‘16h/17h terug’ is en dat hij zal laten weten als er wordt teruggereden en vraagt om dan de ‘pos’(itie) te checken. Hij vraagt vervolgens aan [account 19] om de ‘rode lijst’ want hij wil iets onderzoeken; hij wil weten welke bakken hij moet mijden.
Om 14.23 uur stuurt [naam 1] in chatgroep [chatgroep 15] een foto en schrijft hij ‘hier is de kloon zegel broers’ en ‘12 tassen 335st’. [naam 6] schrijft vervolgens ‘oke mannen pak seal en snel erop en stuur tp weg aub’. [naam 6] zegt dat er een foto gestuurd moet worden als het seal erop zit, dan kan hij deze doorsturen naar de mensen op de kaai zodat deze gerust zijn. [naam 1] merkt vervolgens op dat ze even snel met z’n drieën moeten tellen en dan gelijk doorsturen.
Ondertussen stuurt [account 19] om 14.26 uur in chatgroep [chatgroep 17] drie nummers door die volgens hem/haar ook op het schip (‘Nyk Rulilus ofzo’) stonden waar de bak van [naam 6] op stond. [account 19] geeft aan dat er heel veel op rood staan en dat er vorige week nog een container is onderschept; de chauffeur is aangehouden en de cocaïne is gevonden. [naam 6] zegt dat dat ‘mongolen’ zijn die niet kunnen werken. Hij heeft het over ‘werken me een badge van een koeltechnieker’, en ‘trucj ga binnen, idioten heh bgoei systeem, Je zie zelf 14h10 eruit’ Nadat [account 19] vraagt ‘jij met badge van security’ antwoordt [naam 6] ‘hahaha ja klopt sterk werk’.
[naam 6] vraagt om 15.07 uur in chatgroep [chatgroep 15] ‘welke deur’. [naam 1] antwoordt dat de deur van de loods stuk is. Hij zegt dat ze die deur even met z’n allen moeten dichttrekken, snel die tassen eruit moeten doen en dat ze in een hoekje uit het zicht dan even moeten gaan tellen. Hij schrijft verder dat ze dan de truck moeten laten gaan. En ‘al geluk is da achter de deurdoe snel aub kopie seal erop belangrijk’. Om 15.10 uur bericht [naam 6] dat het feest is. [naam 7] stuurt vervolgens een foto van een vrachtwagen met een blauwe container die openstaat waardoor de lading is te zien. Om 15.12 uur informeert [naam 1] of de ‘tassen gevonden’ zijn. [naam 6] antwoordt met ‘oke hahaha die bak leeg tot dak’. Om 15.20 uur geeft [naam 1] aan dat er eerst geteld moet worden voor de truck weggaat, ‘335 stuks’. Hij vraagt om 15.27 uur ‘hebben we 12 balen broers?’ [medeverdachte 3] deelt om 15.33 uur een foto van in plastic ingepakte blokken. Een minuut later deelt hij de foto van een zegel die lijkt op de foto van de ‘kloonzegel’ die [naam 1] eerder stuurde. Hij schrijft dat het ‘seal’ er op kan en dat het ‘tp’ (transport) kan vertrekken. [naam 7] vraagt om 15.43 uur of er een truck naar de [adres 2] kan komen en of de mannen van ‘presedentie’ regelen wie wat meeneemt en hoeveel in de tassen moet. (‘Presedetie laat truck komen. [adres 21] . Ok broer u mannen zij dat allemaal aant regelen wie wat neem en Hvl in tassen broer.’). Om 16.15 uur laat [naam 6] in chatgroep [chatgroep 17] weten dat de vrachtwagen er over een kwartier is. Hij vraagt ‘check is bak pos aub’. Het antwoord van [account 19] is ‘zelfde, ‘239A 09/10 O’ [naam 6] bericht om 16.40 uur ‘bak sta terug’.
In chatgroep [chatgroep 18] , die bestaat uit [naam 1] , [naam 3] , [naam 8] en [medeverdachte 3] , laat laatstgenoemde om 16.47 uur weten dat de ‘tassen’ klaar liggen. [naam 1] reageert om 18.09 uur met ‘top broer’. Diezelfde minuut bericht hij in chatgroep [chatgroep 19] , die bestaat uit hem, [medeverdachte 3] en [naam 3] ‘onze chaufeur haalt nu 30st op maak niet uit welke stempel’. [naam 3] laat weten ‘die volvo geven jullie 30 st mee en hijs s met ng een auto die neemt 75 mee’. Op de vraag van [naam 3] of zij tassen hebben, antwoordt [medeverdachte 3] dat dit niet het geval is en dat ze alleen die blauwe hebben. [medeverdachte 3] vraag om 18.25 uur ‘even de aantal precies per auto aangeven’. [naam 3] antwoordt ‘Volvo 75’ en ‘Peugeot 30’. Even later laat [medeverdachte 3] weten ‘Broer ze willen gwn in kofferbak en op achterbank’. ‘Niet is stash’ ‘Akkoord??’ [naam 3] zegt dan ‘nee broer ze gaan in stash doen’. En daarna ‘je kan die volvo 75 geven en die peugeot 30’. [medeverdachte 3] vraagt ‘wil ze in tassen of los ik ze per tas 20 stuks’ en stuurt een foto. [naam 3] antwoordt ‘tassen gewoon’. [medeverdachte 3] reageert met ‘dan haal ik 5 deruit voor die volvo’. [naam 3] laat weten dat hij het ‘okee’ vindt. [medeverdachte 3] reageert daarop met ‘3 tassen van 20 1 van 15’. Om 18.33 uur stuurt [medeverdachte 3] een foto van een kofferbak van een auto met een Belgisch kenteken [kenteken 4] die bij een Volvo V40 behoort waarin blauw plastic is te zien. Hij merkt op ‘Volvo is klaar voor vertrek: 75 stuks’. Twee minuten later stuurt hij een foto van de kofferbak van een andere auto waarop ook blauw plastic is te zien en merkt daarbij op ‘Peugeot 30 stuks ready voor vertrek’’. Om 18.46 uur bericht [medeverdachte 3] in chatgroep [chatgroep 18] ‘tp is der we gaan nu inladen’. Hij stuurt om 18.52 uur foto’s van een vrachtwagen voorzien van een witte trekker en een groene container met in witte letters ‘Evergreen’. [medeverdachte 3] stuurt om 18.57 uur een foto waarop een truck met groene Evergreen-container te zien is.
[medeverdachte 3] zegt om 19.06 uur in chatgroep [chatgroep 18] dat hij ‘ready’ is voor vertrek en stuurt hierbij afbeeldingen van vijf blauwe tassen en even later ook een foto van een zegel. [verdachte] laat om 19.09 uur in chatgroep [chatgroep 15] weten ‘klaar geregeld tp vertrek nu’. Om 19.15 uur schrijft [medeverdachte 3] in chatgroep [chatgroep 15] dat ze zijn geladen en nu weggaan. [verdachte] zegt dat iedereen in de auto zit. [naam 3] bericht ‘doe navigatie meerhout nu centrum’. [naam 6] merkt om 19.17 uur op ‘335-113’ en ‘222st normaal’. [naam 1] reageert met ‘ [bijnaam 2] heb ook al opgehaald’. [medeverdachte 3] merkt op ‘ [bijnaam 2] heb 75 plus 30’ en ‘de rest ligt hier bij ons’. [naam 1] reageert met ‘top broer dus 105 weg en 113 is 228’ en ‘107 bij jullie die gaan nu naar meerhout’. [medeverdachte 3] reageert bevestigend op de vraag van [naam 1] of zij al onderweg naar Meerhout zijn. Om 19.21 uur vraagt [naam 1] of ‘ [naam 21] zen stash bus heeft die die in de buurt voor over te laden?’ [verdachte] antwoordt bevestigend. [naam 1] reageert met ‘top broer als het veilig is daar eve overladen. Is niet bij die loods in de buurt toch?’ [medeverdachte 3] antwoordt ‘nee andere loods overladen dan rijden we door na meerhout’. [naam 3] vraagt ‘of zal ik jongens sturen ophalen daar’. [naam 1] antwoordt ‘ja beste laat die stash auto van ons van 75 daar laden prop je 77 en die andere 30 weer. Dan is dat klaar direct hoeven we niet extra naar meerhout’. [naam 3] reageert met ‘jaa, geef adres [naam 21] ’. Om 19.27 uur vraagt [medeverdachte 3] ‘dus we gaan wachten op die andere autos bij die loods’. [naam 1] beaamt dat. Een minuut later stuurt [medeverdachte 3] het bericht ‘ [adres 3] ’. [naam 1] stuurt vervolgens het bericht ‘kijk was 335 min 113 is 222 min 105 [bijnaam 2] is 117st’ en ‘117st haalt [bijnaam 2] zo op’. [naam 1] schrijft om 19.31 uur in chatgroep [chatgroep 18] ‘Rotterdam’ en dat [bijnaam 2] ( [naam 3] ) een adres stuurt waar hij nu heen rijdt. [naam 3] laat [naam 8] weten dat het hetzelfde adres is als laatst; ‘die carwash’. [naam 8] vraagt om een adres en krijgt van [naam 3] het adres [adres 1] door. Om 19.58 uur laat [naam 8] weten dat hij bij de grens is. Om 20.18 uur zegt [verdachte] in chatgroep [chatgroep 15] dat ‘alles is waar het hoort, ready to go’. Nadat [naam 3] zegt ‘broer geef die volvo die tassen mee beter’ laat [verdachte] weten dat ze al weg zijn ‘maar die peugot had die boven kant niet van die kofferbak’. Om 21.05 uur meldt [naam 8] dat hij er over 10 minuten is. [naam 3] antwoordt om 21.14 uur ‘me jongen ook’. Tien minuten later bericht [naam 3] dat de jongen binnen is (‘jonhwm s binnen’) en ‘wacht op tp’. [naam 3] zegt dat zijn jongen zal opendoen (‘Hy kn meteen nr deur rijden me jonge doet open’.
Uit een analyse van de historische verkeersgegevens van de telefoon die [verdachte] in gebruik had, blijkt dat de telefoon op 18 mei 2020 om 21.39 uur gebruikgemaakt heeft van een cell-id die zich bevindt zich op de zendmastlocatie [adres 8] . Bij de eerstvolgende registratie op 19 mei 2020 om 04.13 uur heeft de telefoon gebruikgemaakt van de zendmast [locatie 6] die op de Belgisch/Nederlandse grens staat.
Op camerabeelden die op de avond van 19 mei 2021 van [adres 1] zijn gemaakt, is om 21.33 uur een vrachtwagen met een witte trekker en een groene container voorzien van de opschrift ‘Evergreen’ te zien. De container is voorzien van containernummer [containernummer 9] . De vrachtwagen parkeert achteruit in bij de carwash ‘drive clean’ gelegen op de [adres 1] . Om 22.14 uur vertrekt het voertuig daar weer.
Uit de berichten in bovenstaande chatgroepen kan worden afgeleid dat er op 19 mei 2020 een zeecontainer uit de haven van Antwerpen (België) naar een loods in [adres 2] (België) is gebracht. De container is daar opengemaakt en er zijn 335 kiloblokken uitgehaald. De container is vervolgens door middel van een valse c.q. kloonzegel weer afgesloten. De container is hierna teruggebracht naar de haven en teruggezet op de locatie waar hij eerder stond. De partij die uit de container is gehaald, is geteld en vervolgens als volgt verdeeld. [naam 3] heeft 105 kilo meegenomen, er is 117 kilo naar een loods in de [adres 3] (België) gebracht en daar overgeladen in een Volvo (75 kilo) en een Peugeot (42 kilo). En er is ten slotte 113 kilo met een vrachtwagen met groene Evergreen-container meegegaan en naar een loods aan het [adres 1] gebracht.
Uit de foto van de blokken en de kloonzegel in combinatie met de bevinding dat [naam 6] en [account 19] hieraan voorafgaand spreken over een container die op groen staat, de locatie van deze container en een betere werkwijze dan daar waar vorige week cocaïne is gevonden kan afgeleid worden dat betrokkenen op 19 mei 2020 bezig waren met een cocaïnetransport.
De rechtbank merkt op dat het een feit van algemene bekendheid is dat een containerschip de haven van Antwerpen niet kan bereiken zonder door Nederlands gebied te varen, te weten het Nederlandse gedeelte van de Westerschelde. Bij elk zeeschip dat buiten Nederlands gebied heeft gevaren en vervolgens de haven van Antwerpen aandoet en dat verdovende middelen vervoert is daarom sprake van een voltooide invoer in Nederland. [4]
De rechtbank is op grond van de feiten en omstandigheden die uit de bewijsmiddelen volgen van oordeel dat de verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] zich in nauwe en bewuste samenwerking met anderen in de periode van 15 mei 2020 tot en met 19 mei 2020 hebben schuldig gemaakt aan de (verlengde) invoer van ongeveer 335 kilo cocaïne in Nederland. Zij hebben een belangrijke rol gehad bij het tellen en verdelen van de partij die in een container zat die kort daarvoor was gelost in de haven van Antwerpen. Samen met anderen hebben zij gezorgd dat de partij in andere voertuigen werd geplaatst en hebben zij de cocaïne verder laten verspreiden (onder andere naar Rotterdam). De verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben aldus welbewust handelingen verricht die gericht waren op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de cocaïne in de ruime betekenis die artikel 1 lid 4 van de Opiumwet daaraan geeft. Hun handelingen waren essentieel voor de feitelijke voltooiing van het verdere vervoer van de verdovende middelen.
De rechtbank is van oordeel dat het bij de drie hiervoor genoemde transporten telkens gaat om cocaïne. Zij overweegt daartoe het volgende.
Zoals de rechtbank hierna zal overwegen, maakten de verdachte en zijn medeverdachten deel uit van een crimineel samenwerkingsverband. Deze organisatie werd geleid door [naam 1] en [naam 3] . De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 23 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7847 [naam 3] veroordeeld wegens onder meer verschillende cocaïnetransporten in de periode van 22 april 2020 tot en met 24 november 2020. De rechtbank Rotterdam heeft bij vonnis van 25 juni 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5836 [naam 1] veroordeeld wegens onder meer verschillende cocaïnetransporten in de periode van 12 november 2019 tot en met 7 mei 2020. Zowel [naam 3] als [naam 1] is veroordeeld ter zake van zaaksdossier Burro; een internationaal cocaïnetransport van ongeveer 4.200 kilogram dat op 22 april 2020 in een loods in Antwerpen is onderschept.
Uit het dossier blijkt dat op 12 januari 2020 chatgroep [chatgroep 20] is gestart. Deze chatgroep bestond uit onder anderen [naam 1] , [naam 3] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . In chats is te lezen dat op 12 januari 2020 onder anderen [medeverdachte 2] en [verdachte] op aanwijzingen van [naam 3] en [naam 1] naar een loods zijn gegaan. [naam 3] stuurde [medeverdachte 2] het bericht ‘ [bijnaam 8] langs die grote weg parkeren wr je kwam met slaapzak dan lopen nr loods ja’. De volgende dag vroeg [naam 3] of iedereen aanwezig was, waarop verschillende deelnemers in de chat onder wie [verdachte] en [medeverdachte 2] bevestigend antwoordden. [medeverdachte 2] stuurde op 13 januari 2020 om 08.46 uur dat het team compleet was. Op 15 januari 2020 stuurde een van de deelnemers van de chatgroep twee foto’s van opgestapelde blokken. De verbalisant merkt het volgende op: ‘Ik zag op de foto een deel van een muur. Ik zag dat deze muur grote gelijkenis vertoonde met de muren van de loods op de [adres 23] in België waarvan ik meerdere foto’s en filmpjes heb gezien. Ik zag dat de bakstenen muur en de betonnen vloertegels op de foto’s overeenkomen. Daarnaast zie ik op de foto’s die gedeeld worden in de chat een rode brandblusser hangen met daarbij een rood plaatje dit komt tevens overeen met de loods op de [adres 23] . In deze loods is op 22 april 2020 een partij verdovende middelen aangetroffen van ongeveer 4.200 kg cocaïne.’ Het betreft hier zaaksdossier Burro. [5]
Het is een feit van algemene bekendheid dat cocaïne voornamelijk in Zuid- en Midden-Amerika wordt geproduceerd en dat het vanuit daar naar andere delen van de wereld wordt getransporteerd, waaronder (de havens van) Rotterdam en Antwerpen. Dit gebeurt veelal in zeecontainers, waarbij de cocaïne verstopt zit tussen dekladingen en/of in verborgen ruimtes in die containers wordt vervoerd. [6] De containers in zaaksdossier 1 en 2 die door de organisatie van [naam 1] en [naam 3] zijn ingevoerd in de haven van Rotterdam waren afkomstig uit Brazilië. De organisatie beschikte over informatie over de containers die afkomstig was uit een computer van de officiële haveninstanties. Er werd nauwlettend in de gaten gehouden wanneer de containers werden gelost hetgeen erop wijst dat de organisatie er veel aan was gelegen om de beschikking te krijgen over de lading. Dit duidt op de (veronderstelde) aanwezigheid van een waardevolle lading. Het uithalen van de lading uit de containers heeft in het geheim plaatsgevonden; er is sprake van switchcontainers, kloonzegels enzovoorts. De betrokkenen communiceerden met elkaar via zogenoemde cryptofoons. Gelet op de manier waarop een gedeelte van de lading uit de containers is gehaald, kan worden aangenomen dat het hier geen zuivere koffie betrof. In zaaksdossier 3 gaat het in een van de chatberichten tussen twee betrokkenen ( [naam 6] en een havenmedewerker) erover dat er een vrachtwagenchauffeur is opgepakt en dat de container is uitgeladen en dat de cocaïne is gevonden. In datzelfde dossier bevindt zich een chatbericht van [medeverdachte 3] waarin hij een foto deelt waarop blokken te zien zijn die verpakt zijn in/met rubber materiaal en/of plastic folie en tape en blokken met een opdruk. Uit zaaksdossier 2 blijkt ook dat er door de betrokkenen over blokken is gecommuniceerd en dat er een foto van blokken is gestuurd. De politie heeft geverbaliseerd dat cocaïne veelal in plastic gewikkelde blokken (van één kilo) wordt vervoerd.
Ten aanzien van zaaksdossier 1 merkt de rechtbank op dat er L-lysine zou zijn vervoerd. L-lysine is een aminozuur dat als voedingssupplement vrij verkrijgbaar is bij drogisterijen; het wordt ook wel als veevoedingssupplement gebruikt. L-Lysine wordt aan consumenten verkocht vanaf € 8,18 voor 1.000 mg. Het is niet aannemelijk dat een criminele drugsorganisatie een middel dat vrij en legaal verkrijgbaar is en geen grote verkoopwaarde kent op een ingewikkelde wijze binnen het grondgebied van Nederland brengt.
Als er aanwijzingen zijn dat er cocaïne wordt vervoerd en ingevoerd bijvoorbeeld omdat er sprake is van blokken van een kilo die in plastic zijn verpakt en/of sprake is van wit poeder en er geen aanwijzingen zijn die op het tegendeel wijzen, mag er bij een transport van de organisatie van worden uitgegaan dat het gaat om een cocaïnetransport. De rechtbank is daarom van oordeel dat al het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, voldoende is om ervan uit te gaan dat de criminele organisatie waaraan de verdachte heeft deelgenomen zich heeft beziggehouden met het invoeren van cocaïne.
Criminele (drugs)organisatie
Onder een ‘organisatie’ als bedoeld in artikel 11b Opiumwet wordt een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht verstaan: een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen ten minste twee personen. [7]
Van ‘deelneming’ aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b Opiumwet door een verdachte is sprake als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met het oogmerk tot het plegen van de strafbare feiten, dan wel dat hij deze gedragingen ondersteunt. Het is niet vereist dat een deelnemer aan de criminele organisatie moet hebben samengewerkt of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaakten van dat samenwerkingsverband of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor de verdachte op zichzelf worden beoordeeld. Het is dus bijvoorbeeld niet van belang of andere personen meer hebben gedaan of een belangrijker rol vervulden dan de verdachte. [8]
Voor ‘deelneming’ aan de organisatie is voldoende dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. De verdachte hoeft geen wetenschap te hebben van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, maar hij moet wel een aandeel hebben gehad of ondersteuning hebben geboden aan gedragingen ter verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Het gaat bij het misdrijf van artikel 11b Opiumwet en artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. Het oogmerk hoeft niet in de tenlastelegging nader te zijn omschreven, maar moet uit de bewijsvoering blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Voor het bewijs voor deelneming aan de criminele drugsorganisatie zal, gelet op het hiervoor weergegeven beoordelingskader, dus moeten worden vastgesteld dat:
(i) sprake is geweest van een organisatie;
(ii) deze organisatie als oogmerk had het plegen van Opiumwetdelicten;
(iii) het handelen van de verdachte kan worden aangemerkt als deelneming aan deze organisatie.
De rechtbank merkt op dat de uitvoering van een (internationaal) drugstransport van een omvang en complexiteit zoals die zijn bewezen verklaard een criminele organisatie vergt die het plegen van verscheidene misdrijven tot oogmerk heeft. Bij die uitvoering is immers – onder meer – sprake van het meermalen vervoeren, afleveren en in- en uitklaren van de goederen. Elke volgende schakel en etappe vergen telkens nieuwe wilsbesluiten en activiteiten om de verdovende middelen naar een volgende plaats van bestemming te (doen) brengen. [9]
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage staan van oordeel dat bewezen is dat in de ten laste gelegde periode sprake was van een crimineel samenwerkingsverband dat bestond uit onder anderen de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en dat dit samenwerkingsverband zich bezighield met kort gezegd het invoeren en uitvoeren en verder verspreiden van cocaïne en dat de verdachte aan dat samenwerkingsverband heeft deelgenomen.
Deze organisatie werd geleid door [naam 1] en [naam 3] . De verdachte en zijn medeverdachten vormden de harde kern die daaronder opereerde. Zij namen deel aan diverse chatgroepen waarin werd gecommuniceerd over de handel c.q. import van grote partijen cocaïne. Zij stuurden de uithalers van de cocaïne aan en waren nauw betrokken bij diverse transporten.
Feit 5: witwassen
Aan de verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij op 8 december 2021 een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat die auto van misdrijf afkomstig was. Hij zou zich aldus hebben schuldig gemaakt aan witwassen (artikel 420bis eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht).
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Het standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat er geen sprake is van een witwasverdenking en daarmee niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Bij de aanhouding van de verdachte op 8 december 2021 is in zijn woning op de eettafel de sleutel van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] aangetroffen. Uit nader onderzoek bleek dat dit voertuig op naam staat van [naam 2] , de vriendin van de verdachte. Uit geen enkel bewijsmiddel in het dossier blijkt dat de verdachte de eigenaar van deze auto is of was en dat de verdachte betrokken is geweest bij de financiering ervan. De ‘meneer’ die samen met [naam 2] de Volkswagen Polo heeft gekocht, en over wie de autoverkoper heeft verklaard, wordt niet nader door de verkoper omschreven. De koper zou net zo goed de vader, broer, neef, oom of ieder ander contact van Kloof kunnen zijn. Nader onderzoek op dat punt ontbreekt. Daarnaast komt uit het dossier niet naar voren dat de verdachte de feitelijke gebruiker van de Volkswagen Polo was.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin worden bewezen verklaard, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden heeft aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo’n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen kan worden bewezen verklaard op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid in zijn bewijsoverwegingen betrekken. [10]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. De verdachte was vanaf 29 september 2020 de feitelijk eigenaar van een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 5] . De auto stond weliswaar vanaf de eerste inschrijving op 29 september 2020 tot en met 18 september 2021 op naam van [naam 9] , maar die heeft verklaard dat hij op verzoek van de verdachte de auto op zijn naam heeft gezet en heeft verzekerd. De verdachte betaalde de verzekering en de wegenbelasting. [naam 9] heeft naar eigen zeggen zelf geen kilometer in de auto gereden. In de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] is een factuur van 21 januari 2021 gevonden van A-Point die ziet op uitgevoerde werkzaamheden en gebruikte materialen betreffende deze auto. Deze factuur was op naam gesteld van [verdachte] . [voornaam] is de eerste voornaam van de verdachte. De auto heeft vervolgens van 18 september 2021 tot en met 4 november 2021 op naam van de vriendin van de verdachte, [naam 2] gestaan. In die periode heeft de verdachte ook regelmatig van de auto gebruikgemaakt. Uit de verklaring van de verkoper van de auto, [bedrijf 3] , volgt dat [naam 2] op 2 november 2021 samen met een man bij Autobedrijf [bedrijf 4] in [woonplaats] is geweest. Zij hebben daar de in de tenlastelegging genoemde Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] gekocht. De man voerde het woord. De auto kostte € 28.500,00. De Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 5] , waarvan de verdachte de feitelijk eigenaar was, is ingeruild en er is € 14.500,00 contant (bij)betaald. Uit ingezette technische middelen is gebleken dat de verdachte de gebruiker van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] was. Op 8 december 2021 stond de auto geparkeerd nabij de woning in Amsterdam waar de verdachte verbleef en waar de autosleutel is aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat het de verdachte is die de in de tenlastelegging genoemde Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] op 2 november 2021 heeft gekocht, gedeeltelijk contant heeft betaald en dat hij de feitelijk eigenaar van die auto was. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de feitelijk eigenaar was van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 5] die is ingeruild en waarmee een groot deel van de aankoopprijs van de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] is gefinancierd. Het is gelet hierop niet aannemelijk geworden dat een ander dan de verdachte de auto heeft aangeschaft zoals door de raadsvrouw is geopperd.
Het contant betalen van € 14.500,00 roept al vragen op. Uit het iCOV-rapport (infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen) Vermogen en Inkomsten (iRVI) over de verdachte waarin een overzicht van zijn vermogen en inkomsten wordt gegeven en waarin onder meer adresgegevens, gegevens over inkomen, toeslagen en banktegoeden staan, komt naar voren dat de verdachte in de periode 2020 – 2021 geen aantoonbaar noemenswaardig inkomen had. Zijn inkomen was in totaal ontoereikend om een auto van € 28.500,00 te kopen en daarvan de helft contant te betalen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat de Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] uit enig misdrijf afkomstig is. Dat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het tegendeel waar is en dat deze auto niet van misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en dus geen verklaring gegeven die als zodanig kan worden aangemerkt. Hij heeft dus geen tegenwicht gegeven tegen de verdenking van witwassen. Er was dan ook geen aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. Daarom is de conclusie gerechtvaardigd dat het ten laste gelegde voorwerp onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 5 tenlastegelegde.
Feit 6: Wet wapens en munitie
De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij op of omstreeks 8 december 2021 in Almere , tezamen en in vereniging met anderen of een ander, een machinepistool van het merk Glock, type 17 gen 5, kaliber 9x19mm en minstens 22 patronen (merk Sellier & Bellot), van het kaliber 9x19mm voorhanden heeft gehad.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde wapen- en munitiebezit en daartoe het volgende aangevoerd. Op 8 december 2021 zijn in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] in [woonplaats] in zijn bed twee vuurwapens aangetroffen. Na onderzoek bleek het bij een van de wapens te gaan om een machinepistool van het merk Glock, model 17 gen 5, voorzien van een uitneembaar verlengd patroonmagazijn. In het machinepistool zaten vijf patronen van het kaliber 9x19mm van het merk Sellier & Bellot. Het DNA van de verdachte is aangetroffen aan de binnenzijde van de loop van het machinepistool. Aangezien het DNA op het machinepistool is aangetroffen, is bewezen dat de verdachte het wapen en de munitie op 8 december 2021 voorhanden heeft gehad. In het dossier bevindt zich ook een aantal foto’s waarop de verdachte en [medeverdachte 2] te zien zijn met een vuurwapen in hun rechterbroekzak. In verband met het medeplegen wordt nog opgemerkt dat los van het DNA dat van beide verdachten op het vuurwapen is aangetroffen, verdachten elkaar goed kennen en dat zij samen deel uitmaakten van dezelfde criminele organisatie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de verdachte van het hem verweten wapenbezit vrij te spreken omdat de vereiste beschikkingsmacht en wetenschap ontbreekt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie allereerst is vereist dat de verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken. [11]
Het machinepistool en de munitie zijn op 8 december 2021 aangetroffen in de woning van [naam 10] , de nicht van de verdachte, op het adres [adres 24] . In de bemonstering van de binnenzijde van de loop van het machinepistool is een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal drie donoren. Er was een match met het DNA-profiel van de verdachte (matchkans kleiner dan 1 op 10.000-1.000.000). Op het adres [adres 24] is daarnaast post aangetroffen op naam van de verdachte en zijn vriendin [naam 2] . Ander bewijs dat duidt op de betrokkenheid van de verdachte is er niet.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat aan de binnenzijde van de loop van het machinepistool een DNA-mengprofiel van de verdachte is aangetroffen, kan betekenen dat de verdachte het wapen in zijn handen heeft gehad, maar het is onvoldoende bewijs dat de verdachte – zoals is ten laste gelegd – het wapen en de munitie op of omstreeks 8 december 2021, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander, bewust aanwezig heeft gehad en er toen over kon beschikken. Uit het dossier blijkt dan ook niet dat het niet anders kan dan dat de verdachte de hiervoor bedoelde bewustheid en beschikkingsmacht had. De verdachte wordt daarom van deze beschuldiging vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank heeft op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in de bijlage staan de overtuiging gekregen dat de verdachte de onder 1 primair eerste alternatief, 2 primair eerste alternatief, 3 eerste alternatief, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Zij verklaart bewezen dat de verdachte
1. op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 april 2020 tot en met 6 april 2020, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet 2.263,4 kilogram cocaïne zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 12 april 2020 tot en met 20 april 2020, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet,, (ongeveer) 982 kilogram cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3. op een of meer tijdstippen in de periode van 15 mei 2020 tot en met 19 mei 2020, te Antwerpen en/of Willebroek, althans in België en/of te Rotterdam en/of in de gemeente Vlissingen (via de Westerschelde en/of de Noordzee), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet (ongeveer) 335 kilogram cocaïne , zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4. op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 12 januari 2020 tot en met 2 juni 2020, in België, en in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband met natuurlijke personen, te weten onder meer:
  • [medeverdachte 3] en
  • [medeverdachte 2] en
  • [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in
  • artikel 10 Opiumwet en
  • artikel 10a Opiumwet;
5. op 8 december 2021 te Amsterdam, een voorwerp, te weten een voertuig, te weten een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 1] voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaar met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de rol van de verdachte in het geheel. De verdachte stond zeker niet bovenaan in de pikorde in de criminele organisatie. Het is duidelijk dat ook hij van bovenaf werd aangestuurd. Hij is nooit eerder voor drugsfeiten veroordeeld. De verdachte komt uit een lastig en kwetsbaar milieu dat hij stapje voor stapje probeert achter zich te laten. Hij is vrijwillig een behandeling voor zijn trauma’s aangegaan. Hoewel volledig toerekeningsvatbaar en geen reden om andere strafmodaliteiten toe te passen, komt de verdachte voort uit een nest dat een voedingsbodem is geweest voor crimineel handelen. Dit kan en mag reden zijn om de verdachte niet het onderste uit de kan te geven voor feiten die dateren uit 2020.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De verdachte heeft zich in georganiseerd verband beziggehouden met (internationale) handel in cocaïne. De organisatie waarvan de verdachte onderdeel uitmaakte, heeft grote partijen cocaïne ingevoerd. De verdachte is in deze zaak bij drie transporten betrokken geweest. Bij een van die transporten ging het om meer dan 2.200 kilo cocaïne.
Als een drugsorganisatie op deze schaal opereert, gaat dat gepaard met een ernstige en ontoelaatbare inbreuk op de rechtsorde, waarin boven- en onderwereld met elkaar worden verweven. Het heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn, het milieu, maar ook op het financiële stelsel. Het gebruik van verdovende middelen is namelijk niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur is dan ook op zijn plaats. Dit uit oogpunt van vergelding en ter bevestiging van de norm, ook als voorbeeld voor anderen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze gaan voor de in- en uitvoer van harddrugs in georganiseerd verband vanaf twintig kilo uit van een gevangenisstraf vanaf tweeënzeventig maanden. Voor honderden tot duizenden kilo’s bestaat geen oriëntatiepunt. Voor deelname aan een criminele organisatie bestaat evenmin een oriëntatiepunt.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf voorts gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Gelet op de grote hoeveelheid verdovende middelen die zijn ingevoerd, acht de rechtbank, een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar passend en geboden.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden en dat deze overschrijding moet worden verdisconteerd in de strafoplegging.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse staat tegenover de verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van de verdachte en de betekening van de dagvaarding moeten als zo’n handeling worden aangemerkt.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak, waarin de verdachte ruim zes maanden in voorlopige hechtenis heeft verkeerd, te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Overschrijding van de redelijke termijn wordt in beginsel gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd als de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen en omstandigheden – waaronder de mate van overschrijding van de redelijke termijn – kan echter in bepaalde gevallen worden volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. De verdachte is op 8 december 2021 aangehouden en in verzekering gesteld. Op de tweede pro-formazitting van 8 juni 2022 heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst. Op de derde pro-forma/regiezitting van 26 augustus 2022 heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd geschorst en verwezen naar de rechter-commissaris in verband met het horen van getuigen. De rechtbank heeft het bevel tot schorsing op 5 februari 2024 opgeheven, maar de verdachte is nu uit anderen hoofde gedetineerd. De rechtbank doet vandaag, 2 september 2024, uitspraak, twee jaar en negen maanden nadat de redelijke termijn is aangevangen. Daarmee is de redelijke termijn met negen maanden overschreden.
De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
De rechtbank zal de gevangenisstraf van negen jaar die zij voor ogen had, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een gevangenisstraf van acht jaar en negen maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.De in beslag genomen voorwerpen

Onder verdachte zijn op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering de volgende – niet teruggegeven – voorwerpen in beslag genomen:
1.
Patroonhouder
6129538
2
Volkswagen [kenteken 1]
6127694
3
Zwarte jas Celine
6129965
4
Wit schoeisel Balenciaga
6130119
5
Roze schoeisel Gucci
6130124
6
Zwart schoeisel Cristian Dior
6130128
7
Donkerblauw/rood tas Louis Vuitton
6130130
8
Bruine riem Louis Vuitton
6130139
9
Blauw/witte tas Louis Vuitton
6130140
10
Zwarte tas Louis Vuitton
6130141
11
Zakje hennep
6129519
12
Hennep/wietresten
6129522
13
Zak vermoedelijk hasj in dashboard [kenteken 1]
6129531
14
Nokia-telefoon
6129528
15
iPhone
6129523
16
Samsung-telefoon
6129521
17
iPhone
6129520
18
iPhone A1524
6129556
19
Google Pixel 4a
6129554
20
Sleutel Volkswagen [kenteken 1]
6129532
21
Rolex
6129529
22
Ketting met hanger “Zone6”
6129541
23
Geelgoude ring met grote steen
6129547
24
Geelgoude hanger
6129549
25
Goudkleurige ketting platte schakel
6129546
26
Geelgoude hanger met inscriptie
6129548
27
Goudkleurig platte ketting
6129550
28
Goudkleurig armband
6129551
29
Goudkleurige ketting
6129553
De officier van justitie heeft gevorderd dat de nummers 2 en 14 tot en met 20 worden verbeurdverklaard, de nummers 1 en 11 tot en met 13 worden onttrokken aan het verkeer en de nummers 3 tot en met 10 en 21 tot en met 29 aan de verdachte worden teruggeven. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat de verdachte de voorwerpen niet daadwerkelijk zal terugkrijgen omdat er conservatoir beslag (artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering) op gelegd is of zal worden.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en niet teruggegeven patroonhouder, die aan de verdachte toebehoort, hoewel het bezit ervan niet is ten laste gelegd, moet worden onttrokken aan het verkeer en daarvoor vatbaar is, aangezien de patroonhouder is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl – in aanmerking genomen dat, naar de algemene ervaring leert, het niet ongewoon is dat bij de uitvoering van misdrijven als de onderhavige vuurwapengeweld niet wordt geschuwd, zoals ook uit bepaalde chatberichten naar voren komt – de patroonhouder kan dienen tot het begaan, de voorbereiding van soortgelijke misdrijven dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan, en van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Het zakje hennep, de hennep/wietresten en de zak met vermoedelijk hasjiesj worden onttrokken aan het verkeer. Deze in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door de verdachte begane misdrijven, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen en niet teruggegeven Volkswagen Polo [kenteken 1] en bijbehorende sleutel die aan verdachte toebehoren, moeten worden verbeurdverklaard en daarvoor vatbaar zijn, omdat met betrekking tot die auto het onder 5 bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank houdt hierbij rekening met de draagkracht van de verdachte.
De rechtbank zal bevelen dat de telefoons en de sieraden (nummers 14 tot en met 19 en 21 tot en met 29) aan de verdachte moeten worden teruggegeven. Deze voorwerpen zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring omdat er geen relatie is met een van de ten laste gelegde feiten en evenmin vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, al was het omdat het ongecontroleerde bezit ervan niet in strijd is met de wet of het algemeen belang. De officier van justitie heeft laten weten dat op de sieraden conservatoir beslag gelegd is of zal worden gelegd zodat de verdachte de sieraden niet daadwerkelijk zal terugkrijgen.
De rechtbank merkt op dat de nummers 3 tot en met 11 voorwerpen betreffen die onder [naam 10] in beslag genomen zijn en aangezien zij nog zal worden vervolgd, zal de rechtbank ten aanzien van die voorwerpen geen beslissing nemen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf, bijkomende straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 6 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair eerste alternatief, 2 primair eerste alternatief, 3 eerste alternatief, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 telkens:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 4:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en 10a, eerste lid, van de Opiumwet.
Ten aanzien van feit 5:
Witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart de verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van
8 (acht) jaar en 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
2
Volkswagen [kenteken 1]
6127694
20
Sleutel Volkswagen [kenteken 1]
6129532
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1.
Patroonhouder
6129538
11
Zakje hennep
6129519
12
Hennep/wietresten
6129522
13
Zak vermoedelijk hasj
6129531
Gelaste de teruggave van de verdachte van:
14
Nokia-telefoon
6129528
15
iPhone
6129523
16
Samsung-telefoon
6129521
17
iPhone
6129520
18
iPhone A1524
6129556
19
Google Pixel 4a
6129554
21
Rolex
6129529
22
Ketting met hanger “Zone6”
6129541
23
Geelgoude ring met grote steen
6129547
24
Geelgoude hanger
6129549
25
Goudkleurige ketting platte schakel
6129546
26
Geelgoude hanger met inscriptie
6129548
27
Goudkleurig platte ketting
6129550
28
Goudkleurig armband
6129551
29
Goudkleurige ketting
6129553
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. D. Bode en A.M. Grüschke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 september 2024.

Voetnoten

1.HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9972,
2.HR 10 november 1992,
3.HR 11 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1302,
4.Gerechtshof Amsterdam 13 februari 2013 ECLI:NL:GHAMS:2013:344 (HR 8 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1688).
5.Proces-verbaal bevindingen beschrijving chatgroep [chatgroep 20] documentcode 15732362, zaaksdossier CSV, pagina 160 tot en met 167.
6.Rechtbank Rotterdam 28 juli 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:7192.
7.Art. 11b Opiumwet moet volgens de memorie van toelichting bij de invoering van dat artikel worden gezien als ‘een species van artikel 140 Sr’.
8.Hoge Raad 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413,
9.Hoge Raad 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502,
10.HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352,