ECLI:NL:RBROT:2023:7192

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10-209655-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van een partij cocaïne met gebruik van een Sky-ID

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1980, die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van een partij cocaïne. De verdachte maakte gebruik van een Sky-ID en was betrokken bij een georganiseerde drugshandel. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte samen met anderen een partij pakketten cocaïne heeft ingevoerd in Nederland. De bewijsvoering was voornamelijk gebaseerd op chatgesprekken waarin informatie over de invoer van de drugs werd gedeeld. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en ontkende betrokkenheid bij het feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de gebruiker was van het Sky-ID en dat de inhoud van de pakketten cocaïne was, gebaseerd op de context van de chatgesprekken en andere bewijsstukken. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank benadrukte dat de handel in cocaïne een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat de invoer van harddrugs streng bestraft dient te worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-209655-21
Datum uitspraak: 28 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1980,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Hij is niet de gebruiker geweest van het Sky-ID [naam Sky-ID01] en hij is niet betrokken geweest bij het ten laste gelegde feit. De bevindingen bij het opsporingsonderzoek zijn onvoldoende om tot de identificatie van de verdachte als gebruiker van het genoemde Sky-ID te komen. Daarnaast ontbreekt objectief bewijs dat het in de chatgesprekken gaat om de invoer van harddrugs en, als dit al zo is, op welke harddrugs dit dan betrekking zou hebben. Nergens wordt immers gesproken over cocaïne, heroïne of andere harddrugs. De in de gesprekken genoemde bedragen wijzen niet op de invoer van harddrugs.
4.1.2.
Beoordeling
In de periode van 1 januari 2021 tot en met 8 januari 2021 is een Sky-groepschat met de naam [naam Sky-groepschat01] actief. Sky-ID [naam Sky-ID01] neemt deel aan deze chatgroep en heeft daarin voornamelijk contact met een niet geïdentificeerde gebruiker met Sky-ID [naam Sky-ID02] . Uit de chatgesprekken op 6 januari 2021 tussen deze twee accounts volgt dat een zeeschip vanuit de Dominicaanse Republiek onderweg is naar de haven van Rotterdam en daar naar verwachting op 7 januari 2021 zal aankomen. Aan boord van dit schip is een container met een verborgen lading die in Rotterdam moet worden uitgehaald. Tussen de beide accounts wordt informatie (vrachtbrief, baknummer, statusupdates) gedeeld over de container, die (deels) afkomstig is uit computerbestanden van officiële haveninstanties. Uit de chatgesprekken volgt dat Sky-ID [naam Sky-ID03] buiten de chatgroep in contact staat met derden, die de inhoud uit de container zullen halen en door hem van informatie worden voorzien. Vragen van de uithalers worden via de chatgroep teruggekoppeld aan Sky-ID [naam Sky-ID01] , die eerder een borgsom heeft betaald om met de “job” te kunnen meedoen. Op 8 januari 2021 stuurt Sky-ID [naam Sky-ID03] via de chat een foto waarop achttien blauwe en twee zwarte pakketten te zien zijn. Sky-ID [naam Sky-ID01] reageert daarop instemmend. Sky-ID [naam Sky-ID03] schrijft kort daarop dat hij “32 per stuk” gaat vragen en informeert welk stempel erop zit. Weer enige tijd later wordt gesproken over twee ontbrekende pakketten, waarvoor de uithalers terug moeten naar de container. Binnen de chatgroep wordt op 8 januari 2021 afgesproken om elkaar later die dag in Roosendaal te ontmoeten. De rechtbank maakt uit deze gesprekken op dat het de uithalers is gelukt om 20 pakketten uit de container te halen, maar dat er 22 werden verwacht en dus 2 pakketten werden vermist.
Identificatie Sky-ID [naam Sky-ID01]
Allereerst zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte de gebruiker was van het Sky-ID [naam Sky-ID01] .
Uit het dossier volgt dat door dit Sky-account het IMEI-nummer [nummer01] werd gebruikt. Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat dit IMEI-nummer in de periode van 16 juni 2020 tot en met 22 februari 2021 nagenoeg dagelijks in gebruik is geweest en in die periode veelal aanstraalde op zendmasten nabij de woning en het werkadres van de verdachte. De reisbewegingen van het IMEI-nummer komen overeen met de reisbewegingen van het mobiele telefoonnummer [GSM-nummer01] , waarvan uit onderzoek is gebleken dat dit nummer door de verdachte werd gebruikt. Uit de resultaten van het onderzoek met een IMSI-catcher blijkt dat de mobiele apparatuur van het IMEI-nummer [nummer01] zich hoogstwaarschijnlijk bevond in de woning van de verdachte. Zonder enige uitleg van de verdachte die tot een andere conclusie noopt, stelt de rechtbank op basis van deze bevindingen vast dat hij degene is geweest die gebruik maakte van het account Sky-ID [naam Sky-ID01] en dat de verdachte in de ten laste gelegde periode de enige gebruiker was van dit account.
Invoer cocaïne
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of uit het dossier blijkt wat de inhoud van de pakketten was.
Bij de beantwoording van deze vraag komt het in deze zaak in belangrijke mate aan op de betekenis die kan worden toegekend aan de inhoud van de chatgesprekken. De rechtbank onderkent met de verdediging dat geen nader onderzoek heeft kunnen plaatsvinden naar de inhoud van de pakketten en dat daarom behoedzaamheid geboden is bij de interpretatie van deze gesprekken. Dit brengt mee dat over de inhoud van de pakketten slechts dán nadere conclusies getrokken kunnen worden, als de chats in onderling verband en in samenhang met andere onderzoeksbevindingen daartoe voldoende basis bieden. Indien dit het geval is, hoeft het ontbreken van een laboratoriumonderzoek er niet aan in de weg te staan om bewezen te achten dat het gaat om een bij de Opiumwet verboden stof (vgl. conclusie PG Vegter van 29 augustus 2017, ECLI:NL:PHR:2017:1139, gevolgd door de Hoge Raad). Het feit dat de verdachte zich consequent heeft beroepen op zijn zwijgrecht en ook ter terechtzitting heeft geweigerd om enige uitleg te geven bij de bevindingen uit het opsporingsonderzoek, kan daarbij onder omstandigheden in zijn nadeel worden meegewogen bij de beoordeling van het bewijs.
De container waarin de pakketten waren verborgen, was blijkens de chatberichten afkomstig uit de Dominicaanse Republiek. Het mag een feit van algemene bekendheid worden genoemd dat cocaïne voornamelijk wordt geproduceerd in Zuid- en Midden-Amerika en dat het vanuit daar naar andere delen van de wereld wordt vervoerd, waaronder (de haven van) Rotterdam. Dit gebeurt veelal in zeecontainers, waarbij de cocaïne tussen dekladingen en/of in verborgen ruimtes in die containers de oversteek maakt. De onderhavige container werd tijdens het vervoer nauwlettend in de gaten gehouden door de verdachte en zijn contact met Sky-ID [naam Sky-ID03] . Zij beschikten bovendien over informatie die afkomstig was uit computerbestanden van de officiële haveninstanties. Dit duidt op de (veronderstelde) aanwezigheid van een waardevolle lading. De verdachte ontving van genoemd contact een foto met daarop 20 pakketten, die het formaat, de vorm en de wijze van verpakking hebben zoals die gebruikelijk zijn voor (het vervoer van) cocaïne. Ook wordt over stempels gesproken, hetgeen een gebruikelijke wijze is om blokken cocaïne mee te merken. Tot slot vermeldt de gebruiker van Sky-ID [naam Sky-ID03] op 8 januari 2021 dat hij “32 per stuk” gaat vragen – de rechtbank begrijpt € 32.000,- per pakket – hetgeen goed aansluit bij de kiloprijs van cocaïne. Ook de door de verdachte betaalde borg (blijkens de chats en hierbij verzonden foto’s vermoedelijk een bedrag van € 30.000,-) ondersteunt deze conclusie. Tegenover deze feiten en omstandigheden staat geen verklaring van de verdachte die enig (ander) licht doet schijnen op de zaak. De rechtbank is van oordeel dat al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, voldoende betekenisvol is om bewezen te verklaren dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, te weten het medeplegen van de invoer van een partij pakketten - in ieder geval een grote hoeveelheid - cocaïne.
4.1.3.
Conclusie
Het pleidooi tot vrijspraak wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
primair
hij in de periode van 01 januari 2021 tot en met 8 januari 2021 te
Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen
Opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een partij pakketten cocaïne, in elk
geval een (grote) hoeveelheid cocaïne , een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van een partij pakketten cocaïne. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte een belangrijke schakel in de keten is geweest om de cocaïne in te voeren in Nederland. De verdachte maakte hierbij gebruik van een Sky-ID en had de beschikking over vertrouwelijke informatie van het havenbedrijf. Het op de markt brengen van harddrugs vormt een ernstige bedreiging van de volksgezondheid. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en deze handel gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit, waaronder liquidaties. Ter bestrijding van harddrugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale harddrugshandel wordt de invoer van cocaïne streng bestraft. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor Opiumwetfeiten, maar dat dit langer dan vijf jaren geleden is. De rechtbank zal deze omstandigheid daarom niet in strafverzwarende zin meewegen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op het artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
En mrs. J.M.L. van Mulbregt en M. de Nooij, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.F. Meekhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2021 tot en met 8 januari 2021 te
Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een partij pakketten cocaïne
en/of heroïne en/of een (ander) middel genoemd in lijst Ivan de Opiumwet, in elk
geval een (grote) hoeveelheid cocaïne en/of heroïne en/of een (ander) middel
genoemd in lijst I van de Opiumwet, zijnde cocaïne en/ of heroïne en/ of dat
(andere) middel, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ and A Opiumwet )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 8 januari 2021 te
Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/ of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
een partij pakketten cocaïne en/ of heroïne en/ of een (ander) middel genoemd in
lijst I van de Opiumwet, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/ of heroïne en/ of een (ander) middel genoemd in lijst I van
de Opiumwet, zijnde cocaïne en/ of heroïne en/ of dat (andere) middel een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te
bevorderen,
-een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen
en/ of om daarbij behulpzaam te zijn en/ of
-zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het
plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
-met een of meer mededader(s) en/of derde(n) ontmoetingen gehad en/of
telefonisch contacten onderhouden en/of informatie en/of foto's uitgewisseld en/of
afspraken gemaakt over het invoeren en/ of en/ of uithalen en/ of afleveren en/ of
verstrekken en/ of vervoeren en/ of verdelen van cocaïne en/ of heroïne en/ of een
(ander) middel genoemd in lijst Ivan de Opiumwet en/of
-met een of meer mededader(s) en/of derde(n) ontmoetingen gehad en/of
telefonisch contacten onderhouden en/ of afspraken gemaakt over de betaling van
een borgsom en/ of geldbedrag en/ of een borgsom en/ of geldbedrag (van ongeveer
40.000 euro) in ontvangst genomen en/aflaten nemen en/of overgedragen en/of
laten overdragen en/ of
-met een of meer mededader(s) en /of derde(n) informatie, waaronder informatie
over de aankomstdatum en/ of aankomsttijd en/ of locatie en/ of rederij en/ of
baknummer en/ of bewegingen van een boot en/ of bak/ container, inhoudende
pakketten cocaïne en/ of heroïne en/ of een (ander) middel genoemd in lijst I van de
Opiumwet, en/ of de wijze waarop pakketten cocaïne en/ of heroïne en/ of een
(ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet uit de bak/container kunnen
worden gehaald en/ of het ( daadwerkelijk) uithalen, gedeeld en/ of
-een of meer pakket(ten), in elk geval een hoeveelheid, cocaïne en/of heroïne en/ of
een (ander) middel genoemd in lijst I van de Opiumwet uit een bak/container en/of
van het haventerrein af gehaald en/ of laten halen;
art 10a lid 1 ahf/ sub 1 alinea Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/ sub 2 alinea Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/ sub 2 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea
Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)