ECLI:NL:RBROT:2024:5836

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
71/219479-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor invoer van cocaïne, gewapende overval en poging uitlokking van moord

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het invoeren van grote partijen cocaïne, een gewapende overval in Finland en het uitlokken van moord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 14 november 2019 en 8 december 2019 samen met anderen ongeveer 361 kg cocaïne in Nederland heeft ingevoerd. Daarnaast heeft hij op 16 december 2019 in Finland geprobeerd een gewapende overval uit te voeren op een bedrijf, waarbij geweld werd gebruikt tegen de slachtoffers. De verdachte heeft ook geprobeerd een ander te bewegen tot het plegen van moord op een persoon in Den Haag, waarbij hij instructies en een beloning van € 200.000 heeft aangeboden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 jaar, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie zwaar zijn meegewogen. De rechtbank benadrukt de maatschappelijke impact van de cocaïnehandel en het geweld dat daarbij komt kijken. De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd voor zijn daden en heeft geen spijt betuigd, wat de rechtbank als zeer zorgwekkend beschouwt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 71/219479-21
Uitspraakdatum: 25 juni 2024
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1991,
zonder woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting op
10 en 11 juni 2024.
De verdachte is correct voor de zitting opgeroepen, maar hij is niet verschenen en hij heeft ook geen advocaat gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren. De rechtbank heeft de zaak niet met de verdachte kunnen bespreken.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat wordt de verdachte verweten dat hij:
-samen met anderen zesmaal een grote partij cocaïne in Nederland heeft ingevoerd (onder 1, en onder 3 tot en met 6);
-samen met anderen met geweld in Finland heeft geprobeerd een partij cocaïne terug te
krijgen (onder 2);
-heeft geprobeerd een moord uit te lokken of in ieder geval voor te bereiden (onder 8).

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie (hierna: officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 8 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 jaren.
4.
Waardering van het bewijs [1]
4.1.
Inleiding
Op 24 juni 2021 is opsporingsonderzoek 26Woodlake gestart. Daarin zijn verschillende lopende onderzoeken ondergebracht. De verdachte wordt daarmee voornamelijk via berichtenverkeer uit onderschepte en ontsleutelde SkyECC-accounts in verband gebracht. Dit onderzoek heeft uiteindelijk geresulteerd in zeven zaaksdossiers, waarop de acht feiten op de tenlastelegging zijn gebaseerd.
Na een aparte bespreking van de identificatie van een aantal SkyECC-accounts die aan de verdachte worden toegeschreven (4.2) zullen deze acht feiten hieronder achtereenvolgens worden besproken (4.3 tot en met 4.8). Daarna volgt de bewezenverklaring (4.9).
4.2.
Identificatie SkyECC-accounts
De zaaksdossiers bestaan voor een groot deel uit onderschepte en vervolgens ontsleutelde SkyECC-berichten die door de gebruikers van verschillende SkyECC-accounts met elkaar zijn gewisseld.
De verdachte wordt in het onderzoek geïdentificeerd als de gebruiker van (onder meer) de SkyECC-accounts [accountnaam 1] , [accountnaam 2] en [accountnaam 3] . De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte daadwerkelijk de gebruiker was van één of meer van deze accounts en overweegt op dat punt als volgt.
[accountnaam 1]Het account [accountnaam 1] maakt gebruik van (onder meer) de namen ‘ [naam 1] ’, ‘ [naam 2] ’, ‘ [naam 3] ’, ‘ [naam 4] ’ en ‘ [naam 5] ’. [2] Aan dit account is een aantal IMEI-nummers gekoppeld geweest, waaronder [IMEI-nummer 1] (*6233), [IMEI-nummer 2] (*1745) en [IMEI-nummer 3] (*8268). [3]
Het IMEI-nummer *6233 maakt in de periode van 10 april 2020 tot 4 juli 2020 veelvuldig gebruik van zendmasten in de omgeving van het Belgische Schilde. [4] De verdachte heeft een connectie met deze plaats. De zus van zijn (ex-)partner woonde op dat moment daar. [5] Uit berichten vanaf 7 april 2020 volgt bovendien dat [accountnaam 1] voorbereidingen treft voor een verjaardag in Schilde. [accountnaam 1] zegt bijvoorbeeld dat er een autotaart met een 4 moet worden geregeld. Op 12 april 2020 laat [accountnaam 1] weten dat “het speelgoed en alles” moet worden afgeleverd op de [straatnaam] in Schilde en dat hij nog wat dingen bij wil bestellen voor “me kleine zen verjaardag”. [6] De zoon van de verdachte is geboren op [geboortedatum 2] 2016 [7] en is op 16 april 2020 dus vier jaar geworden.
Vanaf 4 juli 2020 maakt het toestel met IMEI-nummer *6233 gebruik van zendmasten in de omgeving van Bodrum, Turkije. [8] [accountnaam 1] verstuurt op 4 juli 2020 foto’s en chats die uitwijzen dat [accountnaam 1] op dat moment in het Vogue Hotel in Bodrum verblijft. [9] De verdachte is in die periode te linken aan deze verblijfplaats. Ten eerste staat vast dat er drie paspoorten met daarop foto’s van de verdachte zijn uitgegeven onder valse naam. Eén van die namen is ‘ [valse naam 1] ’. Vast staat ook dat ‘ [valse naam 1] ’ op 4 juli 2020 is afgereisd naar Turkije. [10] Dit komt precies overeen met het moment dat [accountnaam 1] en het bijbehorende IMEI-nummer in Turkije worden gelokaliseerd. Daarnaast probeert de (ex-)partner van de verdachte, [persoon A] , op 7 juli 2020 met hun zoon, [persoon B] , naar Bodrum te vliegen, zowel via Maastricht als via Antwerpen. [11]
Een maand later, op 16 augustus 2020, deelt het SkyECC-account van [persoon A] , [12] in een groepschat die [accountnaam 1] heeft aangemaakt een afbeelding met de mededeling: “Mijn nieuwe nummer”. Op de afbeelding is de naam ‘ [naam 6] ’ en een Turks telefoonnummer te zien. [13] De gebruiker van [accountnaam 1] en [persoon A] hebben dus contact met elkaar.
De gebruiker van [accountnaam 1] heeft daarnaast in juli 2020 contact met het SkyECC-account van [persoon C] . [14] Dit is de broer van de verdachte. [15]
Ook via een ander IMEI-nummer is [accountnaam 1] aan de verdachte te linken. In de woning van de zus van de verdachte is een iPhone 11 in beslag genomen, voorzien van het IMEI-nummer *8268, waar het account [accountnaam 1] aan gekoppeld is geweest. In deze iPhone zat bovendien een simkaarthouder die toebehoorde aan een andere telefoon waar het account [accountnaam 1] ook aan gekoppeld bleek te zijn geweest, te weten het toestel met IMEI-nummer *1745. [16]
Verder zegt [accountnaam 1] op 28 maart 2020 in een groepschat dat zijn zoon 4 en zijn dochter
3 jaar oud is. De zoon van de verdachte is op dat moment bijna 4 en zijn dochter ongeveer 2,5 jaar oud. [17]
Op 24 mei 2020 refereert een tegencontact van [accountnaam 1] aan de voornaam van de verdachte. [accountnaam 1] begint die dag een chat met de woorden: “Goeiemiddag heren”, waarop de gebruiker van het account [accountnaam 4] reageert: “Zondag [naam 7] ”. [18]
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de gebruiker is van SkyECC-account [accountnaam 1] .
[accountnaam 2]
Het account [accountnaam 2] gebruikt (onder meer) de gebruikersnamen ‘ [naam 8] ’,
‘ [naam 9] ’ en ‘ [naam 10] ’. [19] Deze gebruikersnamen komen grotendeels overeen met de gebruikersnaam ‘ [naam 1] ’ van [accountnaam 1] .
De gebruiker van het account [accountnaam 2] is dezelfde gebruiker als de gebruiker van het account [accountnaam 1] . De accounts hebben niet alleen 169 overeenkomende contacten, [20] maar volgen elkaar ook in de communicatie op. Zo heeft [accountnaam 1] in de op 21 december 2019 aangemaakte groepschat [accountnaam 1] :1 duidelijk de leiding in de communicatie over een partij verdovende middelen. Op 23 december 2019 komt [accountnaam 2] zonder enige introductie online in dezelfde groepschat en gaat door over het binnenhalen van de partij verdovende middelen waarover eerder door [accountnaam 1] werd gesproken. Zodra [accountnaam 2] de groepschat verlaat, wordt [accountnaam 1] weer actief. [21]
In de door [accountnaam 2] op 25 december 2019 aangemaakte groepschat [accountnaam 2] :47 wordt gesproken over een partij verdovende middelen aan boord van een boot die op 26 december 2019 wordt gelost. Door een van de deelnemers van de chat wordt verzocht ‘ [naam 11] ’ erin te zetten “met z’n andere tele”. Direct daarop komt [accountnaam 1] online. Later die dag komt [accountnaam 2] weer online in de groepschat en neemt direct weer de leiding en geeft opdrachten. Die nacht neemt [accountnaam 1] het weer over. [22] Op 20 december 2019 stuurt [accountnaam 2] in de groepschat [naam groepschat 1] het bericht dat de container met [containernummer 1] naar de scan moet. [accountnaam 2] wil dat wordt geprobeerd de container voor de scan eruit te krijgen. Op 23 december 2019 komt [accountnaam 1] zonder introductie online in de chat en stuurt foto’s waarop een mail te zien is met een conversatie over dezelfde container. Nadat [accountnaam 1] online komt, zijn er geen conversaties meer met [accountnaam 2] . [23]
De accounts worden dus niet tegelijk gebruikt, maar wisselen elkaar af. Dit past overigens ook bij de aanduiding in de gebruikersnamen: ‘ [gebruikersnaam 1] ’, ‘ [gebruikersnaam 2] ’ en ‘ [gebruikersnaam 3] ’ van
‘ [naam 1] ’.
[accountnaam 3]
Het account [accountnaam 3] gebruikt (onder meer) de namen ‘ [naam 12] ’, ‘ [naam 13] ’, ‘ [naam 3] x’, ‘ [naam 4] ’ en ‘ [naam 5] ’. [24] Deze gebruikersnamen komen deels overeen met de gebruikersnamen van [accountnaam 1] .
Er zijn ook andere aanwijzingen dat dezelfde persoon deze beide SkyECC-accounts gebruikt. Op 17 december 2019 om 09:15 uur stuurt [accountnaam 3] in de groepschat [naam groepschat 2] het bericht: “I make now new groupschat on new phone”. Even later, om 09:35 uur, maakt [accountnaam 2] de groepschat [accountnaam 2] :17 aan waarin [accountnaam 3] het bericht stuurt: “Goodmorning my brothers how are you?” [25] De rechtbank leidt hieruit af dat aan de nieuwe telefoon waarover [accountnaam 3] communiceert het account [accountnaam 2] gekoppeld is.
Op 18 december 2019 zegt [accountnaam 3] in dezelfde groepschat: “ [naam 12] [naam 13] [naam 14] [naam 9] all my sky”. [26] Ook hieruit volgt dat de gebruiker van [accountnaam 3] , [accountnaam 2] en [accountnaam 1] één en dezelfde persoon zijn.
AlgemeenHet wachtwoord dat aan deze accounts is gekoppeld, ‘ [naam wachtwoord] ’, is steeds hetzelfde en het is uitsluitend aangetroffen bij accounts die worden toegeschreven aan de verdachte. [27] Ten slotte weegt mee dat de gebruiker van de hiervoor genoemde accounts veelvuldig de vrij specifieke uitdrukking “alles op zen gangetje” gebruikt. [28] Dat lijkt een samenvoeging lijkt te zijn van de uitdrukkingen ‘alles op z’n tijd’ en ‘alles gaat z’n gangetje’.
ConclusieOp grond van het voorgaande is de conclusie dat deze drie de accounts alle dezelfde gebruiker hebben en dat die gebruiker de verdachte is.
De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte gedurende de onderzochte periode ook steeds de gebruiker was van deze accounts en dat alle berichten van en naar die accounts van de verdachte afkomstig en voor hem bestemd waren. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat een ander dan de verdachte van de accounts gebruik heeft gemaakt.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis worden hierna de namen van de accounts [accountnaam 1] , [accountnaam 2] en [accountnaam 3] telkens vervangen door ‘de verdachte’.
4.3.
Feiten 1 en 2: Zaaksdossier Finland
Op 16 december 2019 vindt een gewapende overval plaats op een bedrijf in Espoo, Finland. De daders proberen daar ruim 176 kg cocaïne te bemachtigen die verstopt zit in de reguliere lading staalgrit in een zeecontainer die daar zojuist is aangekomen. Het politieonderzoek levert aanwijzingen op dat het daarbij gaat om een deel van een grotere partij cocaïne die in de Rotterdamse haven in die container achterbleef toen deze container verder op transport ging naar Finland.
Vier Deense daders zijn in Finland veroordeeld voor hun aandeel in deze overval. De Finse autoriteiten hebben de Nederlandse autoriteiten verzocht de strafvervolging van een aantal Nederlandse verdachten van wie de gegevens toen al bekend waren over te nemen.
Onder 1 wordt de verdachte ervan beschuldigd dat hij samen met anderen tussen 14 november 2019 en 8 december 2019 een partij van in totaal 361 kg cocaïne in Nederland heeft ingevoerd.
Onder 2 is de beschuldiging dat de verdachte samen met anderen schuldig is aan de poging tot overval in Finland op 16 december 2019 zoals hiervoor kort omschreven.
Omdat deze feiten nauw met elkaar samenhangen worden deze gezamenlijk besproken.
De rechtbank zet hierna eerst de feiten uit het strafdossier op een rij die van belang zijn voor het antwoord op de vraag of er voldoende bewijs is dat de verdachte schuldig is aan deze feiten, of aan een daarvan.
Op 8 december 2019 worden in de omgeving van de containerterminal van ECT Delta te Rotterdam vier mannen gecontroleerd, onder wie [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (lees: [medeverdachte 3] ). [29] [medeverdachte 1] heeft dan telefoons bij zich, [30] waarvan er twee zijn voorzien van de applicatie SkyECC. [31] [medeverdachte 2] is ook gebruiker van een SkyECC-account; hij staat onder andere bekend onder de naam ‘ [naam 15] ’. [32]
[medeverdachte 3] heeft dan containerzegels bij zich. In de omgeving van deze mannen liggen rugtassen met daarin onder meer gereedschappen en lege sporttassen. [33] Ook ligt daar in de buurt een kapot rederijzegel, dat hoort bij een zeecontainer met het nummer [containernummer 2] (hierna: de container). De container, die op 14 november 2019 vertrekt uit Santos, Brazilië, [34] is in Rotterdam op 6 december 2019 gelost vanuit een zeeschip. [35] Nadat de container inmiddels in de vroege ochtend van 8 december 2019 [36] – voorzien van een onleesbaar rederijzegel – is geladen op een ander zeeschip, treft de douane daarin volle pallets met onder meer staalgrit en een afgebroken pallet aan. [37] [medeverdachte 3] is heengezonden op 10 december 2019. [38] Op 12 december 2019 is [medeverdachte 3] samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] naar Helsinki, Finland gevlogen. [39]
Op 16 december 2019 om 10:39 uur wachten [medeverdachte 3] en enkele medeverdachten een vrachtwagen op met daarop een rode container bij het terrein van Algol Oy in Espoo, Finland. [40] Dit is de container. [41] [medeverdachte 3] stelt zich daar aan medeverdachten voor als ‘ [valse naam 2] ’. [42] Daarna gaan de mannen, onder wie [medeverdachte 3] , het terrein op.
De chauffeur van de vrachtwagen die de container daar afleverde, [slachtoffer 1] , opent daar dan om ongeveer 10.45 uur de container. De inhoud van de container ligt dan niet zoals gewoonlijk met plastic eromheen netjes op pallets; tientallen zakken liggen niet op de pallets en er ligt veel los staalgrit op de vloer van de container. Nadat de inhoud van de container is overgebracht naar de bedrijfshal verschijnen er gemaskerde mannen. Een van hen richt een pistool op [slachtoffer 1] en hij slaat [slachtoffer 1] daarmee zeker tweemaal hard tegen zijn slaap. Een andere man schopt hem eenmaal tegen zijn zij. Een derde man wil tie-wraps om zijn polsen doen. Een vierde man roept iets en de drie mannen die [slachtoffer 1] belagen rennen weg. [43] De magazijnmedewerker [slachtoffer 2] helpt die dag de chauffeur [slachtoffer 1] met het lossen van de pallets met zakken waarvan er tientallen geopend zijn en hij veegt het losse grit in de container bijeen, als hij buiten de loods geluiden van een gevecht hoort. Hij ziet dat mannen [slachtoffer 1] vasthouden en hem slaan. Hij krijgt van een man het bevel: “get down, face down”. Als hij op de grond ligt drukt een man de loop van een pistool tegen zijn nek en hij vraagt [slachtoffer 2] of hij zijn kinderen nog wil zien. Een ander probeert zijn polsen met tie-wraps op zijn rug vast te maken. [44]
Algol Chemicals Oy doet aangifte van een gekwalificeerde overval waarbij de overvallers het onroerend goed van Algol zijn binnengedrongen. [45]
De Finse politie houdt op 16 december 2019 daders van de overval aan. Een van hen [46] verklaart dat hij op 12 december 2019 vanuit Zweden in Finland was aangekomen voor een betaalde klus en dat het zijn taak was om op een rode container te letten die met een vrachtauto werd vervoerd. Op die dag ontmoet hij op een industrieterrein een man die zich voorstelt als ‘ [valse naam 2] ’. Er zijn later ook nog twee vrienden van [valse naam 2] opgepikt. Op 16 december 2019 ziet hij samen met [valse naam 2] de rode container het industrieterrein op rijden. [valse naam 2] zegt dan dat er veel mensen op het industrieterrein zijn en dat er daarom meer daders nodig waren voor de overval. De mannen zijn onder de toegangspoort het terrein opgegaan, ook [valse naam 2] en zijn vrienden. [valse naam 2] heeft meegedaan aan de overval en hij was ook binnen in het magazijn. Vervolgens hebben de mannen daar mensen bedreigd, ook met een wapen, totdat een van de mannen roept dat ze geen tijd meer hebben, waarna de daders het terrein afvluchten. [47]
De Finse politie neemt 176 “drugspakketjes” in beslag. Deze zitten tussen de zakken staalgrit op pallets in het magazijn van Algol Chemicals Oy. De pakketten hebben in totaal een nettogewicht van 179,1 kg. [48] Deze pakketten bevatten alle cocaïne. [49]
Voor het antwoord op de vraag of de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de invoer van cocaïne in Nederland in de ten laste gelegde periode en zo ja, om welke hoeveelheid het dan gaat, en op de vraag of hij medepleger is geweest van de overval in Finland op 16 december 2019 zijn de volgende zakelijk weergegeven SkyECC-berichten van belang.
Om te beginnen heeft de verdachte op 5 december 2019 aan het eind van de middag, al voordat de container in Rotterdam is gelost, contact met [medeverdachte 1] , die later, op
8 december 2019, is aangehouden bij de containerterminal van ECT in Rotterdam. De verdachte bericht hem onder andere dat hij zo uitlegt waar de spullen liggen en wat later op de avond dat hij de man moet zeggen dat hij ervoor verantwoordelijk is “ons” binnen te brengen en in de buurt van een stack af te zetten en dat hij tegen de man moet zeggen “me baas geef je 100 000 rij naar binnen toe” en: “laat hem naar de a stack gaan daar is 0 controle zegt security”.
De verdachte draagt [medeverdachte 1] ook nog op met die jongens te blijven; “we gaan sowieso binnen, de bak (lees: de container) blijft tot morgennacht, we hebben alles ready”.
Op 7 december 2019 aan het eind van de middag draagt de verdachte [medeverdachte 1] op:
“Mail als jullie tussen de bakken lopen moete per 1 iedere rij afgaan tot we hem gevonden hebben hij staat er nog”. [50]
Uit deze berichten volgt dat de verdachte van 5 tot 7 december 2019 [medeverdachte 1] instructies geeft om zich op een geschikte plek op het haventerrein te laten afzetten en naar een container en spullen op zoek te gaan.
Verder stuurt de verdachte op 7 december 2019 berichten aan [medeverdachte 5] . [51] De verdachte bericht hem onder meer aan het eind van de middag en in de vroege avond: “Echt een potje waren in de bak spullen eruit helft laten zitten slijptol kapot gegaan” en “Nu bak weggeplaatst pff” en verder: “Echt ongelofelijk broer had niemand standby enkel [naam 15] was rotterdam heeft die die [valse naam 2] en nog een jonge gestuurt” en: “hebben nu (…) die 185 veilig buiten” en: “Anders was nu alles buiten” en: “bak is nog daar nu en nu zijn ze schaar weer kwijt kan bak niet open en is laatste kans”. [52]
Uit deze berichten volgt dat ‘de helft’ nog in de container zit op het moment dat deze wordt verplaatst, omdat de slijptol kapot is en de container niet meer open gaat. Ook blijkt dat er ‘185 veilig buiten zijn’. [valse naam 2] en [naam 15] waren daarbij betrokken.
Dan zijn er ook nog berichten die de verdachte stuurt aan onder anderen [medeverdachte 3] . [53] In de chatgroep met de [naam groepschat 3] :3 [54] worden onder meer de volgende berichten gestuurd.
Op 12 december 2019, de dag waarop [medeverdachte 3] met anderen naar Finland is gevlogen, stuurt de verdachte aan het eind van de avond het bericht dat ‘ [naam 15] ’ ze met de auto moet afzetten en ’ [valse naam 2] ’ weer met de jongens gaat en hij geeft de instructie om te laten zien waar ze moeten posten. Direct daarna stuurt de verdachte een foto van een rode container met het nummer [containernummer 2] met de mededeling dat “we” hem morgen gaan pakken, en dat [valse naam 2] zijn missie weet met de jongens.
Op 13 december 2019 bericht [medeverdachte 3] aan het eind van de avond dat ze naar de haven willen gaan. Daarna bericht een onbekende gebruiker in de chatgroep: “we zoeken het op maar kunnen het niet vinden op google earth”, waarna de verdachte antwoordt: “container terminal helsinki moet je typen broer”.
Op 16 december 2019 wordt in de vroege ochtend in de chatgroep bericht dat we “gaan knallen vandaag”. [medeverdachte 3] bericht enige tijd later: “1 die uitlaad en de chauffeur”. De verdachte bericht in die chatgroep dat de Engelsman de leiding moet krijgen en dat het game over is als de pallets naar binnen gaan. Even later vraagt de verdachte aan ‘ [valse naam 2] ’ of onze bak er is en dat we er nu op af moeten, waarna een andere groepsdeelnemer antwoordt met: “die werker overvallen truck weg goeie locatie heen en alles uitladen in jullie auto’s en weg broer”. Weer wat later in de ochtend bericht de verdachte: “Ga erop af waar wachten jullie op !!! Gas erop broers!! Die container staat voor jullie”, waarna [medeverdachte 3] bericht dat ze om het gebouw heenlopen. En snel daarna bericht de verdachte “ [valse naam 2] je heb een nep klap daar ren er op af iemand tyrip jij houd ze onder schot” en “ja leuk dat je binnen ben, ga op die bak af met zen alle nu”. Een halfuur later bericht [medeverdachte 3] dat er meer dan vijf man waren, drie onder controle, twee niet, waarvan er één naar de office rende. Kort daarop vraagt de verdachte: “ [valse naam 2] leg even duidelijk uit nu, die bak was precies van binnen nog het zelfde als jij er in Rotterdam in was, of waren ze die bak aan het lossen toen jullie aankwamen”. Een kwartier later stuurt [medeverdachte 3] een audiobericht, waarin hij vertelt dat ze met z’n drieën naar binnen zijn gegaan. “Vanaf dat we waren gelijk hups, twee man, één man was goed (…) out, kreeg één klap, knock-out. Op de grond bloed alles. (…) Op dat moment komt er iemand naar binnen die de acties ziet en gewoon direct wegrent. Ik ren achter hem aan maar (…) hij is gewoon te snel (...)”. Daarna loopt de spreker terug naar de pallets, waarna er drukte ontstaat, mannen beginnen te schreeuwen. “ [naam 16] zet iets op die andere man zijn hoofd, van bek dicht nu”. Even later vraagt de verdachte: “Zijn jullie allemaal nog samen?”
Ten slotte is er het bestand dat de verdachte op 25 december verstuurt aan [medeverdachte 5] [55] waarin onder meer is vermeld:
-3000 zakgeld voor helsinki reddingsoperatie
-1300 tickets voor helsinki reddingsoperatie
-2600 tickets 3 man deel 2 helsinki en [naam 15] terug
-800 appartementen finland 2x.
Uit deze berichten volgt dat de verdachte de overval met anderen voorbereidt, daarbij ook instructies geeft en de onkosten daarvan nauwkeurig bijhoudt.
Op grond van het voorgaande is bewezen dat de verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt bij de invoer in Nederland van een partij cocaïne in de container met het containernummer [containernummer 2] , zoals hem onder 1 wordt verweten.
Dat het om cocaïne gaat volgt uit onderzoek dat daarnaar in Finland is gedaan aan de
176 pakketten die vanuit de container in de loods zijn gelost. Ook is bewezen dat zich méér dan die 176 pakketten cocaïne in de container bevonden toen de container Nederland binnenkwam. In Rotterdam is immers maar ruim de helft van de cocaïne uit de container gehaald (185 stuks), zodat de invoer van in totaal (176 pakketten met een totaal nettogewicht van 179,1 kg plus 185 stuks naar valt aan te nemen: van 1 kg per stuk) ongeveer 361 kg cocaïne bewezen is.
Op grond van het voorgaande is ook bewezen dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt bij de poging tot diefstal met geweld van de resterende hoeveelheid cocaïne die in deze container na de stop in Rotterdam was achtergebleven. Voor de vaststelling dat de cocaïne in Finland (tegen wil en dank) toebehoorde aan Algol Chemicals Oy is voldoende dat zij daarover als heer en meester kon beschikken vanaf het moment dat de container met inhoud bij haar was afgeleverd en de lading (met daarin verborgen de partij cocaïne) in haar magazijn was gelost.
Ook feit 2 kan dus bewezen worden verklaard op de wijze zoals hierna in dit vonnis is vermeld.
4.4.
Feit 3: Zaaksdossier Hydrofoor
Onder 3 wordt de verdachte ervan beschuldigd dat hij samen met anderen via de Rotterdamse haven 1.554 kg cocaïne heeft ingevoerd in de periode van 12 november tot en met 26 december 2019.
De Douane treft op 23 december 2019 in de Rotterdamse haven in de container met nummer [containernummer 1] , geladen met 130 vaten bevroren fruitpulp, in 37 vaten (met productiedatum 12 november 2019) pakketten aan met een nettogewicht van 1.554 kg, [56] die cocaïne bevatten. [57] De container was verzonden vanuit de haven van Vila do Conde, Brazilië. [58]
De betrokkenheid van de verdachte bij deze container blijkt uit zijn bijdragen aan twee chatgroepen. De verdachte neemt in de SkyECC chatgroep [naam groepschat 4] deel aan de daarin gevoerde gesprekken over deze container. [59] Dat het om deze container gaat, blijkt uit de schermafdrukken die worden gedeeld waarop te zien is dat dit containernummer wordt geraadpleegd in diverse systemen en waarbij ook de inhoud (130 vaten met acai puree) staat vermeld. [60] Dit wordt onderstreept door het bericht van de verdachte dat “het ingevroren zit”, dat het gaat om “blokken op dikke pulp” en dat niet alle vaten, maar slechts een aantal vaten gevuld zijn’. [61]
Uit de berichten volgt dat de verdachte zich actief bemoeit met deze container. Zo geeft hij de opdracht een andere groepschat aan te maken met de transporteur om hem instructies te kunnen geven, vraagt hij om een back-up transporteur en vragen de andere deelnemers aan hem (‘ [naam 2] ’) toestemming of zij mogen bellen over de container. [62] Ook heeft hij “scanfoto’s van de overkant” (de rechtbank begrijpt: vanuit Brazilië), [63] hij heeft blijkbaar contact met de mensen die de pakketten in de pulp hebben verstopt. Daarnaast heeft hij contacten bij de Douane, zoals blijkt uit zijn berichten dat hij “online met de douane” [64] is en de opmerking van een andere deelnemer dat “die streep van jou” zijn werk niet goed heeft gedaan [65] (met ‘streep’ wordt in deze context een douanemedewerker bedoeld [66] ).
Ook in de chatgroep [naam groepschat 1] (Busje) bespreekt de verdachte met anderen de gang van zaken rond deze container. [67] Dat het in deze chatgroep over deze container gaat, volgt uit het feit dat de verdachte schermafdrukken verstuurt van geraadpleegde systemen en e-mails waarop het containernummer te zien is. [68] Daarnaast bespreekt de verdachte in deze chatgroep onder meer de fysieke controle, de locatie van de container nadat hij is gelost, de douaneblokkade en de mogelijkheden om vrijgave te bespoedigen. [69]
Uit deze chatgesprekken volgt dat de verdachte actief betrokken is geweest bij het invoeren van de 1.554 kg cocaïne via de Rotterdamse haven in de tenlastegelegde periode. Hij heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met de andere deelnemers uit deze chatgroepen, zodat het medeplegen van deze invoer bewezen is.
4.5.
Feit 4: Zaaksdossier Caucedo
Onder 4 wordt de verdachte ervan beschuldigd dat hij samen met anderen 259 kg cocaïne in Nederland heeft ingevoerd. Dit zou hij hebben gedaan in de periode van 2 oktober 2019 tot en met 22 februari 2020.
Op 4 februari 2020 worden in Antwerpen in de container met nummer [containernummer 3] bovenop de lading koffiebonen tien zwarte sporttassen aangetroffen (waarvan in elk geval één tas met een Nike logo) met daarin 229 pakketten met een totaalgewicht van ruim
259 kg, die cocaïne bevatten. [70] De container staat op een schip dat van Honduras via de Dominicaanse Republiek naar Antwerpen is gevaren. Onderweg van de Dominicaanse Republiek naar Antwerpen heeft het schip op 3 februari 2020 de Nederlandse grens gepasseerd. [71]
Uit SkyECC-berichten volgt dat verschillende personen vanaf oktober 2019 bezig zijn met (voorbereidingen voor) de invoer van de hiervoor genoemde partij cocaïne. Pas vanaf 3 februari 2020 blijkt dat ook de verdachte betrokken is bij deze partij cocaïne. Op die datum neemt hij namelijk deel aan de chatgroep [naam chatgroep 1] waarin hij met de andere gespreksdeelnemers berichten uitwisselt over de container met nummer [containernummer 3] . [72] Zo stuurt hij een schermafbeelding met daarop dit containernummer, waarna hij zegt: “Die segu is de onze”. Het gesprek tussen de verdachte en de andere gespreksdeelnemers gaat verder over de blokkade op deze container, waarvan de verdachte ook een schermafbeelding stuurt, en of dit komt door een tip. Er wordt benoemd dat “de spullen” helemaal achteraan zitten met koffie er overheen. [73] Dat dit gaat over de aangetroffen cocaïne, wordt onderstreept door berichtenverkeer van 7 februari 2020. In chatgroep [naam chatgroep 2] wordt dan door dezelfde gespreksdeelnemers besproken hoe het verstopt zit (30/40 cm koffie er overheen en helemaal tegen de wand) en waar men moet zoeken, waarbij door de verdachte een foto wordt verstuurd van zwarte sporttassen van onder andere het merk Nike en een ander nog expliciet opmerkt dat het om tien sporttassen gaat. [74] In dit aantal soortgelijke sporttassen is de cocaïne aangetroffen.
Uit het chatbericht van de verdachte in de chatgroep [naam chatgroep 3] dat van de 1400 bakken de onze “gevuld” is en dat het de enige bak van “domi” (de rechtbank begrijpt: de Dominicaanse Republiek) is die de douane wil hebben, [75] leidt de rechtbank af dat de cocaïne op de Dominicaanse Republiek al in de container zat. De cocaïne is vervolgens daar vandaan op 3 februari 2020 ingevoerd in Nederland.
Uit de hiervoor genoemde chats volgt dat de verdachte actief betrokken is geweest bij het invoeren van de 259 kg cocaïne in Nederland op 3 februari 2020. Hij heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met de andere gespreksdeelnemers uit de chats, zodat ook het medeplegen van deze invoer bewezen is.
4.6.
Feit 5: Zaaksdossier Journaal
Onder 5 wordt de verdachte verweten dat hij samen met anderen via de Rotterdamse haven 399 kg cocaïne heeft ingevoerd in de periode van 28 februari tot en met 3 maart 2020.
In de nacht van 29 februari op 1 maart 2020 worden om 23:58 uur drie personen met tassen gezien, die door een taxi in de Rotterdamse haven op de Missouriweg worden afgezet en die via een hek het terrein van de containerterminal van ECT op gaan; rond 03:30 uur worden nogmaals drie personen gezien in het DDN-gedeelte van de ECT-terminal. [76] De volgende dag wordt een zogenaamde ‘hotelcontainer’ met geopende deur aangetroffen, waarin onder meer slaapzakken, eten en drinken liggen en die dus geschikt is om langere tijd in te verblijven. [77]
In hetzelfde stack staat nog een geopende container, met nummer [containernummer 4] , waarin [medeverdachte 6] zich bevindt, [78] samen met 399 pakketten, [79] die cocaïne bevatten. [80] Ook ligt in deze container een iPhone [81] die bij [medeverdachte 6] in gebruik is [82] als PGP-telefoon en de SkyECC-applicatie bevatte. [83] Later die avond worden twee andere personen aangehouden die het haventerrein willen verlaten. Hun DNA en dat van [medeverdachte 6] matcht met DNA-sporen in zowel de drugs- als de hotelcontainer. [84] Het is dus aannemelijk dat deze drie personen als uithalers van deze partij cocaïne aan de slag zijn geweest, wat overeenkomt met het aantal personen dat de vorige nacht op het haventerrein is gezien.
De betrokkenheid van de verdachte bij deze invoer van cocaïne leidt de rechtbank af uit zijn bijdragen aan twee chatgroepen.
De verdachte heeft het chatgesprek [naam chatgroep 4] (Klus Delta) aangemaakt en deelgenomen aan de gesprekken binnen deze groep. [85] Een van de andere deelnemers aan de groepschat is de gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 5] met als bijnaam ‘ [bijnaam] ’, [86] waarvan de rechtbank – mede gelet op de door hem gebruikte SkyECC-telefoon – vaststelt dat dit de hiervoor genoemde [medeverdachte 6] betreft. [87] De verdachte begint op 28 februari 2020 het chatgesprek met de mededeling dat ze “zo rond 23 uur 2 groepen soldaten binnenbrengen” voor “de bak op DDN” [88] van de ECT-terminal. Uit de berichten die volgen blijkt dat het die dag niet lukt om de “soldaten” over het hek te brengen, maar dat het de dag daarna nogmaals zal worden geprobeerd. De volgende dag meldt de verdachte om 18:30 uur “Nu is goed jongens over het hek. Top tijd ervoor. Die gaan straks werken”. [89] Even later wordt besproken dat het “hekwerk” gaat worden, dat een taxi de “soldaten” gaat brengen. [90] Om 23:52 uur wordt gemeld dat “ze over 1 min uitstappen” en om 00:07 uur dat “ze binnen zijn.” [91] Dit komt overeen met de eerdergenoemde melding dat omstreeks dit tijdstip door een taxi drie personen met tassen zijn afgezet op de Missouriweg te Rotterdam en dat die personen via het hek het terrein van ECT zijn opgegaan. Om 01:47 uur meldt [medeverdachte 6] dat ze in een bak zitten, “we gaan hier kamperen broeders” [92] , wat past bij het gebruik van de ‘hotelcontainer’ waarin het DNA van [medeverdachte 6] en twee andere uithalers aangetroffen is. De verdachte meldt kort daarna dat de bak is gelost en dat men het beste nu kan gaan bewegen, “kamikaze oversteken, 4 uur hebben we loca (de rechtbank begrijpt: locatie) en gelijk switchen. Eve onze power laten zien broers gelijk bij lossing action”. [93] Als [medeverdachte 6] vraagt “dus we moeten nu bewegen dan?” omdat er veel busjes en security op de weg rijden waar ze moeten oversteken, antwoordt de verdachte: “dat is altijd broers timeren. En zorgen dat iedereen scherp is, mag niks fouts gaan”. [94] Om 03:23 uur laat [medeverdachte 6] weten dat ze nu gaan bewegen en om 03:53 uur dat ze goed zijn aangekomen en “save in een bak” zitten. [95] Deze periode van verplaatsen over het terrein past bij de eerder beschreven waarneming van drie personen die rond dit tijdstip over dit gedeelte van het haventerrein lopen.
De verdachte stuurt vervolgens weer een aantal schermafdrukken door met locaties van containers, foto’s van een geopende container met brokken steen en een aantal rechthoekige pakketten, tekeningen van een vrachtwagen met daarop een container met brokken steen en rechthoekige vormen die zijn gemarkeerd, voorzien van de opdracht “ga nu in de bak deuren dicht 400 eruit onder stenen tappen per 20”. [96] Er volgen nog meer instructies van de verdachte over het maken van foto’s van de zegels, van de binnenkant van de bak en het graven onder de stenen naar de 400 stuks. [97] Na ontvangst van foto’s van [medeverdachte 6] van onder andere een zegel, maant de verdachte tot haast: “Snel werken broers en tellen 400 voor jullie de bak uitgaan meld als eerste blok is gevonden dan pas online komen. Moete gas geven”. [98] Na het tellen blijkt dat er maar 399 blokken zijn gevonden in plaats van 400, de verdachte geeft de instructie nog eens goed te tellen, maar als [medeverdachte 6] zegt dat hij goed heeft gekeken, besluit de verdachte dat de 399 dan snel naar de wisselbak moeten. [99] Na ontvangst van nieuwe foto’s geeft de verdachte de opdracht om de 399 snel naar wisselbak 2 te brengen, zodat “onze chauffeur” de container kan ophalen, maar ze moeten wel stand-by in de buurt blijven, want als de chauffeur hem niet meekrijgt, moeten ze er weer uit gehaald worden. [100]
Vanaf 09:37 uur is er paniek: de uithalers denken te zijn gezien door de douane. [medeverdachte 6] maakt een foto van de bak waar de spullen in zitten, hij stuurt een foto van een blauwe container met nummer [containernummer 4] . Na uitdrukkelijke instructies van de verdachte dat hij nu in “de bak met spullen” moet gaan zitten, meldt [medeverdachte 6] dat hij “op slot in bak zit”. [101] De verdachte benadrukt dat de andere twee moeten rennen en gewoon gepakt moeten worden, zodat [medeverdachte 6] en de spullen veilig zijn en [medeverdachte 6] bevestigt: “Jaa zit opgesloten met de spullen, in die blauwe bak waar k foto van stuurden”. [102] Zijn laatste bijdrage aan de groepschat is om 10:07 uur: “Ze maken bak nu open denk ik” en als hij niet meer reageert, concluderen de anderen dat hij is opgepakt en dit wordt later die middag door een van de deelnemers bevestigd. [103] [medeverdachte 6] is inderdaad met de 399 pakketten cocaïne om 10:20 uur aangehouden in een blauwe container met nummer [containernummer 4] [104] en dit betreft dezelfde container als die staat afgebeeld op foto die [medeverdachte 6] doorstuurde in de groepschat.
Uit deze groepschat blijkt dat de verdachte bezig is om samen met anderen de partij van
399 kg cocaïne uit een container met stenen over te hevelen naar een wisselcontainer, passend bij de zogenoemde ‘switch-methode’. Om te voorkomen dat containers waarin cocaïne wordt vervoerd, worden gescand of fysiek onderzocht door de Douane maken de uithalers van cocaïne vaak gebruik van deze methode. Daarbij wordt een ‘veilige’ container in de nabijheid van de container met drugs geplaatst. Uithalers verplaatsen de drugs van de originele (risicovolle) container naar de veilige container. Dit is een container die aanzienlijk minder kans loopt gecontroleerd te worden vanwege de inhoud van de container en het land van herkomst. Vervolgens wordt op een later moment de drugs uit de veilige container gehaald. In dit geval gaf de verdachte aan dat de chauffeur gereed stond om de container waarin de pakketten zouden worden geplaatst op te halen.
De verdachte is degene die de groepschat start, die gedetailleerde instructies geeft aan [medeverdachte 6] en de andere twee uithalers en die ook foto’s en tekeningen verstrekt van de wijze waarop de pakketten tussen de lading steen zijn verborgen. Dat wijst uit dat hij niet alleen de uithalers aanstuurt, maar ook in contact staat met de personen die de pakketten cocaïne in de lading hebben verborgen. Hoewel de herkomst van de container waarin de cocaïne zich oorspronkelijk bevond niet bekend is, gaat de rechtbank ervan uit dat deze container en daarin de cocaïne uit het buitenland afkomstig is, zodat er sprake is van invoer. Met name cocaïne is afkomstig uit Zuid-Amerika en wordt vaak gesmokkeld als bijlading bij containers afkomstig uit Zuid-Amerika, die veel gelost worden aan de DDN-zijde van ECT, waar de cocaïne is aangetroffen. [105]
Het samen met anderen invoeren van de 399 kg cocaïne in de tenlastegelegde periode is op grond van het voorgaande bewezen.
4.7.
Feit 6: Zaaksdossier Burro
Onder 6 wordt de verdachte onder meer ervan beschuldigd dat hij samen met anderen
4.159 kg cocaïne in Nederland heeft ingevoerd. Dit zou hij hebben gedaan in de periode van 9 april 2020 tot en met 22 april 2020.
Op 22 april 2020 wordt in een loods in Antwerpen ruim 4.159 kg cocaïne aangetroffen. Deze partij bestaat uit 1.580 pakketten (totaal 1.842,4 kg), aangetroffen in zwarte sporttassen en afkomstig uit een container met nummer [containernummer 5] , en 1.987 pakketten (totaal 2.316,8 kg), aangetroffen in de loods en afkomstig uit een container met nummer [containernummer 6] . [106] Beide containers zijn eveneens in de loods aangetroffen. [107] De container met nummer [containernummer 5] is afkomstig uit Puerto Limon, Costa Rica, en de container met nummer [containernummer 7] is afkomstig uit Ecuador. Beide containers zijn per schip naar Antwerpen gevaren, waarbij onderweg de Rotterdamse haven is aangedaan. [108] Hiermee is de invoer van de in totaal 4.159 kg cocaïne in Nederland een feit.
De betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van de cocaïne die afkomstig is uit de container met nummer [containernummer 5] , blijkt uit SkyECC-chatberichten van 22 april 2020. De verdachte maakt op die datum de chatgroep [naam chatgroep 5] aan, waarin hij met
[medeverdachte 7] [109] en [medeverdachte 8] (destijds een medewerker van Hapag Lloyd [110] ) berichten uitwisselt over deze container. Nadat de verdachte vroeg in de ochtend een foto van de achterkant van de container verstuurt, zegt [medeverdachte 8] : “On it”, en hij gaat vervolgens in het systeem op zoek naar de container. Nadat er nog een paar schermafbeeldingen over en weer zijn gestuurd, stuurt [medeverdachte 8] een schermafbeelding waarop het containernummer te zien is. Hierop reageert [medeverdachte 7] met: “Dat is em”. Kort daarop zegt [medeverdachte 8] dat de container gelost is en hij stuurt ook hiervan een schermafbeelding. [111]
Daarnaast is er het chatgesprek dat de verdachte op 22 april 2020 voert met [medeverdachte 9] . [112]
In de ochtend heeft de verdachte het over ‘een loods klus’ en aan het begin van de middag vraagt hij [medeverdachte 9] een foto van de bak en de zegels te maken. Hij zegt vervolgens: “Check dat alle tassen deruit zijn. Moete 1580st zijn”. [113] Op de telefoon van [medeverdachte 9] staan foto’s van zwarte sporttassen, foto’s van de container [containernummer 5] en een man die sporttassen uit die container haalt. [114] Beide chatgesprekken sluiten naadloos aan op wat later die middag is aangetroffen in de loods: 1.580 pakketten in sporttassen, afkomstig uit de container met nummer [containernummer 5] .
Dat de verdachte ook betrokken was bij de invoer van de cocaïne die afkomstig is uit de container met nummer [containernummer 7] , volgt onder meer uit het feit dat uit deze container in totaal 1.242 blokken cocaïne afkomstig zijn met daarop het stempel ‘ [bijnaam verdachte] ’. [115] ‘ [bijnaam verdachte] ’ is een bijnaam van de verdachte. Dit blijkt uit verschillende chats, waarin de verdachte door anderen ‘ [bijnaam verdachte] ’ wordt genoemd en een chat waarin hij zelf zegt: “ [bijnaam verdachte] is my nickname”. [116] Het strookt ook met één van de bijnamen die is gekoppeld aan het SkyECC-account [accountnaam 6] ’, [117] waarvan ‘ [bijnaam verdachte] ’ een afgeleide is. Verder is de verdachte kort voor de ten laste gelegde periode te linken aan een andere partij ‘ [bijnaam verdachte] blokken’. Op 30 maart 2020 maakt hij namelijk deel uit van een chatgroep waarin berichten en foto’s worden verstuurd over 420 ‘ [bijnaam verdachte] blokken’ die worden uitgehaald. In die chatgroep wordt een foto van een container gedeeld waarop de verdachte zegt: “is [bijnaam verdachte] stemps inside we not can let that go in the newspaper”. Even later verstuurt hij een foto van een partij pakketten waar ‘ [bijnaam verdachte] ’ op staat. [118] Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat het stempel ‘ [bijnaam verdachte] ’ aan de verdachte toebehoort en dat hij dus de eigenaar is van (in ieder geval) de ‘ [bijnaam verdachte] pakketten’ die zijn aangetroffen in de container met nummer [containernummer 7] .
De betrokkenheid van de verdachte bij de cocaïne in deze container volgt daarnaast uit het feit dat hij op 22 april 2020 in direct contact staat met ‘ [medeverdachte 10] ’ ( [naam 17] [119] ) en [medeverdachte 9] , die zich beiden hebben bezig gehouden met het uithalen van de cocaïne uit deze container [120] en die vervolgens in de loods zijn aangehouden. [121]
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte actief betrokken is geweest bij het invoeren van de 4.159 kg cocaïne in de ten laste gelegde periode. Hij heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met anderen, zodat ook het medeplegen bewezen is.
4.8.
Feit 7: Zaaksdossier Bolero
Onder 7 wordt de verdachte verweten dat hij samen met anderen 130 kg cocaïne heeft ingevoerd via de Rotterdamse haven in de periode van 6 tot en met 7 mei 2020.
Deze 130 kg cocaïne [122] wordt op 6 mei 2020 aangetroffen in 130 pakketten in een container met nummer [containernummer 8] , [123] afkomstig van een schip met als herkomst de haven van Colon, Panama. [124]
De rechtbank leidt de betrokkenheid van de verdachte bij deze invoer van cocaïne af uit zijn bijdragen in twee chatgroepen die in verband staan met deze container.
De verdachte maakt de chatgroep [naam chatgroep 6] aan en start het gesprek op 7 mei 2020 om 01:21 uur. [125] De verdachte vraagt aan deelnemer ‘ [naam 18] ’ om [medeverdachte 11] , medewerker van rederij MSC, “de stappen even uit te leggen”, onder andere hoe hij systemen moet bevragen. [126] [medeverdachte 11] stuurt een schermafdruk van een ECT-systeem waarop de container met nummer [containernummer 8] – de container met drugs – te zien is. [127] De verdachte vraagt uit welke haven de bak komt, [128] maar [medeverdachte 11] reageert dat hij het systeem nog aan het starten is. ‘ [naam 18] ’ meldt dan dat ‘de bak’ nog niet is gescand. [129] Een van de deelnemers vraagt even later of ‘ze’ er al zijn, de verdachte zegt van niet en dat er lichten aan staan waar ze moeten oversteken en hij stuurt om 01:27 uur een foto waarop zeecontainers te zien zijn. [130] De verdachte mengt zich om 02:57 uur weer in het gesprek als er wordt gezegd dat er douane ‘op de N’ is, hij vindt dit ‘wel apart’. [131] Vanaf 03:24 uur constateert [medeverdachte 11] dat de container ( [containernummer 8] ) is verplaatst; hij stuurt twee schermafdrukken waarop te zien is dat de locatie van deze container wordt geraadpleegd, een van de huidige locatie en een van de locatie op 5 en 6 mei. [132] De verdachte merkt daarover op dat er een controle kan zijn geweest. [133] Kort daarna meldt de verdachte dat de ‘soldaten’ waarschijnlijk zijn gepakt en zegt tegen [medeverdachte 11] dat hij nu niets meer kan doen. [134]
Uit dit chatgesprek volgt dat de verdachte samen met anderen bezig is geweest de locatie en de controlestatus van de container met drugs te achterhalen en dat dit niet alleen op 7 mei het geval was, maar dat de groep de locatie van de container op 5 en 6 mei ook al in de gaten hield. Tegelijkertijd is hij bezig met personen die zich tussen de containers bevinden, van wie hij blijkbaar een foto en informatie ontvangt.
Er is nog een tweede chatgroep die de verdachte is gestart ( [naam chatgroep 7] ) met dezelfde deelnemers, met uitzondering van [medeverdachte 11] . [135] De verdachte begint het gesprek een dag eerder, op 6 mei 2020 om 04:42 uur met de vraag of we nu “onze jongens met tassen” zullen sturen. [136] Uit het vervolg van het gesprek blijkt het om ‘soldaten’ te gaan die naar binnen moeten, waarbij de verdachte opmerkt dat “onze entree” beter is, omdat een andere route riskant is. [137] Nadat er gesproken wordt over het “binnen zijn”, zegt de verdachte om 05:19 uur dat hij een paar uurtjes gaat rusten en dat “ [naam 19] ” het gaat managen. Hij merkt nog even op dat hij met een douaneman online is, die zegt dat de scan voor 90% morgen is. [138] In de uren daarna wordt besproken wanneer en hoe naar binnen gegaan moet worden, de betrokkenheid van de “secu” (de rechtbank begrijpt: de beveiliging) en dat er moet worden geswitcht naar “een Hapag bak”. Om 20:10 uur mengt de verdachte zich weer in het gesprek en vraagt hij hoe de bak staat; “Hij staat op de grond broer. Als een toetje” reageert een andere deelnemer. [139] Het gesprek vervolgt over aanwezigheid van personen in de stacken en het maken van een foto van een zegel. Het gesprek – voor zover opgenomen in het dossier – eindigt om 23:46 uur die avond.
Uit dit tweede chatgesprek leidt de rechtbank af dat de verdachte samen met anderen bezig is om uithalers (‘soldaten’ [140] ) het haventerrein op te krijgen om iets te halen uit een container, dat moet worden overgebracht naar een andere container (de hiervoor onder feit 5 besproken ‘switch-methode’). Gelet op de gebruikte termen, in samenhang bezien met de andere in dit vonnis besproken zaaksdossiers, kan het hier niet over iets anders gaan dan het uithalen van cocaïne uit een container. Hoewel in dit chatgesprek geen containernummer wordt genoemd dat rechtstreeks wijst naar de in beslag genomen drugs, gaat de rechtbank ervan uit dat ook deze groepschat over de container met drugs gaat. Deze twee chatgroepen lopen qua tijdsbestek vrijwel in elkaar over en hebben – met uitzondering van [medeverdachte 11] – dezelfde deelnemers, zodat ervan uit moet worden gegaan dat deze twee chatgroepen over het uithalen van dezelfde container gaan. Bovendien wordt ook in de chatgroep van 7 mei 2020 gesproken over ‘soldaten’ die zich volgens de foto tussen de containers bevinden, dit wijst uit dat uithalers op dat moment bezig waren met het zoeken van deze container.
De verdachte is dus betrokken geweest bij het invoeren van de 130 kg cocaïne via de Rotterdamse haven in de tenlastegelegde periode. Hij heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met anderen, in elk geval met de deelnemers uit deze chatgroepen en de uithalers op het haventerrein, zodat het medeplegen van deze invoer bewezen is.
4.9.
Feit 8: Zaaksdossier Brannec
Onder 8 wordt de verdachte ervan beschuldigd dat hij geprobeerd heeft de moord op [slachtoffer 3] uit te lokken dan wel deze voor te bereiden.
Op grond van artikel 46a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is strafbaar de dader die een ander probeert uit te lokken een misdrijf te begaan door - onder andere - die ander beloften te doen of inlichtingen te geven. Het enkele proberen een ander te bewegen tot een strafbaar feit is dus al strafbaar.
Bij de beoordeling van de vraag of de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot uitlokking van moord, zijn de volgende berichten [141] van belang. Het gaat daarbij om berichten van de verdachte aan [medeverdachte 5] . [142] [143] Op 31 januari 2020 bericht de verdachte [medeverdachte 5] om 22:43 uur: “Broer we moete iemand laten slapen (…) echt een belangrijke” en: “Hebben deze week naar lang zoeken zen adres moete 4 heads op kunnen we dat manage”.
Het is inmiddels algemeen bekend dat met de term ‘laten slapen’ bedoeld wordt: iemand om het leven brengen. Schutters worden binnen het criminele milieu vaak aangeduid met de term ‘heads’.
Op 1 februari 2020 stuurt de verdachte aan [medeverdachte 5] om 19:07:14 uur een schermafbeelding met daarop het adres [adres] te Den Haag, gevolgd door: “Dit is het adres van die hond hebben we net doorgehad”.
[slachtoffer 3] is sinds 2019 tot juni 2020 de enige gebruiker van het appartement aan de [adres] te Den Haag. [144]
Op 1 februari 2020 stuurt de verdachte aan [medeverdachte 5] om 19:15 uur een foto van het gezicht van [slachtoffer 3] , [145] gevolgd door de instructie dat [medeverdachte 5] morgen daar mensen moet laten posten. Daarna volgen berichten waarin besproken wordt wie “erop gezet kunnen worden”, wat de rechtbank leest als: worden ingezet voor de uitvoering van de moord.
Op 2 februari 2020 vanaf 14:55 uur bericht de verdachte aan [medeverdachte 5] : “Kunnen koef erop zetten broer denk dat die niet heet is” en: “Top broer geven hem voor deze 200k (de rechtbank begrijpt: € 200.000, --) broer met spotters enzo is belangrijk deze moet het goed doen”.
Met ‘spotters’ worden in het criminele circuit verkenners bedoeld.
Daarmee is bewezen dat de verdachte heeft gepoogd [medeverdachte 5] uit te lokken tot het begaan van de moord op [slachtoffer 3] . Hij heeft hem daarvoor inlichtingen verstrekt en hij heeft daarvoor een geldbedrag van € 200.000, -- toegezegd.
4.9.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 primairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 14 november 2019 tot en met 8 december 2019, te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 361 kilogram
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op 16 december 2019 te Espoo, Finland,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om
een hoeveelheid van ongeveer 176 kilogram cocaïne,
die aan Algol Chemicals Oy, toebehoorde weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld
en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
* een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gericht en* die [slachtoffer 1] meermalen met dit vuurwapen tegen het hoofd heeft geslagen en* die [slachtoffer 1] tegen het lichaam heeft getrapt en* naar die [slachtoffer 2] de woorden heeft geroepen: “get down, face down”, en* een wapen tegen de nek van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en* aan die [slachtoffer 2] heeft gevraagd “wil jij je kinderen nog terug zien”, of woorden van gelijke aard en/of strekking en* tie-wraps om de polsen van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft getracht aan te brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij in de periode van 12 november 2019 tot en met 26 december 2019, te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 1554 kilogram
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
4.
hij
op 3februari 2020 via de Westerschelde,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 259 kilogram
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I .
5.
hij in de periode van 28 februari 2020 tot en met 3 maart 2020, te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 399 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
6.
hij in de periode van 9 april 2020 tot en met 22 april 2020 te Rotterdam ,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
ongeveer 4.159 kilogram
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
7.
hij in de periode van 6 mei 2020 tot en met 7 mei 2020, te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 130 kilogram
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
8.
hij in de periode van 31 januari 2020 tot en met 4 februari 2020, in Nederland,
heeft gepoogd om [medeverdachte 5] door beloften en door het verschaffen van inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachte rade van het leven te beroven van [slachtoffer 3] ;
en met dat opzet voornoemde persoon meermalen heeft benaderd om dit strafbare feit te plegen en die persoon daartoe de adresgegevens en een foto van die [slachtoffer 3] heeft verstrekt en die persoon een geldbedrag van 200.000 euro in het vooruitzicht heeft gesteld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

3.medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

4.medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

5.medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

7.medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

8.poging tot uitlokking van moord

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met anderen in een periode van enkele maanden zesmaal een grote tot zeer grote partij cocaïne in Nederland ingevoerd, variërend van 130 kg, via honderden kilo’s, tot ruim 4.100 kg. In totaal gaat het om bijna 7.000 kg.
De verdachte had daarbij in de regel de leiding, hij was dan degene die aan anderen, vaak dwingend en tot in detail, opdrachten gaf voor de afhandeling van de ladingen. De verdachte had het overzicht en stond in contact met alle relevante spelers: van de contacten in de bronlanden waar de cocaïne wordt geplaatst tot aan de uithalers op het haventerrein, en de havenmedewerkers daartussenin.
De cocaïne-import vond kennelijk op zo grote schaal plaats, dat verlies van een flinke partij als een kleinigheid werd opgevat, omdat een volgende partij alweer in aantocht was. De zeer grote bedragen die met deze handel worden verdiend gaan ten koste van de gezondheidsrisico’s van de gebruikers. Uit een van de aangetroffen kasboekberekeningen volgt dat de verdachte met een transport van 130 kg cocaïne, na aftrek van alle kosten gemaakt voor onder andere chauffeurs, uithalers en omgekochte beveiliging een winst van 2,3 miljoen euro maakt. Die wordt met drie personen gedeeld, per persoon komt dat neer op bijna 8 ton. Aangezien de partij van 130 kg in deze zaak de kleinste partij is, moet de verdachte met zijn handel vele miljoenen hebben verdiend. Daar komt bij dat er aanwijzingen in het dossier zijn dat de tenlastegelegde transporten nog maar een klein deel vormden van de totale handel van de verdachte.
Een criminele handel als deze kan alleen maar plaatsvinden wanneer daarin allerlei anderen – mensen met reguliere banen in de haven en in het transport – worden meegesleept. Een handel als deze kan verder alleen maar plaatsvinden als anderen met de belofte van een beloning worden verleid het vuile handwerk op en om het haventerrein op te knappen. Beloningen die in het niet vallen bij de hoogte van de enorme illegale winsten die op het organisatieniveau van de verdachte met deze handel worden binnengehaald. En dat laatste gebeurt dan ogenschijnlijk buiten bereik van justitie, terwijl het de uithalers zijn die het grootste risico lopen te worden opgepakt.
Het ondermijnende en maatschappij-ontwrichtende effect van deze handel en van de grote rijkdom die daarmee illegaal wordt verworven is immens, ook in bron- en transitlanden zoals het openbaar ministerie heeft benadrukt.
Het gemak waarmee de verdachte geweld organiseert oogt haast nonchalant. In zeer korte tijd zijn ploegen mensen naar Finland gestuurd en daar ondergebracht met de instructie om met geweld een partij cocaïne terug te halen die daar per ongeluk bij een bedrijf was beland. Daar zijn rake klappen en ernstige bedreigingen geïncasseerd door nietsvermoedend personeel dat de pech had de bewuste container te moeten lossen. De chauffeur liep gebroken ribben, een longperforatie en hoofdletsel op; de magazijnmedewerker is ernstig bedreigd maar met de schrik vrijgekomen.
Ten slotte heeft de verdachte geprobeerd een ander tot de moord op [slachtoffer 3] uit te lokken. Hij heeft gedetailleerde instructies gegeven voor observatie van het beoogde slachtoffer en de plaats waar de moordaanslag het meest doelmatig (in het wooncomplex, niet op straat, met twee ‘heads’ in plaats van vier) kon worden uitgevoerd en wie voor die taak wel, of juist minder geschikt lijkt. Hij heeft adresgegevens en een pasfoto van [slachtoffer 3] verstrekt én een beloning van € 200.000, -- in het vooruitzicht gesteld. Deze poging heeft ook daadwerkelijk tot vervolgcontacten met derden en eerste verkenningen geleid. Het lijkt niet aan de verdachte te liggen dat het bij een poging is gebleven; het dossier suggereert eerder dat de kwestie gestrand is doordat de opdrachtnemer al snel in een ander onderzoek is aangehouden.
De slotsom moet zijn dat de verdachte uitsluitend uit is op zeer grote illegale winsten. Hij zet daarbij geweld en dreiging met geweld als instrument in tegen mensen die hem daarbij in de weg staan of die in zijn ogen hebben gefaald. Het gemak waarmee herhaaldelijk gezegd wordt dat iemand moet ‘gaan slapen’ is ijzingwekkend.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank ook gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze summier uit het dossier blijken. In Nederland is de verdachte in het recente verleden niet met politie of justitie in aanraking geweest. In België is de verdachte recent voor de invoer en handel in verdovende middelen en het leiding geven aan een crimineel samenwerkingsverband onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar. De feiten in deze zaak spelen zich af vóór die veroordeling, zodat deze niet strafverzwarend wordt meegewogen. In Spanje heeft hij een blanco strafblad.
De rechtbank heeft zich afgevraagd welke straf passend zou zijn geweest als de feiten – per soort – afzonderlijk aan haar zouden worden voorgelegd. Het gaat hier om zeer ernstige feiten. Voor zijn leidende rol bij zesmaal invoer van grote partijen cocaïne van in totaal bijna 7.000 kilo zou de rechtbank een gevangenisstraf in de bandbreedte van 12 tot 16 jaar hebben opgelegd.
Voor de gewapende overval op het bedrijf in Espoo, Finland, tegen de achtergrond van de drugshandel, zou een gevangenisstraf voor de duur van 3 tot 5 jaar passend zijn.
Voor de poging tot uitlokking van moord zou de rechtbank 8 tot 12 jaar gevangenisstraf opleggen. Strafverminderende factoren heeft de rechtbank in het dossier niet kunnen terugvinden en de rechtbank heeft de verdachte daarnaar ook niet kunnen vragen.
De rechtbank vindt daarom een gevangenisstraf voor de duur van 24 jaar, zoals ook geëist door de officier van justitie, een passende straf.
Enerzijds dient dit als vergelding voor de ontwrichting waar verdachte (in)direct aan heeft bijgedragen. Anderzijds heeft het opleggen van zware straffen tot doel om anderen ervan te weerhouden zich met gewelddadige georganiseerde drugscriminaliteit in te laten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.

8.Schadevergoeding

De officier van justitie heeft de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd omdat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde feit immateriële schade hebben geleden. De officier van justitie heeft verzocht de geleden schade naar billijkheid vast te stellen en voor bedragen van respectievelijk
€ 7.500, -- en € 5.000, -- de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich niet als benadeelde partijen gevoegd in het strafgeding in Nederland. Dat zij immateriële schade hebben geleden is – gelet op de aard en de ernst van het feit – zonder meer aannemelijk, maar de rechtbank heeft geen concrete aanknopingspunten om de omvang van de schade vast te stellen. De rechtbank ziet dan ook, mede in het licht van de mededeling van de officier van justitie dat aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de strafprocedure in Finland tegen de medeverdachten reeds een schadevergoeding is toegewezen, geen aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

9.Bevel gevangenneming

De officier van justitie heeft de gevangenneming van de verdachte gevorderd.
De rechtbank overweegt dat uit de bewezenverklaring volgt dat er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte. Ook de gronden voor de voorlopige hechtenis zijn aanwezig. Er is sprake van vluchtgevaar nu de verdachte al geruime tijd voortvluchtig is. De bewezen verklaarde feiten zijn bovendien feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld en die leiden tot een geschokte rechtsorde. Voor de motivering van de geschokte rechtsorde verwijst de rechtbank naar de strafmotivering waarin tot uitdrukking is gebracht welke impact het bewezenverklaarde heeft op de rechtsorde. Uit de bewezen verklaarde feiten volgt daarnaast dat verdachte in een aansturende en coördinerende rol betrokken was bij grootschalige invoer van harddrugs en dat dit een zeer lucratieve criminele activiteit was. Er moet dan ook ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zich weer schuldig maakt aan soortgelijke strafbare feiten indien hij op vrije voeten blijft.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, in een afzonderlijk bevel de gevangenneming van de verdachte bevelen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen
46a, 47, 57, 289 en 312 het Wetboek van Strafrecht
2 en 10 van de Opiumwet.

11.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) jaren.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
mr. T.M. Riemens en mr. E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 25 juni 2024.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2019 tot en met 8 december 2019, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 361 kilogram cocaïne,
in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij op of omstreeks 16 december 2019 te Espoo, Finland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
een hoeveelheid van ongeveer 176 kilogram cocaïne, in elk geval een grote hoeveelheid cocaïne,
dat/die geheel of ten dele aan Algol Chemicals Oy, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een goed, te weten een hoeveelheid van ongeveer 176 kilogram cocaïne, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, toebehoorde met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
* een vuurwapen op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of
* die [slachtoffer 1] één of meermalen met dit vuurwapen tegen het hoofd heeft geslagen en/of
* die [slachtoffer 1] één of meermalen tegen het lichaam heeft getrapt en/of
* naar die [slachtoffer 2] de woorden heeft geroepen: “get down, face down”, of woorden van gelijk aard en/of strekking en/of
* een wapen tegen het hoofd en/of in de nek van die [slachtoffer 2] heeft gehouden en/of
* aan die [slachtoffer 2] heeft gevraagd “wil jij je kinderen nog terug zien”, of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
* tie-wraps om de polsen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft getracht aan te brengen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2019 tot en met 26 december 2019, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 1554 kilogram cocaïne,
in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
4.
hij in of omstreeks de periode van 2 oktober 2019 tot en met 22 februari 2020 via de
Westerschelde en/of de Nederlandse territoriale wateren en/of te Antwerpen, in elk geval in
Nederland en/of in België,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 259 kilogram cocaïne,
in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
5.
hij in of omstreeks in de periode van 28 februari 2020 tot en met 3 maart 2020, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 399 kilogram cocaïne,
in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
6.
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2020 tot en met 22 april 2020, via de Westerschelde en/of de Nederlandse territoriale wateren en/of te Rotterdam en/of te Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of in België,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of opzettelijk heeft vervoerd, althans opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 4.159 kilogram cocaïne,
in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
7.
hij in of omstreeks de periode van 6 mei 2020 tot en met 7 mei 2020, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
ongeveer 130 kilogram cocaïne,
in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
8.
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2020 tot en met 4 februari 2020, te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
heeft gepoogd om [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 7] en/of (een) ander(en) door giften en/of beloften en/of door het verschaffen van middelen en/of inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven van [slachtoffer 3] ;
en met dat opzet voornoemde perso(o)n(en) (meermalen) heeft benaderd om dit strafbare feit te plegen, althans te laten plegen en/of die perso(o)n(en) daartoe de personalia en/of adresgegevens en/of een signalement en/of een foto van die [slachtoffer 3] heeft verstrekt en/of (een van) die perso(o)n(en) een geldbedrag van 200.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, in het vooruitzicht heeft gesteld;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 31 januari 2020 tot en met 4 februari 2020, te Den Haag en/of Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
ter voorbereiding van het misdrijf om een persoon, te weten [slachtoffer 3] , opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven (zijnde moord, strafbaar gesteld in artikel 289 Wetboek van Strafrecht), waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten:
* één of meerdere PGP-toestellen bevattende één of meerdere foto’s van die [slachtoffer 3] en/of informatie over de verblijfplaats en/of het adres van die [slachtoffer 3] ; en/of
* een voertuig, Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kentekennummer] ,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de beslissingen over het bewijs zijn gebaseerd.
2.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 1] , PD, p. 54.
3.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 1] , PD, p. 57.
4.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 1] , PD, p. 59.
5.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 1] , PD, p. 60, 137.
6.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.136-137.
7.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.157.
8.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 1] , PD, p. 60.
9.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p. 138, 141-142, proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] , PD, p. 159-164.
10.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p. 138-139, 180.
11.Registratie [proces-verbaalnummer 4] , PD, p. 127-129.
12.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 5] , AD, p. 832-834.
13.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.139-140.
14.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.133 en
15.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.136.
16.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 7] , AD, p. 891-892.
17.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.136.
18.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.132-133.
19.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 8] , PD, p. 37.
20.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 8] , PD, p. 37.
21.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 8] , PD, p. 37-38.
22.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 8] , PD, p. 38-39.
23.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 8] , PD, p. 39.
24.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 9] , PD, p. 238.
25.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 9] , PD, p. 241.
26.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 9] , PD, p. 241.
27.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 10] , AD, p. 888-889.
28.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 11] , AD, p. 883.
29.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 12] , ZD Finland, p 941 ev.
30.Kennisgeving van inbeslagneming met registratienummer [registratienummer] , goednummers [beslagnummer 1] , [beslagnummer 2] en [beslagnummer 3] , ZD Finland, p 960-961.
31.Processen-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 13] , ZD Finland, p 970-973
32.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , ZD Finland, p 970-973.
33.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 950 ev.
34.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 431.
35.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 431.
36.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 431.
37.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 953, 954.
38.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] , ZD Finland, p.13.
39.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 447.
40.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 439 ev.
41.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 440.
42.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 571 ev., p 456
43.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , verhoor van benadeelde [slachtoffer 1] , ZD Finland, p. 469 ev.
44.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , verhoor van benadeelde [slachtoffer 2] , ZD Finland, p. 473 ev.
45.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 465 ev.
46.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 698.
47.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] proces-verbaal van verhoor van verdachte, ZD Finland, p. 594-619.
48.Proces-verbaal van de Finse politie met nummer [proces-verbaalnummer 14] , ZD Finland, p. 699, 720.
49.Rapport verdovende middelen van het Forensisch Laboratorium van de Finse Nationale Opsporingsdienst met nummer [dossiernummer] , ZD Finland, p 756 ev.
50.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 15] , ZD Finland, p. 982.
51.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 16] , AD, p. 1097.
52.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 15] , ZD Finland, p. 980-982.
53.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 1] , ZD Finland, p. 204-205.
54.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 2] , ZD Finland, p. 207 ev.
55.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 16] , ZD Finland, p 994-999.
56.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 17] .AMB, ZD Hydrofoor, p. 4-15.
57.Rapport Douane laboratorium, opgesteld door [verbalisant] op 15 januari 2020, ZD Hydrofoor, p. 30-31.
58.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 41-42.
59.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 33.
60.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 41, 42 en 44.
61.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 35, 48.
62.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 36, 40-41, 45.
63.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 48.
64.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 62.
65.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 47.
66.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 18] , ZD Hydrofoor, p. 35.
67.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 19] , ZD Hydrofoor, p. 74-75.
68.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 19] , ZD Hydrofoor, p. 78, 86-88, 94, 108-109, 116, 118.
69.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 19] , ZD Hydrofoor, p. 102, 105, 115.
70.Proces-verbaal van bevindingen met nummer LENCA20001- [proces-verbaalnummer 20] , ZD Caucedo, inclusief bijlage Tweede navolgend proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer 21] en de daarbij behorende bijlage I Inventaris van de in beslag genomen goederen, p.290-291, p.331 en p.333;
71.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 24] , ZD Caucedo, p.390.
72.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 25] , ZD Caucedo, p.127-128.
73.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 25] , ZD Caucedo, p.131.
74.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 26] , ZD Caucedo, p.1, p.4-6.
75.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 25] , ZD Caucedo, p.128.
76.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 27] , ZD Journaal, p. 12, bijlage bij proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 467-468.
77.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 27] , ZD Journaal, p. 13.
78.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 29] , ZD Journaal, p. 116.
79.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 30] .AMB, ZD Journaal, p. 25-33.
80.Rapport Douane Laboratorium, opgesteld door [verbalisant] op 19 maart 2020, ZD Journaal,
81.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 30] .AMB, ZD Journaal, p. 25.
82.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 31] .AMB, ZD Journaal, p. 104-105.
83.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 32] , ZD Journaal, p. 58-60.
84.Proces-verbaal van relaas met nummer [proces-verbaalnummer 33] .AMB, ZD Journaal, p.132.
85.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 430-466.
86.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 432.
87.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 435.
88.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 433.
89.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 440.
90.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 441.
91.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 442.
92.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 443.
93.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 443-444.
94.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 444.
95.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 445.
96.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 445-449.
97.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 450-451.
98.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 452.
99.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 455.
100.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 457.
101.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 460-462.
102.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 462.
103.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 463-464.
104.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 28] , ZD Journaal, p. 464.
105.Proces-verbaal van relaas, ZD Journaal, p. 6.
106.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] en documentcode [code document 3] , inclusief de bijlage Navolgend proces-verbaal van vaststellingen met nummer [nummer 1] , ZD Burro, p.915 (m.u.v. de volgende zinsnede uit de tweede alinea: “in totaal 4.164,76 kilogram”), p.929-932;
107.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] en documentcode 13649367, inclusief als bijlage een proces-verbaal van de Federale gerechtelijke politie met nummer [nummer 2] , ZD Burro, p.201-202.
108.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 5] , inclusief bijlagen, ZD Burro, p.990-995.
109.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 6] , ZD Brannec, p.416-419.
110.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 7] , ZD Burro, p.1038-1042.
111.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] en met documentcode [code document 8] , ZD Burro, p.1196-1199, p.1201, p.1206: 3e alinea.
112.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document 9] , ZD Burro, p.1078-1079.
113.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer 3] , ZD Burro, p.1509.
114.Proces-verbaal van de Federale Gerechtelijke Politie met nummer [nummer 4] , ZD Burro, p.277-280.
115.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] en documentcode [code document 3] , inclusief de bijlage Navolgend proces-verbaal van vaststellingen met nummer [nummer 1] , ZD Burro, p.929, p. 931.
116.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 2] , PD, p.144-145.
117.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 1] , PD, p.54.
118.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 34] , ZD Burro, p.1432-1434.
119.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] en documentcode [code document 10] , ZD Burro, p.1132.
120.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 3] en documentcode [code document 10] , ZD Burro, p.1142-1144.
121.Proces-verbaal van relaas met nummer [proces-verbaalnummer 3] , ZD Burro, p.12-13.
122.Rapport Douane Laboratorium, opgesteld door [verbalisant] op 26 mei 2020, ZD Bolero, p.77-78.
123.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 35] .AMB, ZD Bolero, p. 57-64.
124.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 36] , ZD Bolero, p. 55-56, proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer 5] , opgemaakt op 17 mei 2024 en afzonderlijk verstrekt.
125.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 154, 158.
126.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 38] .AMB, ZD Bolero, p. 47-48.
127.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 38] .AMB, ZD Bolero, p. 47.
128.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 38] .AMB, ZD Bolero, p. 48.
129.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 159.
130.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 159.
131.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 160.
132.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 160-161.
133.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 161.
134.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 161.
135.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 153-154.
136.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 155.
137.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 155.
138.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 156.
139.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [proces-verbaalnummer 37] , ZD Bolero, p. 157.
140.Proces-verbaal van relaas, ZD Bolero, p. 13.
141.Proces-verbaal van bevingen met documentcode [code document 11] , ZD Brannec p. 93 ev.
142.Proces-verbaal van relaas met documentcode [code document 12] , ZD Brannec p. 25.
143.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer 6] , ZD Brannec p. 344-351.
144.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer 7] , ZD Brannec p. 102.
145.Proces-verbaal van bevindingen met documentcode [nummer 8] , ZD Brannec p. 162 en afzonderlijk proces-verbaal [proces-verbaalnummer 39] .