4.5Het hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het
onherroepelijke vonnisvan de rechtbank Rotterdam van 6 april 2021 waarbij de betrokkene onder meer is veroordeeld voor het feitelijk leiding geven aan het door [A] B.V. plegen van valsheid in geschrift in de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 mei 2016.
2. Een geschrift zijnde een “
RAPPORT BEREKENING WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL PER DELICT” d.d. 19 december 2017 van de Inspectie SZW, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, met nr. 6640-2016-1195. Dit rapport houdt onder meer, in - zakelijk weergegeven -:
als relaas van [verbalisant] , algemeen opsporingsambtenaar en als rechercheur werkzaam bij de Inspectie SZW, directie Opsporing te Den Haag:
Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek Attert (parketnummer 101996592-15), heb ik een onderzoek ingesteld naar het wederrechtelijk verkregen voordeel (WVV) van:
Voornaam : [betrokkene]
Achternaam : [betrokkene]
Geboortedatum : [geboortedatum] 1982
Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Kort samengevat wordt betrokkene verdacht van:
o Artikel 225 lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrifte)
o mede gelet op artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (feitelijk leidinggeven)
Het financiële onderzoek en de daarop gebaseerde berekeningen hebben betrekking op de periode van 1 januari 2013 tot en met 9 mei 2016.
Uit het strafrechtelijk onderzoek Attert is het volgende naar voren gekomen:
[A] BV is een uitzendbureau dat voornamelijk werkzaam is in de agrarische- en tuinbouwsector. Er werken met name Griekse werknemers en werknemers met een Turkse achtergrond. De Griekse werknemers zijn voornamelijk zogenoemde “West-Thracische Turken”.
Uit onderzoek en getuigenverklaringen komt naar voren dat betrokkene de opdrachtgever en feitelijk leidinggevende van [A] BV is. Werknemers die al bij [A] BV werkten vóór de datum van 9 mei 2013 verklaarden verder dat betrokkene toen al de baas was en dat zij uitbetaald werden door betrokkene.
Betrokkene maakte met werknemers afspraken over de werkzaamheden en het loon. Hierbij werden vaste uurlonen afgesproken. De werkelijk gewerkte uren werden door de inlenende bedrijven opgegeven aan [A] BV, waardoor deze vaststonden en niet meer gemanipuleerd konden worden. De uren werden verwerkt in de loonadministratie van [A] BV conform wettelijk minimumloon, inclusief alle wettelijk vereiste toeslagen zoals bijvoorbeeld vakantietoeslag. Aan de werknemers werd echter een lager loon uitbetaald. Het berekende loon dat opgenomen was in de bedrijfsadministratie, kwam daarmee niet overeen met het daadwerkelijk aan de werknemers per bank of contant uitbetaalde loon. Om dit vervolgens in de boekhouding kloppend te maken, heeft betrokkene valse kwitanties opgemaakt en in de bedrijfsadministratie opgenomen. Hierdoor werd de schijn gewekt dat werknemers deze gelden contant ontvangen hadden. Het geld dat niet uitbetaald werd aan de werknemers, werd door betrokkene onder andere gebruikt om luxe voertuigen aan te schaffen en zijn gokgedrag te kunnen betalen.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst valse kwitanties
Het WVV op basis van de feitelijk niet uitbetaalde kwitanties in verband met minimumloon en vakantiegeld dient in beginsel berekend te worden als het product van het percentage valse kwitanties, afgeleid van het bedrag van de valse kwitanties in de selectie op de kwitanties uit de onderzoeksperiode 1 januari 2013 t/m 9 mei 2016, en het totaal van de contante betalingen over dezelfde periode. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met de volgende punten:
- De relevante onderzoeksperiode Attert voor de berekening van het WVV is de periode 1 januari 2013 tot en met 9 mei 2016.
- Op basis van de in beslag genomen administratie zijn de kasboeken van [A] BV en [B] van januari 2013 t/m 4 mei 2016 beschikbaar. Uit het onderzoek komt naar voren dat het kasboek pas is bijgehouden vanaf 2013.
- De kasuitgaven voor voorschot, nabetaling en salaris bedragen in totaal € 668.318,81 op basis van de kwitanties 2013 t/m 2016.
- Er is een representatieve selectie gemaakt van de 295 werknemers op wiens naam kwitanties 2013 t/m 2016 zijn aangetroffen in de kasboeken van [A] BV.
- Voor de berekening van het WVV op basis van de kwitanties kan het percentage valse kwitanties, afgeleid van het bedrag van de valse kwitanties, gedeeld door het bedrag van de totale kwitanties in de selectie gebruikt worden voor de extrapolatie.
In de volgende tabel (Tabel A) zijn de relevante kasmutaties voor voorschotten, nabetaling en salaris over de jaren 2013 t/m 2016 gespecificeerd en getotaliseerd
De berekening gaat uit van extrapolatie van het percentage valse kwitanties per jaar (2013, 2014, 2015 en 2016) op de kasuitgaven voor voorschot, nabetaling en salaris per jaar (2013, 2014, 2015 en 2016). Deze berekeningswijze houdt rekening met eventuele fluctuaties in zowel het percentage valse kwitanties als de kasuitgaven voor voorschot, nabetaling en salaris per jaar (2013, 2014, 2015 en 2016) .
Voor de berekeningswijze van het WVV op basis van de kwitanties kunnen de percentages valse kwitanties per jaar (2013, 2014, 2015 en 2016) en per soort kasbetaling (voorschot, nabetaling en salaris) gebruikt worden voor de extrapolatie.
In de volgende twee tabellen (Tabel C en D) is de berekening van dit percentage gespecificeerd. De eerste tabel (Tabel C) geeft het percentage “goede” kwitanties (“GEEN WVV”) weer op basis van de getuigenverklaringen. De tweede tabel (Tabel D) geeft het percentage “valse” kwitanties (“WEL WVV”) weer op basis van de getuigenverklaringen.
Wanneer de percentages valse kwitanties per jaar (2013, 2014, 2015 en 2016) en per soort kasbetaling (voorschot, nabetaling en salaris) worden geprojecteerd op de corresponderende bedragen in de eerdergenoemde tabel A (“Relevante kasmutaties per jaar in totaal voor berekening WVV in steekproef”), dan leidt dit tot de met de valse kwitanties samenhangende bedragen per jaar, per soort kasbetaling en in totaal in de volgende tabel, Tabel E (“Totaal bedrag kasbetalingen (Voorschot, nabetaling en/of salaris) WEL WVV). In totaal leidt dit tot een WVV op basis van de kwitanties van € 487.
Opbrengst valsheid in geschrifte met facturen van giften en sponsorgelden (andere feiten)
In de kasboeken van [A] BV en [B] zijn facturen aangetroffen van betaalde sponsorgelden en giften aan [C] en aan [D] . Vertegenwoordigers van deze instellingen zijn gehoord als getuigen en hebben verklaard dat deze gelden nooit ontvangen zijn.
- [C] : € 16.000
- [D] : € 21.000
Gezien de bevindingen is het aannemelijk geworden dat betrokkene hierdoor een WVV heeft genoten van in totaal € 37.000.
Totaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Valsheid in geschrifte met kwitanties loonbetaling
Op grond van de eerder genoemde bevindingen wordt in deze rapportage als uitkomst van het WVV over de valse kwitanties loonbetaling het bedrag aangehouden van € 487.129,13.
Valsheid in geschrifte met facturen sponsorgelden
Gezien de bevindingen uit het onderzoek naar de sponsorgelden en giften is het aannemelijk geworden dat betrokkene hierdoor een WVV heeft genoten van in totaal € 37.000. In totaal is op grond van bovenstaande voor betrokkene een wederrechtelijk verkregen voordeel berekend van € 524.129,13.”