3.2.2De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen (met weglating verwijzingen):
“
Parketnummer 03-721713-17 feiten 1 (impliciet subsidiair) en 3
1. Het proces-verbaal optreden Leider plaats delict d.d. 2 november 2017 (…), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] :
(…)
Op 1 november 2017 kreeg ik het verzoek te gaan naar de [a-straat] te [plaats] vanwege een schietincident.
(…)
Bij mijn komst ter plaatse was het slachtoffer al overleden.
(…)
De identiteit van het slachtoffer: [slachtoffer] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995.
2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2017, met bijlagen (…), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 1 november 2017 hoorde ik, [verbalisant 2] , dat er een slachtoffer lag op de [a-straat] te [plaats] . Omstreeks 13.30 uur kwam ik ter plaatse. Ik zag dat het slachtoffer een man betrof. Ik zag dat de man geen teken van leven toonde en op zijn rug op het wegdek lag. (..) Ik, [verbalisant 2] , zag op ongeveer 1 meter afstand van de man een huls van een afgeschoten patroon liggen. Ik, [verbalisant 2] , stelde deze huls direct veilig door deze af te dekken met een pion.
(…)
Ik, [verbalisant 2] , onderzocht, samen met collega [verbalisant 3] nogmaals grondig de plaats delict rondom het slachtoffer. Hierbij trof ik samen met collega [verbalisant 3] nog drie (3) hulzen aan welke wij veilig stelden door deze af te dekken met pionnen.
3. Het proces-verbaal sporenonderzoek PD1 en berging stoffelijk overschot d.d. 1 november 2017 (…), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
(…)
Op 1 november 2017 vanaf 15:00 uur, hebben wij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een doodslag/moord, gepleegd op 1 november 2017. Overledene: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] . Het onderzoek is verricht op de [a-straat] ter hoogte van nummer [001] , te [plaats] .
(…)
Rond het lichaam van het slachtoffer stonden vier verkeerspionnen waar hulzen onder lagen. (…)
Ten behoeve van het veiligstellen van de hulzen (..) hebben wij verkeerspionnen verwijderd en middels markeringsborden, genummerd 1 t/m 4 de plaats van het aantreffen gemarkeerd: Markering 1: Verschoten huls, bodemstempel S&B 7.65 B(?) 14 Spoor PD1-01
Markering 2: Verschoten huls, bodemstempel S&B 7.65 met rood slaghoedje Spoor PD1-02
Markering 3: Verschoten huls, bodemstempel S&B 7.65 BT 14 Spoor PD1-03
Markering 4: Verschoten huls, bodemstempel S&B 7.65 BT 14 Spoor PD1-04
(…)
Tijdens het onderzoeken van de jas (hof: van het slachtoffer) werd in de binnenvoering aan het achterpand, boven de tailleband, een hard voorwerp gevoeld. Na het openknippen van de voering werd een kogel aangetroffen. Spoor SO-16.05
4. Het proces-verbaal van de gerechtelijke sectie op het stoffelijk overschot van het slachtoffer [slachtoffer] (…), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] :
(…)
Op 4 november 2017 om 10:00 uur werd onder leiding van de patholoog dr. M. Buiskool, door de patholoog in opleiding dr. J. Fronczek, de gerechtelijke sectie uitgevoerd.
Tijdens de sectie werd in de weke delen, tussen de huid en de ribben van de rechterborst een projectiel (Spoor SO-22) aangetroffen. Dit projectiel werd na de sectie ten behoeve van het verdere onderzoek aan mij, verbalisant [verbalisant 4] , overhandigd.
5. Het rapport Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood van het NFI d.d. 19 maart 2018 (…), voor zover inhoudende als bevindingen van arts en patholoog M. Buiskool:
(…)
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1995, is het navolgende gebleken
(…)
Aan het lichaam waren er in totaal 11 huidperforaties, op basis van:
1 doorschot aan het hoofd,
1 inschot aan de romp,
2 doorschoten aan de romp,
1 doorschot aan de rechterwijsvinger en
1 doorschot aan de linkerringvinger.
De schotverwondingen waren, gezien de omgevende bloeduitstorting, alle bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch perforerend geweld (schieten). In relatie met het doorschot aan het hoofd waren onder andere de hersenen geperforeerd. In relatie met het inschot aan de romp was onder andere het hart geperforeerd en was veel bloed in het hartzakje (harttamponade) ontstaan, waardoor de mechanische pompfunctie van het hart was belemmerd. Hierdoor zijn functiestoornissen van de hersenen en het hart ontstaan, al dan niet in combinatie met fors bloedverlies waardoor het overlijden zonder meer wordt verklaard. (..) Zowel het doorschot aan het hoofd als het inschot aan de borstkas zijn op zich al in combinatie dodelijk. De overige letsels kunnen middels bloedverlies tezamen een bijdrage hebben geleverd aan het overlijden.
De doorschoten aan de vingers kunnen in relatie zijn met de schotkanalen aan de romp.
(…)
Bij sectie op het lichaam [slachtoffer] , wordt het overlijden zondermeer verklaard door verwikkelingen van schotletsels.
6. Het proces-verbaal d.d. 7 maart 2018 relaterende de sporenafhandeling en samenvatting/conclusie inzake de moord/doodslag van [slachtoffer] , gepleegd op 1 november 2017 te [plaats] , [a-straat] t.h.v. perceel [001] (…), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
(…)
Conclusie:
Aan de hand van onderzoek is gebleken dat de kogels van links achter naar rechts voor door het lichaam en het hoofd van het slachtoffer zijn gegaan. De schoten zijn gelost op korte afstand van het slachtoffer. Daarmee wordt bedoeld dat de monding van het vuurwapen bij minimaal één schot zich op minder dan 75 centimeter van het slachtoffer bevond. De schutter bevond zich tijdens het schieten links van het slachtoffer.
7. Het proces-verbaal van verhoor verdachte op 9 januari 2019, gesloten en ondertekend op 10 januari 2017 (…), voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] :
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
(…)
A: Ik wist dat [verdachte] (hof: hierna telkens: verdachte [verdachte] ) over een pistool kon beschikken.
(…)
Ik wist dat het pistool in een woning aan de [b-straat] lag.
V: Heb jij dat pistool vóór 1 november 2017 gezien?
A: Ja, dat heb ik wel eens vaker gezien. (..) Ik heb dat pistool eerder ook wel eens zelf in handen gehad. Dit deden we omdat ik geen strafblad had en [verdachte] wel. (..) Als [verdachte] het pistool verplaatste van de ene bergplaats naar de andere, had ik dat pistool bij mij. (..).ik weet niet hoe een pistool precies werkt. [verdachte] wist hoe het werkte. In mijn bijzijn heeft hij het pistool vaker in- en uit elkaar gezet. (...) Ik weet alleen dat het pistool zilverkleurig was.
(…)
In [plaats] wilden wij (
hof: [betrokkene 1] , [verdachte] en [betrokkene 3]) afslaan ter hoogte van de [A] . (..). Op het moment dat wij bij die afslag naar links gingen kwamen ons twee auto’s tegemoet. Die auto’s keerden gelijk om en reden achter onze auto aan. In die twee auto's zaten jongens die ik van aanzien ken als “de jongens van [plaats] ”.
(..) Die twee auto’s reden achter ons aan. Wij stopten bij de hangplek en parkeerden daar (
hof: aan de [c-straat]) . (..) Wij stapten alle drie uit de auto. Ook uit de twee auto’s die achter ons aanreden stapte iedereen uit. (..) [betrokkene 4] (
hof: [betrokkene 4]) was daar ook bij. Hij stapte uit de eerste auto. [betrokkene 4] liep gelijk op [verdachte] af en ging direct een gesprek met hem aan. (..)
Ik weet niet wat [betrokkene 4] tegen [verdachte] zei. Ik zag wel dat hij [verdachte] plotseling sloeg. Hij sloeg hem met de vuist meerdere malen. Het was gelijk “all-in”. Hij raakte hem meerdere malen op zijn lichaam.(..) Direct daarna vlogen nog 3 of 4 jongens uit [plaats] op [verdachte] af. Ook zij sloegen en schopten [verdachte] . [betrokkene 3] (
hof: [betrokkene 3]) stond daarnaast. Hij werd door 2 of 3 anderen geslagen en geschopt.
(…)
Ik wilde voorkomen dat ik ook geslagen werd en rende daarom van die plek weg. Ik rende de straat schuin over. (..) Ik werd achterna gezeten door 2 jongens. Onder het rennen lukte het hen om mij te schoppen. Op een gegeven moment struikelde ik en ik viel tegen een auto en werd ik over mijn hele lichaam meerdere malen getrapt en geslagen door die 2 jongens. Op een gegeven moment sloeg een van die jongen mij met de vuist op mijn neus. Ik werd duizelig en er liep bloed uit mijn neus. (..) Ik liep verder. Ik wilde daar weg en mijn scooter pakken. (..) Mijn scooter stond geparkeerd voor een flatgebouw aan de [b-straat] . (..) Ik liep over de [d-straat] in de richting van de
[b-straat]. Op een plek, ruim voor de kruising met de [e-straat] , stopte naast mij een auto. In die auto zaten de 2 jongens die mij eerder mishandeld hadden. Zij deden het portierraam naar beneden. Zij riepen: “Dit is onze stad. Ga weg van hier. Volgende keer als we je hier zien nemen we je te grazen. Wil je dat we nu hier uitstappen en je te pakken nemen?” (..) Ik was heel erg bang. Het was erg bedreigend. Ik zei niets terug en liep door. Kort daarna kwam er weer een auto van achteren naast mij rijden die stopte. Er zaten twee personen in. Rechts voorin zat die […] en links voorin zat [slachtoffer] . Op dat moment kende ik zijn naam nog niet. Ik had hem nog nooit eerder gezien. Die […] wel. Die kende ik als " [betrokkene 5] ” (
hof: [betrokkene 5]). Die [betrokkene 5] deed het raam naar beneden. [slachtoffer] sprak mij via dat geopende raam aan hij riep: “Wat kijk jij? Ben jij een van die jongens die in groepsgevecht was met mijn vrienden? Wil je dat we hier uitstappen en je hier pakken?” (..) Ik reageerde daar niet op en liep gewoon verder. Ik maakte alleen een armbeweging van “laat maar zitten” en hield een hand voor mijn bloedende neus. Vervolgens gaven zij gas en reden zij verder. Ik hoorde toen een van hen nog zeggen: “Gaan we hem pakken”. Dit zeiden ze tegen elkaar. (..) Toen ik net op de [b-straat] liep zag ik dezelfde auto weer op de [b-straat] rijden en daar parkeren.
(…)
Ik zag dat [betrokkene 5] en [slachtoffer] beiden uitstapten. Zij bleven bij hun auto staan en riepen naar mij of ik kon komen. (..) Ik rende weg over een grasveldje in de richting van de [e-straat] . Toen ik daar stond draaide ik mij om en zag ik de auto met [betrokkene 5] en [slachtoffer] komen aanrijden. Schuin over het grasveld zag ik [verdachte] lopen. (..) Ik liep naar hem toe. (..) [verdachte] en ik liepen verder via de [f-straat] de
[g-straat]in. Toen wij over de [g-straat] liepen zag ik uit mijn ooghoek van achteren een grijze auto komen aanrijden. (..) De auto haalde ons in, reed ons voorbij, stopte en parkeerde op de [g-straat] , een stukje voor ons aan de rechterkant van de weg. Ik zag dat [betrokkene 5] en [slachtoffer] uit de auto stapten. Ik zei tegen [verdachte] dat dat de jongens waren die mij kort daarvoor bedreigd hadden. Ik riep tegen [verdachte] dat we daar weg moesten omdat zij met meerderen waren. [verdachte] zei “nee” tegen mij. Toen vroeg ik aan [verdachte] : “Heb jij dat ding bij je?” Ik bedoelde met dat ding het pistool. [verdachte] zei ja en gaf mij het pistool. (..) Ik wilde de trekker overhalen en een schot afgeven. Ik wilde op dat moment niemand raken, maar in de lucht schieten om die jongens af te schrikken. Het pistool was "geblokt”. Ik kon geen schot afgeven. Ik keek toen naar het pistool wat ermee aan de hand was. Ik probeerde er hier en daar een beetje aan te trekken, maar ik weet niet hoe een pistool precies in elkaar zit en werkt. Daarom gaf ik het pistool terug aan [verdachte] . Ik zei nog tegen hem: “Het gaat niet”.
(…)
[verdachte] nam het pistool van mij over en haalde het pistool toen van het blok af. (..) Toen kreeg ik van [verdachte] het pistool weer terug. Ik hield het pistool weer in mijn rechterhand. Ik zwaaide met die arm omhoog en gaf een schot af. Op het moment dat het schot afging hield ik het pistool omhoog gericht, naar boven. Ik wilde de jongens laten schrikken. (..) Direct na het schot zag ik dat het bovenste gedeelte van het pistool open bleef staan. Ik wist dat dit niet hoorde. Het zou eigenlijk weer naar voren moeten gaan. Ik gaf hierop het pistool terug aan [verdachte] . Die […] (
het hof begrijpt: [betrokkene 5] , bijgenaamd [betrokkene 5]) kwam na het schot woedend op mij af en riep: “Denk maar niet dat je hier met een pistool kunt schieten. Ik ben niet bang voor een pistool. Daar heb ik schijt aan". Hij greep mij direct bij mijn kraag vast.(..) Ik probeerde mij los te rukken. Die […] sloeg mij daarop meerdere keren met zijn vuist in mijn gezicht. Ik omklemde die […] om te voorkomen dat ik nog meer geslagen werd. Op dat moment kwam [verdachte] tussenbeide en hield hij in een hand het pistool dreigend boven zich (..). Ik heb mij toen los kunnen maken van die […] . (..) Toen ik daar wegliep, liep [verdachte] achter mij aan. Even later kwamen we via de
[a-straat]bij de rotonde uit. We liepen aan de linkerkant van de weg. (..) Die auto stopte ook aan de linkerkant van de weg, nog voor de rotonde.
(…)
Uit de auto stapte de buurtbewoner [betrokkene 6] (
hof: [betrokkene 6]) uit. (..) Vervolgens stapte [slachtoffer] uit de auto en die liep gelijk naar [verdachte] toe. [slachtoffer] zei iets tegen [verdachte] . [slachtoffer] sloeg daarop [verdachte] met zijn vuist in het gezicht. [verdachte] viel daarop gelijk op de grond. Ik werd er geschrokken van (
het hof begrijpt: ik schrok ervan). [slachtoffer] draaide zich om naar mij. Ik had het pistool bij mij. Onderweg naar deze plek heeft [verdachte] het pistool aan mij gegeven. (..) Toen ik zag dat [slachtoffer] op mij afkwam heb ik het pistool uit mijn broek gehaald. (..) Toen haalde ik de trekker over van het pistool. Niet één keer, maar meerdere keren. (..) De onderlinge afstand was op dat moment ongeveer 1 meter.
(…)
Ik schat dat ik 4 of 5 keer heb geschoten. (..) Ik zag [slachtoffer] neervallen. Vanuit mijn positie gezien, schuin rechts voor mij, van mij af.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 januari 2019, (…), voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [betrokkene 1] :
(…)
V: Is er met het wapen geschoten?
A: Ja, op de
[g-straat]kwam ik [slachtoffer] en die […] tegen. Zij stapten uit de auto. Voor het moment dat ik met die […] gevochten heb schoot ik.
(…)
V: Wat hebben jullie (
hof: [betrokkene 1] en [verdachte]) gedaan toen die andere jongens vertrokken waren?
A: Wij liepen verder.
V: Wie had toen het wapen bij zich?
A: Ik heb dat teruggegeven aan [verdachte] omdat de bovenkant naar achteren stond van het wapen. Hierna heb ik het vuurwapen weer teruggekregen.
9. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 november 2017 (…), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
(…)
Ik had met onze vriendenkring (
het hof begrijpt: [betrokkene 7] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1]) besproken dat dit niet zo verder door kon gaan. Dat we zo niet vrij konden werken en toen hebben we besloten om (...) één wapen aan te schaffen (...) indien er echt een situatie zou zijn waarin we echt geen andere uitweg meer konden vinden.
(..)
V: Wat was de kleur?
A: Zilver
(…)
V: Waar bleef dat wapen?
A: Aan de [b-straat] .
(..)
V: Wat gebeurde er op 1 november (
hof: 2017)?
(…)
Daar op de
[c-straat](
hof: te [plaats]) parkeerden we onze auto, een Ford Focus, zwart van kleur. (..) Er waren zes tot acht jongens. Ik ging naar [betrokkene 4] (
het hof begrijpt: [betrokkene 4]) toe en vroeg wat nou eigenlijk zijn probleem was. [betrokkene 4] gaf geen concreet antwoord en bleef er omheen draaien. Ik vroeg hem wat hij nou precies wilde. Ik maakte toen een wegwerpgebaar en wilde richting de auto lopen om weg te gaan. (..) Ik wilde de deur open maken van de auto en toen kreeg ik een onverwachtse stoot van iemand, tegen mijn linkerjukbeen. Ik werd door 5 man besprongen. Ik heb daar nog letsel aan over gehouden. (..) Ze bleven op mij intrappen. (..) Ze trapten mij met vier of vijf man (..) En toen ben ik weggerend richting de
[b-straat] .(..) Vervolgens heb ik dat wapen gepakt in de flat waar wij het wapen hebben verstopt. (..) Ik rende richting de [g-straat] . Onderweg kwam ik [betrokkene 1] (
hof: verdachte [betrokkene 1]) tegen met bloed uit zijn neus en open wonden. Dit was op de [g-straat] ongeveer met (het hof begrijpt: ter hoogte van) de [b-straat] of de [h-straat] . Waarschijnlijk had hij (
hof: verdachte [betrokkene 1]) meer te verduren doordat hij mij te hulp schoot. Volgens mij was hij ook bozer. Hij kwam op mij afgestormd en zei: ” Geef mij dat ding”, waardoor ik hem dat wapen overhandigde.
(…)
Op een gegeven moment zagen wij het groepje waaronder [betrokkene 4] . Ik zag [betrokkene 4] in de verte in de auto zitten. (..) Omdat er meerdere jongens bij waren, zei ik tegen [betrokkene 1] : “Hou ze uit de buurt”.
10. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 januari 2018 (…), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
(…)
O: We hebben camerabeelden in de [b-straat] bekeken. Daar is te zien dat jij in een van de kelders van de appartementen het vuurwapen in de hand hebt. We willen je graag de beelden eens laten zien. (..)
A: Daar is te zien dat ik een vuurwapen in mijn handen had.
(…)
V: Waarom heb je het vuurwapen op 1 november (
hof: 2017) opgehaald?
A: Omdat wij klappen hadden gekregen. Ik had het gehaald om de jongens af te schrikken omdat ik wist dat er meerderen van hun zouden komen. Ik wist dat als ik terug zou gaan naar de auto dat er meerderen van hun, ons daar op zouden wachten. Ik zou daarheen gaan om spullen te pakken. (..) Mijn bedoeling was om die jongens af te schrikken. (..) Gewoon tonen (
het hof begrijpt het wapen) en dan zouden ze angst hebben en achteruit gaan en kon ik gewoon de auto pakken.
(…)
Het magazijn zat er al in.
11. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 januari 2018 (…), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
(…)
V: Nadat je het vuurwapen ophaalde kwam je [betrokkene 1] tegen. Wat gebeurde er toen?
A: Hij vroeg me of ik dat ding had opgehaald. Hij vroeg gewoon: ”Heb je dat ding?”.
Daarna zei die dat ik het aan hem moest geven. (..)
V: Wat was de gemoedstoestand van [betrokkene 1] op dat moment?
A: Beetje boos en zwaar toegetakeld in het gezicht. Bloed kwam uit zijn oog en hij had een bloedneus. Hij had verwondingen in zijn gezicht. Zijn gezicht was bont en blauw. Erger dan mij in ieder geval.(..) Ik gaf hem gewoon het wapen. (..)
V: Wat heb je gezegd over de toestand van het wapen?
A: Niks.
(…)
V: Waarom wilde je terug naar de auto?
A: Omdat onze spullen daar waren. En de auto was niet op slot. Vervolgens zijn onze jassen meegenomen uit de auto.
(…)
V: Wat gebeurde er op die locatie (
het hof begrijpt: de[g-straat]te [plaats])? (..)
A: [betrokkene 1] was bezig met het op afstand houden van [betrokkene 5] (
hof: [betrokkene 5]) en [betrokkene 4] (
hof: [betrokkene 4]) en het slachtoffer. (..) Daar werd ook het eerste schot gelost. (..)
V: Wie loste dit eerste schot?
A: Dat was [betrokkene 1] . Volgens mij deed hij dit omdat hij zag dat hij ondanks dat hij het vuurwapen had deze jongens toch nog met ons deden vechten. Volgens mij deed hij dit om ze af te schrikken. V: Waar schoot hij op?
A: In de lucht.
V: Wat heeft [betrokkene 1] allemaal met het wapen gedaan?
A: (..) Ik zag dat hij voordat hij schoot moeite met het wapen had. Volgens mij had hij moeite met het weghalen van de lock. (..)
Opmerking verbalisant: Je hebt eerder verklaard dat je tegen [betrokkene 1] zei: “Hou ze uit de buurt".
(…)
A: Omdat hij het wapen had moest hij ze uit de buurt houden.
(…)
[betrokkene 1] liep op de stoep (
het hof begrijpt: op de[a-straat]).(..) De auto reed de rotonde af. (..)
V: Waar komen jullie vandaan?
A: Vanaf de [g-straat] . Tot bij de rotonde.
(…)
Het waren dezelfde jongens als incident 3 (
het hof begrijpt het incident op de [g-straat])
V: Welke auto was dat?
A: Een grijze Smart. Zoals ik het me herinner was het de auto van [betrokkene 6] . Het was zijn auto.(..) Er stapten twee mensen uit. De bestuurders- en bijrijderskant.(..) Toen kreeg ik een klap en ging ik onderuit. Ik lag vlak naast de auto.
12. Het proces-verbaal van bevindingen vechtpartij op de [c-straat] , d.d. 10 januari 2018 (…), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] :
(…)
Op 19 december 2017 deed ik, verbalisant [verbalisant 8] , onderzoek naar de personen, betrokken bij de vechtpartij op de [c-straat] te [plaats] . Ik zag op de camerabeelden, van de camera op de [d-straat] , filmende in de richting van de [c-straat] het volgende gebeuren:
(…)
Ik zag dat om 13:09:33 uur (
hof: op 1 november 2017), een zwarte Ford Focus, voorzien van het kenteken, [kenteken 1] , op een voertuiglengte gevolgd door een donkerblauwe Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 2] over de [c-straat] rijden
Ik zag dat de donkerblauwe Volkswagen Golf parkeerde.
Ik zag dat daarna de zwarte Ford Focus, die voor de Volkswagen Golf reed, parkeerde.
Ik zag dat [verdachte] als bestuurder uit de zwarte Ford Focus stapte.
Ik zag dat [betrokkene 1] als bijrijder uit de zwarte Ford Focus stapte
Ik zag dat [betrokkene 3] van de achterbank, aan de bijrijderszijde uit de Ford Focus stapte.
Ik zag dat [betrokkene 4] als bestuurder uit de Volkswagen Golf stapte.
Ik zag dat [betrokkene 8] als bijrijder uit de Volkswagen Golfstapte,
Ik zag dat [betrokkene 4] en [betrokkene 8] in de richting van [verdachte] - [betrokkene 1] en [betrokkene 3] liepen. Ik zag dat [verdachte] en [betrokkene 4] , ter hoogte van " [B] " een discussie kregen.
Ik zag dat [betrokkene 9] en [betrokkene 10] uit een grijskleurig voertuig stapten en over de openbare weg in de richting van [verdachte] - [betrokkene 1] - [betrokkene 3] - [betrokkene 4] en [betrokkene 8] liepen
(p. 329)
VECHTPARTIJ met [verdachte] (start 13:10:53 uur tot 13:11:20 uur)
Ik zag dat [betrokkene 8] met zijn linkerhand tegen het gezicht van [verdachte] sloeg.
Ik zag dat [verdachte] op de grond viel, achter de zwarte Ford Focus.
Ik zag dat [betrokkene 4] en [betrokkene 8] beide in de richting van [verdachte] sloegen/schopten
Ik zag dat [verdachte] opstond en weer struikelde. Ik zag dat [betrokkene 4] een schoppende beweging richting het hoofd van [verdachte] maakte. Ik zag dat [betrokkene 3] probeerde [verdachte] weg te halen bij [betrokkene 8] en [betrokkene 4] . Ik zag hier dat het witte shirt van [verdachte] gescheurd was Ik zag dat [betrokkene 4] nogmaals richting het hoofd schopte van [verdachte] terwijl deze probeerde op te staan.
Ik zag dat [betrokkene 4] wegliep in de richting van " [B] ".
Ik zag dat [verdachte] opstond en keek in de richting van [betrokkene 4]
Ik zag dat [betrokkene 4] over het trottoir, om de zwarte Ford Focus in de richting van [verdachte] liep.
Ik zag dat [verdachte] zich omdraaide en wegrende in de richting van de [d-straat] .
Ik zag dat [betrokkene 4] hem een stukje achterna rende.
Ik zag dat [verdachte] rechtsaf de [d-straat] insloeg.
VECHTPARTIJ met [betrokkene 3] (start 13:11.08 uur tot 13:12:20 uur)
Ik zag dat nadat [betrokkene 3] [verdachte] had proberen te ontzetten er over en weer klappen vielen tussen hem en [betrokkene 8] . (..) Ik zag dat [betrokkene 3] wegrende, Ik zag dat [betrokkene 4] in de richting van [betrokkene 3] rende en met zijn linkerbeen een zogenaamde cirkeltrap tegen de onderbenen van [betrokkene 3] gaf.
VECHTPARTIJ met [betrokkene 1] (13:10:56 uur tot 13:11:28).
Ik zag dat [betrokkene 1] nadat [verdachte] was geslagen, sloeg naar [betrokkene 9]
Ik zag dat [betrokkene 1] wegrende in de richting van de [i-straat] .
Ik zag dat [betrokkene 9] en [betrokkene 10] achter [betrokkene 1] aanrenden. Ik zag dat [betrokkene 1] , met zijn rechterhand, in de richting van [betrokkene 9] sloeg.
Ik zag dat [betrokkene 9] met zijn rechterbeen tegen de benen van [betrokkene 1] schopte.
Ik zag dat [betrokkene 9] een zogenaamde nekklem bij [betrokkene 1] aanlegde.
Ik zag dat [betrokkene 10] met zijn rechterbeen tegen het onderlichaam van [betrokkene 1] schopte.
Ik zag dat [betrokkene 10] met z’n rechtervuist ongeveer 10 keer tegen de rechterzijde van het onderlichaam van [betrokkene 1] sloeg.
(…)
Ik zag dat omstreeks 13:11:17 uur, een zilverkleurige Volkswagen Polo, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , over de [c-straat] reed en stopte ter hoogte van de [c-straat 1] te [plaats]
Ik zag dat [betrokkene 5] aan de bijrijderszijde uitstapte.
Ik zag dat [betrokkene 5] een voorwerp richting [betrokkene 1] gooide.
Ik zag dat de bestuurder van de zilverkleurige Volkswagen Polo, in de parkeervakken, ter hoogte van de [c-straat 1] te [plaats] parkeerde.
Ik zag dat [slachtoffer] als bestuurder uit dit voertuig stapte.
Ik zag dat [betrokkene 1] wegrende in de richting van [i-straat]
lk zag dat [slachtoffer] het beeld uitliep in de vluchtrichting van [betrokkene 1] .
Ik zag dat na enkele seconden [slachtoffer] het beeld weer inliep.
13. Het proces-verbaal kelderboxen [b-straat] d.d. 29 november 2017 (…), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 9] :
(…)
Op 29 november 2017 stelde ik een onderzoek in naar de kelderboxen behorende bij de flatgebouwen, gelegen aan de [b-straat] te [plaats] . (..) De ingangen van deze flatgebouwen zijn voorzien van camera's. Op camerabeelden is te zien dat op 1 november 2017, te 13.16.17 uur een persoon met donker getinte huidskleur, gekleed in een wit T-shirt en spijkerbroek voor de toegangsdeur (algemene hal) van het flatgebouw behorende bij 21-30 en 41-50, staat. Op de camerabeelden behorende bij de kelders van flatgebouw 51-60 en 71-80 is te zien dat:
- om 13:18:08 uur de genoemde persoon de keldergang binnen komt door de openstaande kelderdeur.
- om 13:1 8:14 uur de genoemde persoon door de gang loopt en iets in zijn handen heeft.
- om 13:18:15 uur de genoemde persoon een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn rechter hand heeft.
- om 13:18:25 uur de genoemde persoon de keldergang weer verlaat.
14. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 november 2017 (…), voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 11] :
(…)
De getuige verklaarde over het schietincident dat op 1 november 2017 heeft plaatsgevonden: Ik reed over de [c-straat] , in de richting van mijn woning (
hof: [a-straat 1]).
De rotonde bij mij, [a-straat] . Ik reed verder en ging stil staan voor de woning. (..) Ik zag over het trottoir twee personen lopen. Ik zag dat de grijze Smart (..) hard remde. Vervolgens stapte iemand uit de Smart, ik herkende deze persoon als een bewoner van [plaats] . (..) Ik zag dat hij aan de rechterkant uitstapte en één van die twee personen (..) sloeg. Dit gebeurde direct toen hij uitstapte. De persoon die de klap kreeg kwam door deze klap op de grond te vallen. Die persoon viel aan de zijkant van de Smart. (..) De persoon die uit de Smart gestapt was, wilde ook de andere persoon slaan met een vuist. Hij raakte de persoon niet. De persoon die hij probeerde te slaan, trok vervolgens een pistool.
De twee op de stoep lopende personen kan ik als volgt omschrijven:
Persoon 1, die werd neergeslagen: (..) een man met een donkere huidskleur.
Persoon 2: Degene die heeft geschoten (..) was niet echt donker maar ook niet echt blank.
(…)
Verbalisant: U vertelde dat de jongen uit [plaats] meteen na het uit de Smart stappen, sloeg naar de jongen met de donkere huidskleur. (..)
A: Ik heb gezien dat het maar één klap was.
Verbalisant: U vertelde ook dat de jongen uit [plaats] ook de andere jongen had proberende slaan maar dat dit niet lukt. Waardoor lukte dit niet?
A: Die jongen ontweek de klap door met zijn bovenlichaam naar achteren te gaan. Hij nam ook afstand door naar achteren te lopen. Toen de jongen hem weer probeerde te slaan, pakte hij dat pistool vanaf de achterkant van zijn rug.
15. Het proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige wapens en munitie (…), inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 10] :
(…)
Op 1 november 2017, omstreeks 13.22 uur, werd bij de politie gemeld dat er een schietincident had plaatsgevonden aan de [a-straat] ter hoogte van nummer [001] te [plaats] . Hierbij is een slachtoffer gevallen welke ter plaatse aan zijn verwondingen is overleden. Het slachtoffer betreft: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] .
Op de plaats delict, [a-straat] ter hoogte van nummer [001] , [plaats] , is forensisch onderzoek verricht. Hierbij zijn in het kader van de waarheidsvinding stukken van overtuiging (SVO's) veiliggesteld en in beslag genomen.
Aan de volgende SVO's dient onderzoek te worden verricht:
SIN: AAJC9911NL: munitie (huls), PD1-01 ;
SIN: AAJC9915NL: munitie (huls), PD1-02;
SIN: AAJC9920NL: munitie (huls), PD1-03;
SIN: AAJC9916NL; munitie (huls), PD1-04;
SIN: AAJC9867NL: munitie(projectiel), kogel, projectiel in achterpand, SO-16.05;
SIN: AAKV8112NL: munitie (projectiel), volmantel, SO-22, volmantel uit lichaam slachtoffer.
16. Het rapport Munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Venlo op 1 november 2017 van het NFI d.d. 28 november 2017 (…), voor zover inhoudende als bevindingen van rapporteur W. Kerkhoff, NFI-deskundige wapens en munitie:
(…)
Vooronderzoek:
Hulzen [AAJC9911NL, 15NL, -16NL en -20NL]
Gezien de bodemstempels en de afmetingen zijn de vier hulzen van het kaliber 7,65mm Browning.
(…)
Kogels [AAJC9867NL en AAKV8112N]
De kogels passen het best bij het kaliber 7,65mm Browning.
(…)
De vorm en de ligging van de systeemsporen in de hulzen vertonen sterke gelijkenis met die van een (semi-) automatisch werkend pistool van het merk Crvena Zastava, model 70. De systeemsporen in de kogels passen bij pistolen van dit merk en model.
(…)
Conclusie:
Hulzen
Er zijn aanwijzingen gevonden dat de hulzen zijn verschoten met één vuurwapen. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder verder toegelicht.
Voor de verschillende hulzenparen die te combineren zijn binnen de vier hulzen [AAJC9911NL, 15NL, -16NL en -20NL], kaliber 7,65mm Browning, zijn de volgende, hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend huisonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Kogels
Er zijn aanwijzingen gevonden dat kogels zijn afgevuurd uit één loop. De sterkte van deze aanwijzingen wordt hieronder verder toegelicht.
Voor de twee kogels [AAJC9867NL en AAKV8112NL], passend bij het kaliber 7,65mm Browning, zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogels zijn afgevuurd uit één en dezelfde loop.
Hypothese 4: De kogels zijn afgevuurd uit twee lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
(…)
De hulzen [AAJC9911NL, -15NL, -16NL en -20NL] zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-) automatisch werkend pistool van het kaliber 7,65mm Browning, merk Crvena Zastava, model 70. De afvuursporen in de kogels [AAJC9867NL en AAKV8112-NL] passen eveneens bij dit vuurwapen.
Opmerking hof: Het hof leidt uit voormelde bewijsmiddelen af dat het slachtoffer [slachtoffer] is doodgeschoten met een (semi-) automatisch werkend pistool van het kaliber 7,65mm Browning, merk Crvena Zastava, model 70. Dit is een vuurwapen van categorie II van de Wet Wapens en Munitie”
3.2.3Ten aanzien van het bewijs heeft het hof het volgende overwogen:
“
Parketnummer 03-721713-17
Het standpunt van de advocaat-generaal
Op gronden nader verwoord in zijn schriftelijk requisitoir heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 impliciet primair tenlastegelegde medeplegen van moord op [slachtoffer] alsmede het onder 3 tenlastegelegde verboden wapenbezit wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van alle in de pleitnota besproken feiten.
Het hof overweegt als volgt
Vaststelling van de feiten.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Naar aanleiding van een eerder conflict vond er bij het winkelcentrum op de [c-straat] te [plaats] , op 1 november 2017 omstreeks 13.10 uur een confrontatie plaats tussen verdachte [verdachte] (hierna telkens: [verdachte] ) en de aldaar aanwezige groep ' […] ’ mannen, waar onder andere [betrokkene 4] deel van uitmaakte. [verdachte] werd op dat moment vergezeld door medeverdachte [betrokkene 1] (hierna telkens: [betrokkene 1] ) en [betrokkene 3] . Zij waren ten opzichte van de […] groep in de minderheid. Er ontstond een vechtpartij waarbij [verdachte] en [betrokkene 1] (en ook [betrokkene 3] ) door de ' […] ’ mannen werden geschopt en geslagen. Op de camerabeelden is te zien dat het later slachtoffer [slachtoffer] (hierna telkens: [slachtoffer] ) tegen het eind van de vechtpartij als bestuurder van een Volkswagen Polo (kenteken [kenteken 3] ) met [betrokkene 5] , bijgenaamd ‘ [betrokkene 5] ’ (hierna telkens: [betrokkene 5] ) komt aanrijden, waarna beiden uitstappen en richting [betrokkene 1] ageren ( [betrokkene 5] ) respectievelijk zich richting [betrokkene 1] begeven ( [slachtoffer] ). Toen [betrokkene 1] en [verdachte] weg konden komen van hun belagers, zijn ze gevlucht. Los van elkaar zijn [betrokkene 1] en [verdachte] richting de [b-straat] gelopen. [verdachte] heeft vervolgens in een flat aan de [b-straat] een vuurwapen opgehaald. Onderweg werd [betrokkene 1] tot twee maal toe dreigend door jongens van de ‘ […] groep’ vanuit een langsrijdende auto aangesproken: de tweede keer door [slachtoffer] in het bijzijn van de bijrijder [betrokkene 5] . Op de [b-straat] stapten [slachtoffer] en [betrokkene 5] uit de auto en riepen naar [betrokkene 1] of hij kon komen, waarop [betrokkene 1] wegrende. Vervolgens kwamen [verdachte] en [betrokkene 1] elkaar weer tegen. Op de [g-straat] ziet [betrokkene 1] , [betrokkene 5] en [slachtoffer] , uit een auto stappen en op hen af komen. [betrokkene 1] vraagt aan [verdachte] of hij het wapen (dat ‘ding’) heeft. [verdachte] geeft hem het wapen, maar [betrokkene 1] kan er geen schot mee afgeven omdat het ‘geblokt’ staat. [betrokkene 1] geeft het wapen weer terug aan [verdachte] die het pistool van het blok haalt. [verdachte] haalt het blok/de lock van het pistool af en geeft het op zijn beurt wederom terug aan [betrokkene 1] . Deze schiet daarop met het vuurwapen in de lucht. [betrokkene 5] komt desondanks op [betrokkene 1] af en slaat hem. Er ontstaat een vechtpartij waarbij [betrokkene 5] met [betrokkene 1] vecht. [verdachte] , die het pistool opnieuw weer terug heeft gekregen van [betrokkene 1] , omdat het bovenste deel van het pistool open bleef staan, houdt het wapen dreigend boven zich. Nadat [betrokkene 1] zich heeft kunnen losmaken van [betrokkene 5] , is hij weggelopen met [verdachte] achter zich aan.
Op de [a-straat] lopen zij links van de weg richting de aldaar gelegen rotonde, als een zilvergrijze auto (een Smart) aan komt rijden, remt en aan de kant van de weg stopt. [slachtoffer] stapt uit, loopt naar [verdachte] en geeft deze een vuistslag in het gezicht. [verdachte] valt hierdoor op de grond. Daarna richt [slachtoffer] zich naar [betrokkene 1] om hem te slaan. [slachtoffer] staat dan schuin rechts voor [betrokkene 1] , op een afstand van circa een meter. [betrokkene 1] schiet vervolgens 4 kogels af op [slachtoffer] die door deze kogels wordt geraakt, neervalt en ter plaatse komt te overlijden.
Betrouwbaarheid verklaring medeverdachte [betrokkene 1]
Het hof heeft bij de vaststelling van de feiten de door medeverdachte [betrokkene 1] ten overstaan van de politie op 9 januari 2019 afgelegde verklaring tot uitgangspunt genomen. Het hof acht deze verklaring betrouwbaar. Niet alleen omdat [betrokkene 1] zichzelf met deze verklaring in hoge mate heeft belast. Zijn verklaring is heel gedetailleerd, hetgeen de betrouwbaarheid ten goede komt en wordt daarnaast op essentiële onderdelen ondersteund door een aantal objectieve bewijsmiddelen zoals de beschrijving van de camerabeelden van de vechtpartij op de [c-straat] te [plaats] en het forensisch bewijs, maar ook door de verklaring van de onafhankelijke getuige [betrokkene 11] met betrekking tot het schietincident op de [a-straat] te [plaats] waarbij [slachtoffer] kwam te overlijden. Voorts vindt de verklaring van [betrokkene 1] op een aantal punten bevestiging in de verklaring van verdachte [verdachte] .
Opzettelijk handelen is willens en wetens handelen. Het hof heeft vastgesteld dat [betrokkene 1] meerdere malen op korte afstand op vitale delen van het lichaam (de romp en het hoofd) van het slachtoffer heeft geschoten. Dit zijn handelingen die naar de uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht zijn op het toebrengen van dodelijk letsel dat het - behoudens contra-indicaties waarvan hier niet is gebleken - niet anders kan zijn dan dat [betrokkene 1] de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Het hof concludeert dan ook met de rechtbank dat [betrokkene 1] het slachtoffer opzettelijk heeft doodgeschoten.
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachte raad' moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten.
De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat.
Het hof acht, anders dan de advocaat-generaal, niet bewezen dat sprake is geweest van voorbedachte raad. Het hof stelt vast dat [betrokkene 1] en [verdachte] zowel op de [g-straat] als op de [a-straat] niet de agressors waren. Zij waren niet degenen die op die momenten de confrontatie zochten. [betrokkene 1] en [verdachte] waren nadat zij zich konden onttrekken aan de vechtpartij op de [c-straat] , waarbij zij beiden flink waren mishandeld, los van elkaar richting de [b-straat] gelopen. [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij weg wilde van de groep belagers en dat hij zijn scooter, die nog voor een flat op de [b-straat] stond, wilde halen. [betrokkene 1] is als nasleep van die vechtpartij op (weg naar) de [b-straat] nog drie maal agressief bejegend vanuit een auto, waaronder tweemaal door het latere slachtoffer en [betrokkene 5] . [verdachte] heeft verklaard dat hij naar de [b-straat] is gelopen om een wapen te halen. Hij wilde terug naar zijn auto, die niet afgesloten nog op de [c-straat] geparkeerd stond en waarin nog allerlei waardevolle spullen zouden moeten liggen. Het vuurwapen had hij gehaald omdat hij bang was dat de " […] groep" zich nog bij het winkelcentrum zou bevinden. Toen [betrokkene 1] en [verdachte] elkaar weer troffen en het latere slachtoffer en [betrokkene 5] hen op de [g-straat] inhaalden met de auto, stopten en uitstapten, heeft [betrokkene 1] met het door [verdachte] meegebrachte vuurwapen in de lucht geschoten, kennelijk in de hoop hen op afstand te houden. Nadat bleek dat [betrokkene 5] zich zelfs daardoor niet liet weerhouden en alsnog met [betrokkene 1] in gevecht ging, hield [verdachte] het wapen dreigend boven het hoofd. Vervolgens zijn beide partijen in verschillende richtingen vertrokken. Enige tijd later toen [betrokkene 1] en [verdachte] over de [a-straat] liepen, ontstond een volgende, wederom door het latere slachtoffer gezochte confrontatie: hij kwam weer met een auto op hen af, stapte weer uit en sloeg [verdachte] meteen tegen de grond. Toen het latere slachtoffer vervolgens [betrokkene 1] wilde slaan, werden de dodelijke schoten gelost. Ook op de [a-straat] was derhalve sprake van een door een ander c.q. anderen dan [betrokkene 1] en [verdachte] gezochte confrontatie, terwijl uit de vluchtbewegingen van [betrokkene 1] en [verdachte] en het ter afschrikking in de lucht afgevuurde schot al herhaaldelijk was gebleken dat [betrokkene 1] en [verdachte] die confrontatie juist wilden vermijden
Het voorgaande brengt het hof tot het oordeel dat niet bewezen kan worden dat [betrokkene 1] met voorbedachte raad heeft gehandeld. Het hof acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat [betrokkene 1] zich heeft schuldig gemaakt aan moord op [slachtoffer] .
Het hof acht wel wettig en overtuigend bewezen dat [betrokkene 1] zich heeft schuldig gemaakt aan doodslag op [slachtoffer] .
Het hof ziet zich voorts voor de vraag gesteld of er sprake is van medeplegen door de verdachte van deze doodslag op [slachtoffer] . In dat kader stelt het hof het volgende voorop.
Hiervoor is vereist een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [betrokkene 1] en de verdachte. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt. Het gaat er immers om dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit.
In deze zaak is medeverdachte [betrokkene 1] degene die de schoten heeft gelost, zodat het hof dient te beoordelen of verdachte [verdachte] - te samen met [betrokkene 1] - als medepleger van de doodslag op [slachtoffer] kan worden aangemerkt om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
Het hof overweegt als volgt.
[verdachte] heeft verklaard dat hij het vuurwapen enige tijd eerder had aangeschaft om zich te kunnen beschermen en het te kunnen gebruiken indien zich een situatie zou voordoen, waarin hij (en zijn vrienden [betrokkene 7] , [betrokkene 3] en [betrokkene 1] ) geen andere uitweg meer zouden kunnen vinden.
Vast staat dat [verdachte] na het gewelddadige conflict dat plaatsvond op de [c-straat] te [plaats] met het oog op een mogelijke nieuwe confrontatie met de eerdere belagers een geladen vuurwapen is gaan halen en daarna [betrokkene 1] weer heeft ontmoet. Nadat de auto met [slachtoffer] en [betrokkene 5] hen inhaalt, stopt en zij beiden uitstappen, zegt [betrokkene 1] tegen [verdachte] dat ze beter weg kunnen gaan. Maar [verdachte] antwoordt daarop: ‘nee’. Daarop vraagt [betrokkene 1] aan [verdachte] of hij het wapen bij zich heeft. [verdachte] heeft verklaard dat hij op dat moment wist dat [betrokkene 1] bozer was dan hij. Desondanks heeft [verdachte] het vuurwapen aan [betrokkene 1] gegeven en hem geholpen met het schietklaar maken van dat vuurwapen. Na het waarschuwingsschot heeft [betrokkene 1] wederom [verdachte] om hulp gevraagd om het vuurwapen opnieuw schietklaar te maken en heeft [verdachte] hem opnieuw geholpen en dat schietklaar gemaakte wapen opnieuw aan [betrokkene 1] gegeven. Dit nadat was gebleken dat zelfs het waarschuwingsschot hun belagers niet had weerhouden om hen wederom aan te vallen en te mishandelen
Het hof leidt uit bovenstaande af dat [verdachte] er rekening mee hield dat er een volgende gewelddadige confrontatie met de ‘ […] ” jongens kon volgen. Nadat [betrokkene 1] een schot in de lucht had gelost wist [verdachte] bovendien dat [betrokkene 1] niet alleen boos was maar ook daadwerkelijk in staat was te schieten en dat een waarschuwingsschot hun belagers niet kon tegenhouden. Door desondanks het vuurwapen schietklaar te maken en aan [betrokkene 1] te geven, kan het niet anders dan dat [verdachte] bewust de aanmerkelijke kans moet hebben (dus heeft), aanvaard dat [betrokkene 1] het wapen opnieuw zou gebruiken jegens hun (herhaalde) aanvallers, met - dit keer - dodelijk gevolg.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat [betrokkene 1] en [verdachte] een nauwe en bewuste samenwerking hebben getoond met betrekking tot het hanteren van het vuurwapen en dat [verdachte] , weliswaar niet de dodelijke schoten op het slachtoffer heeft gelost, maar wel als medepleger kan worden aangemerkt.
Dat [betrokkene 1] en [verdachte] vooraf niet de intentie hadden om [slachtoffer] met het vuurwapen te doden, wil het hof wel geloven, maar doet aan het voorgaande niet af.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich tezamen en in vereniging met [betrokkene 1] schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde medeplegen van doodslag op [slachtoffer] .”