In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit. De verdachte is bij arrest van 10 maart 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De zaak heeft samenhang met een ontnemingszaak. De procureur-generaal bij de Hoge Raad, D.J.C. Aben, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep op de voet van artikel 81 lid 1 RO. De verdachte heeft in hoger beroep verklaard dat hij niet 208 hennepplanten heeft geteeld, maar slechts 20, en dat de kwekerij zonder zijn medeweten is aangelegd door een andere jongen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte als enige verantwoordelijk is voor de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. De verdachte heeft geen overtuigende bewijsstukken kunnen overleggen ter ondersteuning van zijn verweer. Het hof heeft de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig bestempeld en heeft geoordeeld dat de illegale elektriciteitsaansluiting onlosmakelijk verbonden is met de hennepteelt. De conclusie van de procureur-generaal is dat het hof terecht heeft geoordeeld dat de verdachte de dader is van zowel de hennepteelt als de diefstal van elektriciteit. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.