ECLI:NL:HR:2021:1745

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
20/02689
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit in huurwoning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het aanwezig hebben van 155 hennepplanten in de huurwoning van zijn moeder, die in Suriname verbleef, en van diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. De verdachte verbleef regelmatig in de woning en had toegang tot de verschillende ruimtes. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over de diefstal van elektriciteit en de strafoplegging, en vroeg om terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam.

De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit niet zonder meer kon worden afgeleid uit de bewijsvoering. De verdachte had verklaard dat hij in de woning verbleef en dat hij de hennepplantage en de illegale elektriciteitsaansluiting had gezien. Echter, de Hoge Raad vond dat de uitspraak van het hof ontoereikend was gemotiveerd, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zelf de elektriciteit had weggenomen. Daarom vernietigde de Hoge Raad de uitspraak van het hof, maar alleen voor wat betreft de diefstal van elektriciteit en de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak voor een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring in strafzaken. De zaak illustreert ook de juridische complicaties rondom de verantwoordelijkheid voor illegale activiteiten in huurwoningen, vooral wanneer de hoofdhuurder niet aanwezig is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02689
Datum23 november 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 augustus 2020, nummer 23-001425-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Kuipers, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam opdat de zaak in zoverre opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van de onder 2 tenlastegelegde diefstal van stroom niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“1.
hij op 19 oktober 2017 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand aan de [a-straat 1] , een hoeveelheid van 155 hennepplanten;
2.
hij op 19 oktober 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, toebehorende aan Liander N.V.”
2.2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
“Redengevende feiten en omstandigheden
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is het volgende naar voren gekomen.
Op 19 oktober 2017 is de verdachte aangehouden in een woning aan de [a-straat 1] te Amsterdam. In die woning heeft de politie het volgende aangetroffen: een woonkamer met daarin een groeitent van twee bij twee meter met daarin apparatuur en daarnaast negen vuilniszakken met aarde en 120 plantenbakken, een keuken met daarin een grote CO2 tank van waaruit een slang via een gat in de muur naar een aangrenzende ruimte liep en tevens een koolstoffilter waaraan een buis was bevestigd die ook via een gat in de muur naar de aangrenzende ruimte werd geleid. In de aangrenzende afgesloten ruimte (met de sleutel naast de deur) werden 155 hennepplanten aangetroffen van ongeveer een meter hoog. Verder bevond zich in de woning een opslagruimte op de verdieping naast de slaapkamer van de verdachte met daarin aan de hennepkweek gerelateerde zaken. In de gang bevond zich de meterkast; de kap die de stoppen afdekt, was verwijderd en op de grond werden twee verbroken zegels aangetroffen. Alle aansluitingen waren hierdoor zichtbaar. Ook was zichtbaar dat er bedrading illegaal was aangesloten voor de elektriciteitsmeter.
Liander heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit. De fraudespecialist zag dat in de meterkast een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt die de hennepplantage voorzag van elektriciteit.
De verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij door de week drie à vier dagen in de woning sliep; zijn slaapkamer lag op de bovenste etage. De woning was van zijn moeder, die meestal in Suriname verbleef. Als zijn moeder in Nederland was, verbleef ze bij zijn oma. Later heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij het koolstoffilter in de keuken heeft gezien met de (slang van de) waterleiding. In de woonkamer heeft hij de zwarte tent gezien. De verdachte had een sleutel van de woning; hij weet niet of anderen ook een sleutel hadden en hij heeft daar niemand anders gezien.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte bevestigd dat hij in de woonkamer de tent heeft zien staan en dat hij ‘iets’ heeft gezien in de keuken. Ter zitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij ook gebruik maakte van de keuken.
Overwegingen van het hof
Gelet op de boven omschreven feiten en omstandigheden acht het hof niet aannemelijk dat de verdachte niet wist dat zich in de woning, waar hij verbleef, een hennepplantage bevond. Nu de verdachte over een sleutel beschikte, door de week als enige in de woning verbleef, vrij toegang had tot de verschillende ruimtes en daar ook gebruik van maakte, hij heeft gezien dat zich in de keuken en de woonkamer opmerkelijke, mogelijk met hennep in verband te brengen zaken bevonden en de sleutel van de ruimte waarin de planten zijn aangetroffen naast de deur van die ruimte lag, is het hof van oordeel dat de hennepplantage in die woning zich in zijn beschikkingsmacht bevond. De omstandigheid dat de verdachte de woning niet zelf huurde en dat hij niet op dat adres stond ingeschreven, doet daar niet aan af. Datzelfde geldt voor de mogelijkheid dat anderen gebruik hebben gemaakt van de woning.
Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte de hennepplantage voorhanden heeft gehad zoals tenlastegelegd onder 1 primair.
In het verlengde van het bovenstaande heeft de verdachte ook gezien dat de elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage illegaal werd afgenomen. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte de stroom heeft weggenomen zoals tenlastegelegd onder 2.”
2.3
De bewezenverklaring onder 2 houdt in dat de verdachte zelf stroom heeft ‘weggenomen’. Dat kan echter niet zonder meer worden afgeleid uit de bewijsvoering, zodat de uitspraak van het hof ontoereikend is gemotiveerd.
2.4
Het cassatiemiddel slaagt.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 november 2021.