ECLI:NL:HR:2014:2573

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 september 2014
Publicatiedatum
2 september 2014
Zaaknummer
12/05350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzettelijk telen van hennepplanten en bewijsvoering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennepplanten. De Hoge Raad behandelt de bewijsklacht van de verdachte, die stelt dat het oordeel van het Hof over zijn ongeloofwaardige verklaring niet begrijpelijk is. De feiten van de zaak zijn als volgt: de verdachte was huurder en gebruiker van een loods in Middelburg, waar op 16 oktober 2009 door opsporingsambtenaren hennepkwekerijen zijn aangetroffen. De planten waren op dat moment respectievelijk drie weken en één week oud. De verdachte ontkent betrokkenheid bij de hennepkwekerijen en stelt dat hij het gedeelte van de loods aan een onbekende persoon heeft verhuurd. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig is en dat er geen bewijs is voor zijn stelling dat een ander verantwoordelijk is voor de hennepkwekerijen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof voldoende bewijs heeft gevonden voor het daderschap van de verdachte en dat de klacht over de bewijsvoering ongegrond is. Daarnaast wordt een klacht over de redelijke termijn in de cassatiefase gegrond verklaard, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

2 september 2014
Strafkamer
nr. 12/05350
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 november 2012, nummer 20/001462-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van feit 2 - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van der Want, advocaat te Middelburg, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch om de zaak opnieuw te berechten.

2.Bewezenverklaring en bewijsvoering

2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 september 2009 tot en met 16 oktober 2009 in de gemeente Middelburg opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [a-straat]) een hoeveelheid van in totaal 1090 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 oktober 2009, in wettige vorm opgemaakt door [verbalisant 1], agent, en [verbalisant 2], hoofdagent van politie, dossierparagraaf 22, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas van eigen waarneming en bevindingen van de verbalisanten dan wel één van hen:
Op 16 oktober 2009 reden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], omstreeks 21.30 uur over de [a-straat] te Middelburg. Wij zagen dat de roldeur van de achter het pand [a-straat] gelegen loods open stond. Wij, verbalisanten, zijn de loods binnen gegaan, om te kijken of de loods was opengebroken.
Wij zagen dat er zich in deze loods een afgetimmerde ruimte bevond. Deze bevond zich over de gehele breedte van de loods.
Wij verbalisanten hadden sterk het vermoeden dat er zich achter deze afgetimmerde ruimte een hennepkwekerij zou bevinden.
Op een gegeven moment kwam een man de loods binnen lopen. Dit bleek later [verdachte] te zijn. Hij verklaarde dat zijn zoon [betrokkene] eigenaar van de loods is.
Op ons verzoek heeft [verdachte] zijn zoon [betrokkene] gebeld. [betrokkene] kwam even later ter plaatse.
[betrokkene] verklaarde dat hij geen sleutel van de loods had. Tevens deelde hij mede dat hij de eigenaar van de loods was en dat hij deze loods verhuurde aan zijn vader [verdachte].
Wij hoorden dat [verdachte] ons toestemming gaf om de deur naar de afgetimmerde ruimte te forceren.
[verdachte] heeft vervolgens met een breekijzer de beveiligingsstrip van de deur verwijderd. Ik, verbalisant [verbalisant 2], heb vervolgens de deur open gebroken.
Vervolgens hebben wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], het afgetimmerde gedeelte betreden. Nadat wij een deur hadden geopend, rook ik, verbalisant [verbalisant 1], een henneplucht. Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zagen dat er planten in zwarte potten stonden. Wij, verbalisanten, herkenden deze planten, gelet op hun kleur, geur en vorm, als zijnde hennepplanten. Wij zagen dat er boven deze hennepplanten assimilatielampen hingen, welke in werking waren. Binnen de afgetimmerde ruimte bevonden zich nog twee ruimtes met daarin in werking zijnde hennepkwekerijen.
2.
Een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 november 2009, in wettige vorm opgemaakt door [verbalisant 1], agent, en [verbalisant 3], brigadier van politie, dossierparagraaf 24, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas van eigen waarneming en bevindingen van de verbalisanten dan wel één van hen:
Omschrijving loods
Binnen de loods (het hof begrijpt: de loods gelegen achter het pand [a-straat] te Middelburg) bevond zich een afgetimmerd gedeelte.
Omschrijving afgetimmerde ruimte
Nadat wij, verbalisanten, via de toegangsdeur de ruimte betraden, zagen wij dat we uitkwamen in een kleine ruimte, nader in het proces-verbaal hal te noemen.
Aan de rechterzijde van de hal bevond zich een kleine ruimte. Deze ruimte zal in dit proces-verbaal ruimte II worden genoemd. In ruimte II troffen wij een in werking zijnde hennepkwekerij aan met in totaal 100 hennepplanten.
De hal gaf tevens toegang tot een ruimte waarin zich een vaste trap naar boven bevond. Wij zagen dat er onder deze trap een opening zat welke uitkwam in een grotere ruimte. Deze ruimte zal ruimte I worden genoemd. In ruimte I troffen wij een in werking zijnde hennepkwekerij aan met in totaal 500 hennepplanten.
Nadat wij via de trap naar boven waren gelopen, kwamen wij uit op de eerste verdieping. Een deur verschafte toegang tot een gelijksoortige ruimte als ruimte I. Deze ruimte zal ruimte III worden genoemd. In ruimte III troffen wij een in werking zijnde hennepkwekerij aan met 490 planten.
Omschrijving ruimte I
Wij zagen dat deze ruimte geheel was ingericht voor het telen van hennep. Wij zagen namelijk dat zich in deze ruimte hennep gerelateerde goederen bevonden. Wij roken in deze ruimte de voor ons bekende geur van hennep. Wij zagen dat op een houten constructie planten in potten stonden. Wij, verbalisanten, herkenden deze planten, gelet op kleur, geur en vorm als zijnde hennepplanten. Na telling bleken er vijfhonderd (500) hennepplanten in evenveel potten te staan. Wij zagen dat deze potten met aarde gevuld waren. Wij zagen dat boven deze hennepplanten in totaal 36 assimilatielampen met kappen hingen. Wij zagen dat deze assimilatielampen waren aangesloten op 36 transformatoren welke aan de linkerwand hingen. Wij zagen dat deze op hun beurt weer waren verbonden aan een schakelpaneel. Wij zagen dat er voor de in- en uitgang van deze ruimte slakkenhuisventilatoren waren bevestigd.
Omschrijving ruimte II
Wij zagen dat deze ruimte geheel was ingericht voor het telen van hennep. Wij zagen namelijk dat zich in deze ruimte hennep gerelateerde goederen bevonden en in werking waren. Wij roken in deze ruimte de voor ons bekende geur van hennep. Wij zagen dat er in deze ruimte twee kartonnen dozen met daarin ieder twaalf planten stonden. Gelet op kleur, geur en vorm herkenden wij deze planten als zijnde hennepplanten. Wij zagen dat op een houten constructie planten in potten stonden. Na telling bleken er 76 planten in evenveel potten te staan. Gelet op de kleur, geur en vorm herkenden wij deze planten als zijnde hennepplanten. Wij zagen dat deze potten met aarde gevuld waren. Wij zagen dat er boven deze planten acht assimilatielampen met kappen hingen. Wij zagen dat deze assimilatielampen waren aangesloten op acht transformatoren, welke aan de wand hingen. Zeven van deze transformatoren waren aangesloten op de stroomvoorziening. Wij zagen dat een zogeheten slakkenhuisventilator was aangesloten op een zilverkleurige slang welke ruimte II verliet.
Tevens bevond zich in deze ruimte een staande ventilator.
Omschrijving ruimte III
Wij zagen dat deze ruimte geheel was ingericht voor het telen van hennep. Wij roken in deze ruimte de voor ons bekende geur van hennep. Wij zagen dat zich in deze ruimte hennep gerelateerde goederen bevonden en in werking waren. Wij zagen dat op een houten constructie planten in potten stonden. Wij herkenden deze planten, gelet op de kleur, geur en vorm, als zijnde hennepplanten. Na telling bleken er vierhonderdnegentig (490) hennepplanten in evenveel potten te staan. Wij zagen dat deze potten met aarde gevuld waren. Wij zagen dat boven deze hennepplanten 36 assimilatielampen hingen. Wij zagen dat deze assimilatielampen waren aangesloten op 36 transformatoren welke aan de linkerwand hingen. Wij zagen dat deze op hun beurt weer waren verbonden aan een schakelpaneel. Boven de assimilatielampen waren aan het plafond twee koolstoffilters bevestigd. Voor de in- en uitgang van deze ruimte was een houten kist gemaakt. Wij zagen dat zich in deze houten kist drie slakkenhuisventilatoren bevonden.
Ruimte I
De planten hadden een gemiddelde lengte van 55 centimeter. De planten waren ongeveer 3 weken oud.
Ruimte II
De planten hadden een gemiddelde lengte van 21 centimeter. De planten waren ongeveer 1 week oud.
Ruimte III
De planten hadden een gemiddelde lengte van 45 centimeter. De planten waren ongeveer 3 weken oud.
Gezien de door ons, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1], bekende en ook bij deze hennepplanten waargenomen karakteristieke kenmerken als geur, kleur en uiterlijkvorm, verklaren wij dat deze hennepplanten van het geslacht "Cannabis Stavia" (het hof begrijpt: "Cannabis Sativa") zijn.
3.
Een op ambtsbelofte respectievelijk ambtseed opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 17 oktober 2009, in wettige vorm opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], hoofdagenten van politie, dossierparagraaf 42, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van verdachte:
Ik woon sinds 1 ½ jaar aan de [a-straat] te Middelburg. Mijn werkplaats was aan de [b-straat]. Die werkplaats is opgezegd sinds september 2009. Sinds die tijd staat een deel van mijn spullen op de [a-straat] te Middelburg.
Mijn zoon, [betrokkene], is eigenaar van zowel de woning als de loods. Ik en een man die ik in dienst heb, komen in de loods.
Ik betaal € 2.500,- euro aan mijn zoon per maand. Ik heb een huurcontract afgesloten betreffende mij en mijn zoon.
Ik betaal de stroom en het gas voor de woning en de loods."
2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"A.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, nu verdachte niet wist dat er in de door hem gehuurde loods hennepkwekerijen aanwezig waren. Verdachte heeft - kort en zakelijk weergegeven - verklaard dat hij het deel van de loods waarin de hennepkwekerijen zijn aangetroffen zonder onderliggend schriftelijk contract aan een derde heeft verhuurd wiens naam of telefoonnummer hij niet weet. Verdachte ontkent dat hij op enige manier betrokken is geweest bij de inrichting van de hennepkwekerijen of het telen van hennep. Hij ontkent dat hij iets heeft gemerkt van het inrichten en vervolgens in werking zijn van de hennepkwekerijen.
(...)
Het hof overweegt het volgende.
Ad. A.
Het hof hecht geen geloof aan de enkele bewering van verdachte dat hij het betreffende deel van de loods heeft verhuurd aan een hem onbekende persoon en niets heeft gemerkt van de inrichting en in het werking zijn van de hennepkwekerijen. Het dossier bevat ook geen enkel aanknopingspunt dat de stelling van verdachte dat een ander verantwoordelijk is voor de aangetroffen hennepkwekerijen, zou kunnen onderbouwen. Verdachte heeft zijn verklaring op geen enkele wijze voldoende geconcretiseerd en verifieerbaar gemaakt.
Uit de bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat verdachte de huurder en gebruiker was van de loods waarin de aangetroffen hennepplanten werden geteeld, zulks in samenhang bezien met hetgeen hiervoor is overwogen, leidt het hof af dat het verdachte is geweest die opzettelijk de hennepplanten heeft geteeld.
Het hof verwerpt het verweer."

3.Beoordeling van het tweede middel

3.1.
Het middel bevat onder meer de klacht dat het Hof de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte opzettelijk de hennepplanten heeft geteeld, ontoereikend heeft gemotiveerd.
3.2.
Het Hof heeft de bewering van de verdachte dat hij het gedeelte van de loods waarin de hennepkwekerijen zijn aangetroffen, aan een hem onbekende persoon heeft verhuurd, niet geloofwaardig geacht. Dat oordeel is, in aanmerking genomen hetgeen het Hof daartoe heeft overwogen als weergegeven in 2.3, niet onbegrijpelijk en leent zich niet voor verdere toetsing in cassatie.
Het Hof heeft blijkens de gebezigde bewijsmiddelen voorts vastgesteld dat de verdachte de huurder en sinds september 2009 de gebruiker is van de loods waarin zich de ruimte met de hennepkwekerijen bevond met planten die, toen de opsporingsambtenaren op 16 oktober 2009 die ruimte binnengingen, drie weken (ruimte I en ruimte III) respectievelijk een week (ruimte II) oud waren. Uit die feiten en omstandigheden heeft het Hof het daderschap van de verdachte met betrekking tot het opzettelijk telen van die hennepplanten, kunnen afleiden. De klacht is ongegrond.
3.3.
Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beoordeling van het eerste middel

4.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
4.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.

5.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 112 uren, subsidiair 56 dagen hechtenis, bedraagt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 september 2014.