“Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het wederrechtelijk verkregen voordeel zal schatten op een bedrag van € 538.175,80 en in verband met schending van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM, de betalingsverplichting zal opleggen tot een bedrag van € 533.175,80.
Bij het instellen van het appel is namens veroordeelde een appelschriftuur ingediend bevattende beschouwingen op de overwegingen van de rechtbank, met als conclusie dat de berekening van de rechtbank een te speculatief karakter heeft om te komen tot een startperiode van 1 september 2008. Het hof heeft hiervan kennis genomen.
(…)
Schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
(…)
De beoordeling
Op 8 februari 2011 is er binnengetreden in de woningen aan de [a-straat 1] en [a-straat 2] te [plaats]. Beide woningen zijn van vanaf juli 2008 eigendom van veroordeelde. Tijdens de doorzoeking is gebleken dat de kelders van beide panden met elkaar waren doorverbonden en in die ene doorgetrokken kelderruimte is een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 870 planten.
Oogsten
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals deze blijken uit de bewijsmiddelen kan met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vastgesteld worden dat er meerdere keren door de veroordeelde is geoogst, waarbij telkens in totaal 870 hennepplanten zijn geoogst.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat dient te worden uitgegaan van 31 december 2008 als startdatum. Blijkens de rapportage elektriciteitsverbruik is vanaf die datum een duidelijke verhoging van het elektriciteitsverbruik te zien. De einddatum is de datum van binnentreden.
Het hof overweegt dat [in] de periode tot 31 december 2008 naar het oordeel van het hof ruim voldoende tijd [is] geweest voor de veroordeelde om de kwekerij op te bouwen, zodat het hof, anders dan de rechtbank, het aantal oogsten niet zal beperken in verband met een opbouwperiode.
Het hof houdt tevens geen rekening met een beperking van het aantal oogsten in verband met de door de rechtbank aangenomen mogelijkheid dat niet altijd alle planten tot oogst zijn gekomen en evenmin met gemiste oogsten als gevolg van mogelijk genoten vakanties. Het hof acht deze omstandigheden, bij gebrek aan enige concrete aanwijzing in het dossier dat sprake is geweest van (een van) deze omstandighe(i)d(en), niet aannemelijk geworden.
Uitgaande van een kweekcyclus van 10 weken over de periode van 31 december 2008 tot en met 8 februari 2011, levert [dat] op dat het hof ervan uitgaat dat de veroordeelde 11 keer heeft geteeld. Rekening houdende met de op 8 februari 2011 aangetroffen hennepplanten gaat het hof derhalve uit van een aantal van 10 eerdere oogsten.
Opbrengst
Nu veroordeelde geen inzicht heeft gegeven in de opbrengst van de eerdere oogsten, zal het hof bij de berekening van de daaruit genoten opbrengst uitgaan van het rapport “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, 2005” (hierna te noemen: BOOM-rapport).
Het hof overweegt dat indien het aantal planten per vierkante meter niet bekend is, zoals in deze zaak het geval is, volgens het BOOM-rapport uitgegaan zal moeten worden van 15 hennepplanten per vierkante meter. Het hof stelt ingevolge het BOOM-rapport mitsdien de gebruikelijke opbrengst op 28,2 gram per plant.
Voorts is de gebruikelijke opbrengst per geoogste kilo hennep ingevolge het BOOM-rapport te stellen op € 2.370,- en derhalve op € 2,37 per gram.
Het hof komt mitsdien op een bruto genoten voordeel per oogst van: 870 X 28,2 X € 2,37 = € 58.145,58.
Kosten
Voorts dient bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel acht te worden geslagen op de door de veroordeelde naar voren gebrachte en aannemelijk geworden kosten, dan wel de kosten zoals deze worden vermeld in het BOOM-rapport.
Naar het oordeel van hof dienen op het bruto genoten voordeel de volgende kosten, die in directe relatie staan tot het delict en als reële uitvoeringskosten kunnen worden gezien, in mindering te worden gebracht.
Op grond van het BOOM-rapport stelt het hof de afschrijvingskosten vast op € 500,-. Voorts zal het hof rekening houden met een bedrag van € 4,40 per hennepplant aan variabele kosten (BOOM-rapport).
Overige kosten zijn gesteld noch gebleken.
Het hof komt mitsdien op een netto genoten voordeel per oogst van: € 58.145,58 minus (870 x € 4,40) minus € 500,- = € 53.817,58.
Het totale netto genoten voordeel bij 10 oogsten bedraagt dan: 10 x € 53.817,58 [=] € 538.175,80.”