ECLI:NL:HR:2021:479

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
20/01504
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over overschrijding van de redelijke termijn in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 22 oktober 2013 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981, had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat F.T.C. Dölle. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De advocaat-generaal stelde voor om de gevangenisstraf te verminderen naar de gebruikelijke maatstaf en verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden. Dit leidde tot de conclusie dat het cassatiemiddel slaagde. De Hoge Raad heeft vervolgens de opgelegde gevangenisstraf van twee maanden verminderd naar één maand en drie weken. De uitspraak van het hof werd vernietigd, maar het beroep werd voor het overige verworpen. Deze beslissing werd genomen in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01504
Datum30 maart 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 oktober 2013, nummer 23-000501-12, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft F.T.C. Dölle, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat na de bij verstek gewezen uitspraak van het hof, de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twee maanden.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze één maand en drie weken beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 maart 2021.