AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Toepassing van de hardheidsclausule bij te late betaling van griffierecht in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of de wederpartij van degene die het griffierecht te laat heeft betaald, moet worden gehoord wanneer de rechter de hardheidsclausule ambtshalve toepast. Eiseres Aerdenburgh Holding B.V. heeft verweerders gedagvaard voor de rechtbank Haarlem, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld met betrekking tot een huurovereenkomst en een koopovereenkomst. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis de vorderingen van Aerdenburgh toegewezen, maar verweerders zijn in hoger beroep gegaan. Tijdens de procedure is het griffierecht door verweerders te laat betaald, wat aanleiding gaf tot de vraag of de hardheidsclausule van artikel 127a lid 3 Rv van toepassing was. Het hof heeft geoordeeld dat de te late betaling van het griffierecht, slechts één dag, niet tot onbillijkheid van overwegende aard leidde en heeft de hardheidsclausule niet toegepast. Aerdenburgh heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof, waarbij de Hoge Raad uiteindelijk oordeelt dat het hof de hardheidsclausule ambtshalve had moeten toepassen en dat Aerdenburgh niet in de gelegenheid was gesteld om te reageren op het ontslag van instantie. De Hoge Raad vernietigt de arresten van het gerechtshof en verwijst de zaak terug.
Voetnoten
1.Gelet op de in cassatie voorliggende vraag laat ik vermelding van de feiten – zie daaromtrent het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 31 juli 2012, rov. 2 en 3.1 – achterwege.
2.Voor zover voor de bespreking van het cassatieberoep van belang. Het procesverloop is ontleend aan p. 1 van de vonnissen van de kantonrechter van de rechtbank Haarlem van 4 augustus 2010, 8 december 2010 en 4 mei 2011 en rov. 1 van de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 14 juni 2011, 31 juli 2012 en 27 mei 2014.
3.De cassatiedagvaarding is op 26 augustus 2014 uitgebracht.
4.Stb. 2010, 715, inwerkingtreding 1 november 2010 (Stb. 2010, 726).
5.Deze terminologie is ontleend aan het artikel ‘Heffing aan de poort’ van P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt in TCR 2010, afl. 3, p. 73.
6.Toegevoegd in 2013, zie Stb. 2013, 92.
7.Hij mag het ook ter griffie storten.
8.Stb. 2010, 726.
9.Zie onder meer W.D.H. Asser, Civiele cassatie, 2011, p. 69 en Asser Procesrecht/Bakels, Hammerstein & Wesseling-van Gent 4 2012/24.
11.Bij de Reparatiewet Griffierechten burgerlijke zaken van 7 maart 2013, Stb. 2013, 92. Zie voor de inwerkingtreding het Besluit van 27 maart 2013, Stb. 2013, 119.
12.HR 10 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7255, NJ 2012/230, rov. 3.4: “Indien de rechter constateert dat het door een procespartij verschuldigde griffierecht niet tijdig is voldaan, behoort hij niet zonder meer de wettelijk voorgeschreven sanctie toe te passen, maar dient hij aan die procespartij eerst gelegenheid te geven zich uit te laten over het geconstateerde verzuim, zodat die partij een eventueel misverstand kan ophelderen of, als hij daarvoor aanleiding ziet, een beroep kan doen op de hardheidsclausule.” De Hoge Raad deed dit zelf ook al, zie HR 4 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4182, NJ 2012/172, m.nt. H.B. Krans, rov. 1 (naar aanleiding van de eerste conclusie van A-G Huydecoper vóór dit arrest, die op rechtspraak.nl (ECLI:NL:PHR:2011:BQ4182) is gepubliceerd, in NJ 2012/172 is slechts zijn tweede conclusie gepubliceerd). Zie ook H. Nieuwenhuizen, Kanttekeningen bij de nieuwe Wet griffierechten in burgerlijke zaken, Tijdschrift voor de Procespraktijk 2011-1, p. 10. 13.Kamerstukken II, 2008-2009, 31 758, nr. 3, p. 18.
14.Kamerstukken I, 2009-2010, 31 758, nr. E, p. 5. Zie ook p. 8.
15.Zie o.a. HR 4 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU3348, NJ 2012/170, m.nt. H.B. Krans onder NJ 2012/172, rov. 3.3; HR 16 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU7361, NJ 2012/275, rov. 3.4 en HR 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6024, RvdW 2013/176, rov. 3.3. 17.HR 2 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5607, RvdW 2012/373, rov. 2.2 (in combinatie met mijn conclusie vóór dit arrest onder 1.4). In HR 16 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9040, NJ 2012/200, rov. 3.2-3.4 was het griffierecht twee dagen te laat betaald en werd een beroep op de hardheidsclausule eveneens verworpen waardoor een verweerschrift buiten beschouwing werd gelaten. 18.HR 4 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU3348, NJ 2012/170, m.nt. H.B. Krans onder NJ 2012/172, rov. 3.4; HR 30 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX9022, NJ 2012/231, rov. 3.3; HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0721, NJ 2013/491, rov. 3.4 met betrekking tot te late betaling van het griffierecht door een verweerder in een verzoekschriftprocedure en HR 1 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1086, RvdW 2013/1319, rov. 3.2 en 3.3.