ECLI:NL:HR:2013:BY6024
Hoge Raad
- Cassatie
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid cassatieberoep wegens niet-tijdige betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2013 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Arnhem. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Utrecht en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de vrouw op 13 september 2012 een verzoekschrift had ingediend. Volgens de wet diende het griffierecht binnen vier weken na indiening van het verzoekschrift te zijn voldaan, wat betekende dat de betaling uiterlijk op 11 oktober 2012 had moeten plaatsvinden. De vrouw heeft echter het griffierecht pas op 8 november 2012 voldaan, wat leidde tot de vraag of haar beroep ontvankelijk was.
De advocaat van de vrouw heeft aangevoerd dat zij de nota voor het griffierecht pas op 29 oktober 2012 had ontvangen, en dat dit mogelijk te maken had met een wijziging van haar kantooradres. De Hoge Raad oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van de advocaat is om tijdig te zorgen voor de betaling van het griffierecht, ongeacht of hij een nota heeft ontvangen. De Hoge Raad concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, en dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die een beroep op de hardheidsclausule rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat zij niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor de betaling van het griffierecht. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven.