ECLI:NL:HR:2012:BX5784

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01728
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid wegens afgebroken onderhandelingen en maatstaf voor cassatie

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen PACKERS PROVISIONS CURAÇAO N.V. (PPC) en de verweerders AQUALECTRA MULTI UTILITY N.V. (AMU) en INTEGRATED UTILITY HOLDING N.V. (IUH). PPC heeft cassatie ingesteld tegen eerdere vonnissen van de rechtbank en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen in de zaak AR 721 van 2006, die zijn uitgesproken door het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, en de daaropvolgende vonnissen van het hof. De kern van de zaak draait om de vraag of er aansprakelijkheid bestaat wegens afgebroken onderhandelingen en welke maatstaf daarbij geldt. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep van PPC. De Hoge Raad heeft het beroep van PPC verworpen en PPC veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 12 oktober 2012, waarbij de klachten van PPC niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

12 oktober 2012
Eerste Kamer
11/01728
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
PACKERS PROVISIONS CURAÇAO N.V.,
gevestigd in Curaçao,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. L.B. de Graaf,
t e g e n
1. AQUALECTRA MULTI UTILITY N.V.,
2. INTEGRATED UTILITY HOLDING N.V.,
beide gevestigd in Curaçao,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als PPC, AMU en IUH.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak AR 721 van 2006 van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 6 augustus 2007, 29 oktober 2007 en 25 mei 2009;
b. de vonnissen in de zaak AR 721/06 - H 36/10 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 19 juli 2010 en 11 januari 2011.
De vonnissen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft PPC beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
AMU en IUH hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor AMU en IUH toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaten van PPC hebben bij brief van 27 juli 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt PPC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van AMU en IUH begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 12 oktober 2012.