ECLI:NL:HR:2011:BU3348
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de hardheidsclausule bij griffierechten in cassatieprocedures
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij verzoeksters, erfgenamen van een betrokkene, in beroep gingen tegen een beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft de toepassing van de hardheidsclausule in het kader van griffierechten, specifiek artikel 282a lid 4 in verbinding met artikel 427b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De verzoeksters hadden het griffierecht te laat voldaan, namelijk pas op 6 mei 2011, terwijl de termijn hiervoor op 24 maart 2011 afliep. De Hoge Raad oordeelde dat de advocaat van de verzoeksters, mr. P. Garretsen, geacht werd op de hoogte te zijn van de wettelijke termijnen en de gevolgen van overschrijding daarvan. Echter, de Hoge Raad erkende dat de gerechtelijke administratie in haar communicatie over de termijn voor het voldoen van het griffierecht onduidelijk was geweest. Dit leidde tot de conclusie dat de verzoeksters in redelijkheid konden vertrouwen op de mededelingen van de gerechtelijke administratie, die in strijd waren met de wettelijke regeling. De Hoge Raad besloot daarom om de hardheidsclausule toe te passen, ondanks de termijnoverschrijding, en verklaarde de verzoeksters ontvankelijk in hun beroep. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Uitvoeringscommissie en veroordeelt de verzoeksters in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 339,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.