Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.GESCHIL
3.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid
4.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
Kosten bezwaarfase
5.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao geoordeeld over de tijdigheid van aanslagen winstbelasting die zijn opgelegd aan een offshore vennootschap voor de jaren 2006 en 2007. De aanslagen, gedateerd op 22 oktober 2018, zijn meer dan 10 jaar na het belastingjaar opgelegd, wat in geschil is. De belanghebbende stelde dat de aanslagen te laat zijn opgelegd, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de Raad van Beroep voor Belastingzaken. De Inspecteur daarentegen betoogde dat, gezien het ontbreken van een wettelijke termijn, aansluiting gezocht moest worden bij de navorderingstermijn van 15 jaar volgens de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL). Het Gerecht oordeelde dat de aanslagen te laat waren opgelegd en vernietigde deze, waarbij het de stelling van de Inspecteur verwierp dat offshore vennootschappen anders behandeld zouden moeten worden. Het beroep van de belanghebbende werd gegrond verklaard, en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade en proceskosten.