In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 25 augustus 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een bezwaarschrift. De belanghebbende had op 31 oktober 2014 een aanslag inkomstenbelasting ontvangen voor het jaar 2012, waartegen hij op 26 november 2014 bezwaar had aangetekend. Aangezien de Inspecteur niet binnen de wettelijke termijn van negen maanden had beslist, kwam de belanghebbende in beroep op 25 augustus 2016. De Inspecteur heeft uiteindelijk op 19 mei 2017 uitspraak gedaan op het bezwaar en het bezwaar toegewezen, waardoor de belanghebbende een belastbaar inkomen van Naf. 691.938 werd toegekend.
Het Gerecht oordeelde dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was, omdat de Inspecteur inmiddels op het bezwaarschrift had beslist. Het Gerecht benadrukte dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar geacht wordt mede betrekking te hebben op de alsnog genomen beslissing van de Inspecteur, tenzij deze volledig aan de bezwaren van de belanghebbende tegemoet is gekomen, wat in dit geval het geval was.
Daarnaast werd er een proceskostenvergoeding toegekend aan de belanghebbende, omdat de Inspecteur aan de bezwaren had voldaan. Het Gerecht bepaalde dat de kosten voor rechtsbijstand op Naf. 350 werden vastgesteld. De Inspecteur werd ook opgedragen het griffierecht van Naf. 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter D.J. Jansen en is openbaar gemaakt op 25 augustus 2017.